Kwartierstaat van A.B. den Haan : generatie XIII en volgende

 

 KWARTIERSTAAT VAN A.B. DEN HAAN : GENERATIE XIII EN VOLGENDE

Laatst bijgewerkt op 22 dec. 2025

Geraadpleegde literatuur:

M. Balen, Beschryvinge der stad Dordrecht, 2 delen (Dordrecht 1677)

L.A.F. Barjesteh van Waalwijk van Doorn, drs. L.M. van der Hoeven (red.), Kwartierstatenboek Alblasserwaard, Krimpenerwaard, Lopikerwaard en Vijfheerenlanden (Rotterdam 1991)

A. Bothof en C. Bothof, Kwartierstaat Bothof-Kool. Voorafgegaan door Het leven in de zestiende tot twintigste eeuw op het platteland in westelijk Nederland. (Oegstgeest 2003)

A. van der Heijden, Genealogie van de heren van Naaldwijk (Historisch Archief Westland)

E. van Heijningen en C. Sigmond, De huizen Roodenburch en Henegouwen (2), in: Oud Dordrecht 2006, nr. 2, p. 33 e.v.

H.M. Morien, Bloois [internet]

De Parenteel van Doen Beijensz. (Rotterdam 1989)

Kwartierstatenboek Prometheus XIII

Kwartierstatenboek Prometheus XV (Delft, 1998)

K.J. Slijkerman, Het Geslacht Van Dalum (van Dalem, van Dalen) te Groote Lindt, Hendrik Ido Ambacht, en Zwijndrecht (Rotterdam 1991)

B.L. van Strij de Regt, Stambomen De Regt (Veldhoven 1990)

GENERATIE XIII 

4096. Willem Jansz. de Haen, geboren ca. 1525, woonde in Oosterwijk, overleden tussen 16 jan. 1581 en 25 mrt. 1585, trouwde .

4097. Sophia Hermensdr.

– 18 jan. 1561: Willem Jansz. de Haen, wonende te Oosterwijk, transporteert aan Beatris Jaspersdr., weduwe van Mathijs Jan Mathijsz., 7 gl. op een hofstad en akker van anderhalve morgen te Oosterwijk. Borg: Peter Pauwelsz. de Haen. (RA Gorinchem)

– 1 mrt. 1561: Mechtelt Henricksdr., weduwe van Jan Pauwelsz. de Haen, en Henrick Jansz., Dirck Corstens, gehuwd met Aleijt Jansdr., Bely Jansdr., Cornelis Jansz., Grietje Jansdr., Bertge Jansdr. en de nog onmondige Jan Jansz., de drie laatstgenoemde dochters geassisteerd met hun oom Peter Pauwelsz., alle zeven broers en zusters en nakinderen van Jan Pauwelsz. en Mechtelt Henricxsdr., enerzijds en Willem Jansz. en Jan Willemsz. van Ackoij, getrouwd met Anna Jansdr., beiden voorkinderen van Jan Pauwelsz. de Haen en Aleijdt Fransdr. zaliger, anderzijds, verdelen de goederen, die door Jan Pauwelsz. zijn nagelaten, nl. de voorkinderen krijgen een hofstad met een akker “hoochlands” op Oosterwijk, belend oost de erfgenamen van Gijsbert van Malssen en west Jan Snouck Jacobsz., strekkende van de maalvliet af tot het “leecheijndt” toe. (RA Gorinchem inv. 267, f. 34v)

– 10 aug. 1562: Metgen Henricxdr., weduwe van Jan Pauwelsz., geassisteerd met haar oudste zoon Henrick Jansz., voor de helft, en voorn. Henrick Jansz., Dirck Corstens, getrouwd met Aelijdt Jansdr., Bely Jansdr., Cornelis Jansz., Grietge Jansdr., Bertge Jansdr., en de onmondige Jan Jansz., allen kinderen van de voorn. Jan Pauwelsz., voor de andere helft, transporteren aan Peter Pauwelsz. de Haen 3 morgen 2 hond land op Oosterwijk in Pauwels de Haen hoeff.

– 9 jan. 1565: Henrick Jansz. de Haen, te Oosterwijk, als oom en voogd van de weeskinderen van zijn zuster Aleijdt Jansdr. de Haen, gehuwd met Dirck Corstens, etc. Zijn broer Willem de Haen Jansz., ook wonende te Oosterwijk, stel zich borg. (RA Gorinchem inv. 270, f. 253)

– 21 mrt. 1569: Henrick Jansz. en zijn broer Cornelis Jansz., voor zichzelf en tevens vervangende hun zusters Belijcke Jansdr. en Grietge Jansdr., beloven hun broer Willem Jansz. te vrijen van vier jaar landpacht van 13 morgen land op Oosterwijk. (RA Gorinchem 372, f. 39)

– 18 dec. 1574: Anthonis Jansz. van Reymerswale, ongeveer 45 of. 46 jaar oud, getuigt op verzoek van Willem Jansz. en Henrick Jansz. de Haenen, dat hij in februari jl. getransporteerd heeft voor schepenen van Gorinchem aan Cornelis Jansz. de Haen een bezegelde vangbrief , sprekende op Henrick Jan Pauwelsz. en Meyns Jan Pauwelsdr. van Nulant. (RA Leerdam inv. 113)

– 20 okt. 1575: verklaring op verzoek van Anna Bastiaensdr. door Dirck Imbertsz., 28 jaar oud, en Willem Jansz. de Haen, 50 jaar oud. (RA Leerdam inv. 113,  f. 113)

– 16 jan. 1581: Willem Jansz. de Haen, wonende op Oosterwijk, verklaart, dat hij 30 of 40 jaar gehuurd heeft 8 morgen leengoed in Oosterwijk in de smalstrijpen in een hoef van 16 morgen. (RA Gorinchem, f. 570)

– 25 mrt. 1585: Adriaen van de Velde, rentmeester van de kerkelijke goederen, verkoopt aan Jan Mathijs, koopman te Antwerpen, een hofstad en 7 morgen land op Oosterwijk, dat toebehoord heeft aan wijlen Willem Jansz. de Haen. (RA Gorinchem, f. 204)

– 31 juli 1593: de erfgenamen van Willem Jansz. de Haen vermeld als belenders van een stuk land, gelegen op Hoog-Oosterwijk. (RA Leerdam inv. 123, f. 63)

– 29 nov. 1618: Allert Martensz., wonende in Vianen, getrouwd met Anneke Willem Jans de Haendr., mede-erfgename van haar ouders Willem Jansz. de Haen en Sophia Hermansdr., beiden zaliger, transporteert aan Davidt Balthensz. van Vlaenderen, wonende te Vianen, 2 morgen land, genaamd “de Heuvelkamp” op Oosterwijk. (RA Gorinchem inv, 345, f. 72)

4098. Cornelis Faesz. (Servaesz.), schout te Arkel, overleden tussen 27 juli 1582 en 2 juni 1584, trouwde

4099. Jenneke Allardsdr., overleden in of na 1584

RA Gorinchem inv. 280, f. 72v: op 27 juli 1582 transporteert mr. Engbert Kemp Aerdtsz., als procuratie hebbende van Catharina van R …, mater van Marienhage of Arkel, en Maria Ruijsch, priores van Nazareth in’t Gein, beide nu een corpus zijnde te Utrecht, aan Cornelis Servaesz., schout indertijd  te Arkel, 4 morgen 5 hond land achter Arkel, aan de kleine kade, genaamd “die leech roijen”.

RA Gorinchem inv. 281, f. 65: op 2 juni 1584 transporteert Willem Dircxs, als gemachtigde van Adriaentgen Salomonsdr., weduwe van Anthonis Woutersz., aan Jenneke Alardtsdr., weduwe van Cornelis Faesz., te Arkel, de partijen aangekomen door overlijden van Hendrik Adriaen Rutgersz., zoals een werf en huisje te Arkel, nog vijfeneenhalve hond land in Arkel, acht hond land te Arkel, achter de werf van Jenneke, weduwe van Cornelis Faesz., en elf hond land achteraan gelegen. 

4232. Otte Jansz., trouwde NN, weduwe van Arij Willemsz. (Gens Nostra 1991, p. 449)

4264. Dingeman Crijnen, geboren naar schatting ca. 1580, arbeider, overleden vóór 21 mei 1634, trouwde

4265. Aeltge Oolen

– 12 juli 1609: Dijngman Crijnen, arbeider, ontvangt loon wegens hout en arbeiden aan de sluis, “gedaen in’t gemenelandsluijsken”. (Archief Polder Westmase Nieuwland inv. 387)

– 21 mei 1634: Aeltge Oolen, weduwe van Dingeman Crijnen, vermeld als belendster. (ORA Heinenoord inv. 2)

– 1 mei 1636: Ool Dingmans, wonende te Heinenoord, is een zoon van Dingeman Crijns zaliger en Aeltge Ools. (GA Heinenoord inv. 46)

4292. Bastiaen Jacobsz. Vette, bouwman te Charlois, overleden vóór 21 nov. 1617, trouwde 1e Sijtgen Adriaensdr., 3e Aeltgen Jacobsdr., trouwde 1e Bastiaen Hendricxsz., trouwde 2e

4293. Beatrijs Michielsdr.

– 21 nov. 1617: gedoopt (NG Poortugaal) Bastiaentge, dochter van de weduwe van Bastiaen de Vet (getuigen: Grietge Jacobs, Heindrick Janse, Vrouwelijn Heindrix, Cornelis Pieterse, Arien Eelandsz.)

– 5 juni 1619: de kinderen en erfgenamen van Bastiaen Jacobsz. Vetten en Bijatrix Michielsdr. (o.w. Bastiaen Bastiaensz., die nog minderjarig is) transporteren aan Jochem Jansz. een huis in Charlois, staande aan ’s herendijk. (Ons Voorgeslacht 2010, p. 626)

4294. Cornelis Cornelisz. Hameeter, in 1622 vermeld als inwoner van Poortugaal. (Gens Nostra 1985, p. 260)

4352. Pieter Lenaertsz., geboren ca. 1575, overleden voor 31 maart 1642, trouwde ca. 1600

4353. Lijsbeth Dircksdr. geboren ca. 1575, overleden tussen 31 maart 1642 en 21 mei 1657

– 4 juli 1612: Pieter Lenaertsz. van Suijtbrouck koopt van Jacob Claesz. Hoochstadt “seeckere woninge als huijs, schuijr, barch en geboomte”, gelegen op Vlaerdingerbrouck.

Kinderen:

a. Leentge Pietersdr.

b. Dirrick Pietersz. (Stolk)

c. Adriaen Pietersz. (Stolk)

d. Maertje Pietersdr.

[Bron: Ton Stolk, genealogie Stolk (internet)]

4356. Jan Joostensz. Buijs, geboren te Maasland ca. 1568 (22 jaar oud in dec. 1590 [Ons Voorgeslacht 1993, p. 209]), bouwman, gezworene van De Lier 1604, welgeboren man en “setter” van De Lier (vermeld 1605 en 1607), ambachtsbewaarder van De Lier 1619, molenmeester van de Lierhoofdmolen 1622, kerkmeester 1600-1625, overleden in De Lier vóór 30 nov. 1626, begraven Nieuwe Kerk in De Lier, trouwde NG De Lier 28 april 1591

4357. Meijnsgen Pietersdr., overleden De Lier nov. 1634, begraven Nieuwe Kerk ald., trouwde 1e Huijch Cornelisz. Arckesteijn

– 22 mei 1593: Jan Buijs Joostensz. vermeld als “nazaat” van Huijch Cornelisz.

(Ons Voorgeslacht 1992, p.173)

4364. Jacob Willemsz. Rosmolen

4366. Lodewijk Dirxsz. (van der Vos), geboren naar schatting ca. 1575, timmerman te Abbenbroek, overleden tussen 20 febr. 1630 en 10 nov. 1630, trouwde Susanna Tobiasdr Pillaerts (= 4367?), weduwe wonende te Hekelingen (1630), dochter van ds. Tobias Pillaert (Pijlaert), predikant te Barsingerhorn 1581, Stad aan het Haringvliet 1601-1606, Simonshaven okt. 1606, emer. 1617, overleden 1618 (F. van Lieburg, Repertorium van Nederlands hervormde predikanten tot 1816, deel 1 [Dordrecht 1996], p. 198) en NN, zij trouwde 2e NG Hekelingen 10 nov. 1630 Jan van der Hoeve, weduwnaar van Maijken Baltens (1630)

– 1610: Lodewijk Dirksz. te Abbenbroek vermeld als één van de inschrijvers op de bouw van de nieuwe houten sluis in Brabant. (Rekestboek Ring van Putten)

– 23 april 1615: vermeld wordt Lodewijk Dirksz. timmerman (Hoogheemraadschap van Putten inv. nr. 260)

– 1622: Lodewijk Dirksz. uit Abbenbroek koopt te Geervliet huisraad uit een boelhuis. (ORA Geervliet inv. 42)

– 20 febr. 1630: Lodewijk Dirx en zijn vrouw Susanna Pillaerts te Spijkenisse (NG) getuigen bij de doop van Catalijna Claasdr. (Langstraat) (Acta NG gemeente Spijkenisse)

Kinderen (volgorde onzeker):

a. Aart Lodewijksz. van der Vos, meester-huistimmerman, overleden te Dordrecht in 1680

– 12 nov. 1680: ontvangen voor de opening van het pondgraf, waarin Aerdt Lodewijcksz. van der Vos is begraven: 18 ponden; voor één maal luiden: 4 ponden. (DTB Dordrecht inv. 73 [rekeningen begraven Nieuwkerk])

– 17 nov. 1680: staat en verdeling van de boedel en goederen, die zijn nagelaten door Aart Lodewijksz. van der Vos, in zijn leven meester-timmerman te Dordrecht, tussen Leendert Jansz. Konijnendijk, getrouwd met Heijltie Lodewijksdr. van der Vos, wonende onder Geervliet, Lodewijk Dirksz. van der Vos, wonende in Geervliet, beiden kinderen van Dirk Lodewijksz. van der Vos, volle broeder van Aart Lodewijksz. van der Vos en voor 1/3 part erfgenamen van hun oom Aart Lodewijksz. van der Vos, Gerard de Jong, molenaar te Amsterdam, getrouwd met Lijntie Ariensdr. van der Vos, Maartje Ariensdr. van der Vos, wonende in Den Briel, weduwe van Abraham Bastiaansz. van der Vorst, beiden dochters van Arien Lodewijksz. van der Vos, volle broeder van Aart van der Vos en mede diens erfgenamen voor 1/3 part, Lodewijk Willemsz. Rosmolen, huisman wonende in de Korendijk, voor zichzelf en zich sterk makende voor zijn zuster Maartje Willlemsdr. Rosmolen, wonende in de Korendijk en Pieter Dolet, wonende te Oud-Beijerland, getrouwd met Neeltje Willemsdr. Rosmolen, allen kinderen van de overleden zuster Theuntje Lodewijksdr. van der Vos, bij haar verwekt door Willem Jacobsz. Rosmolen, eveneens erfgenamen van Aart van der Vos voor 1/3 part. (ONA Dordrecht inv. 443, f. 328 e.v)

– 28 okt. 1681: compareren voor notaris G. Waltherij Leendert Jansz. Conijnendijk, als man van Heijltien Dirxdr. van der Vos, wonende onder de jurisdictie van Geervliet, Lodewijk Dirxsz. van der Vos, wonende te Geervliet, beiden voor een derde part, Gerrit de Jong, als man van Lijntie Ariensdr. van der Vos, voor zichzelf en zich sterk makende voor Maritien Ariensdr. van der Vos, beiden wonende te Amsterdam, samen voor een derde part en Lodewijk [Willemsz.] Rosmolen, wonende in het Land van de Korendijk, als zoon en mede-erfgenaam van Teuntie Lodewijxdr. van der Vos, voor zichzelf en zich sterk makende voor de overige kinderen van zijn moeder, samen voor een derde part. De comparanten zijn erfgenamen van Aert Lodewijksz. van der Vos, in zijn leven huistimmerman te Dordrecht en daar overleden. Zij verlenen procuratie aan Hendrick van Lith, koopman en burger van Dordrecht, om voor hen te vorderen “alle soodanige uijtstaande schulden ende restanten, als haar comparanten uijt den hoofde van den voorn. Aart van der Vos competerende sijn, … ist noot, rechts te plegen, ende tot dien eijnde procureurs ad lites te mogen substitueren” etc. Akte door comparanten ondertekend. (ONA Dordrecht inv. 309, f. 384)

b. Dirk Lodewijksz. van der Vos, jongman van Abbenbroek (1625), trouwde NG Geervliet 20 sept./12 okt. 1625 Neeltje Dirksdr. (Caperman), jonge dochter van Geervliet (1625)

c. Arien Lodewijksz. van der Vos

d. Theuntje (Toontgen) Lodewijksdr. van der Vos

4382. mr. Jacob Willemsz. Teutel

4436. Claes Adriaensz. van Strijen, geboren  ca.1577, jong gezel wonende aan de Korenmarkt te Delft (1597), schout van Westmaas en de Group 1605-1650, dijkgraaf van het Munnikenland, overleden te Westmaas tussen 18 mrt. 1650 en 2 juli 1650, trouwde NG Delft 8 juni 1597 (ondertrouw; attestatie naar Westmaas

4437. Lijsbeth Jacobsdr. Goutswaert alias van der Stuypen, geboren naar schatting ca.1570, weduwe wonende te Westmaas (1597), begraven Westmaas 19 jan. 1638 (Onze Voorouders, deel II, p. 158), trouwde 1e naar schatting ca. 1590 (voor 25 okt. 1590) Andries Willem Corstensz. (van Moerkerken)

– 25 mei 1608: Claes Ariensz. van Strijen, als man en voogd van Lijsbeth Jacobsdr. en Lijsbeth Jacobsdr. zelf verkopen aan Adriaen Claesz. Goutswaert, burgemeester van Gouda, en Jacob Ariensz. in het Munnickelant, “sijn neve”, als voogden van de twee weeskinderen van Jan Claes Jacobsz., m.n. Claes Jansz. en Margrietge Jansdr., door hem verwekt bij Neeltgen Adriaensdr., zijn overleden vrouw, ten behoeve van die kinderen een stuk land met huis, berging, schuren, en andere “timmeragiën, plantagiën en bepotinge”, staande en gelegen onder Oud-Beijerland, aan één zijde belend door de Zinkweg. Compareert tevens Jacob Segersz. Cranendonck, dijkgraaf van Cromstrijen, als man en voogd van Lijdewij Jacobsdr., aan wie eertijds de gerechte helft van het voornoemde land is toegekomen. (ORA Oud-Beijerland, inv. 3)

– 2 okt. 1624: Claes Adriaensz. van Strijen, schout van Westmaas, als erfgenaam van Adriaen Claesz. Goutswaert, verkoopt aan Cornelis Pietersz. 5 morgen land, welke hem bij kaveling wegens andere erfgenamen van voornoemde Goutswaert zijn aangekaveld met een gedeelte van “de huijsinge en verdere timmeragie opte 5 mergen lants in Nieuw-Piershil”. (ORA Piershil, inv. 3)

– 1626: Nicolaes Adriaensz. van Strijen in de 1000e penning van Westmaas en de Group aangeslagen voor een vermogen van 13.000 gl. (Stadsarchief Dordrecht nr. 3, inv. 3975, f. 209v)

4448. Pouwel Adriaensz. van Dijk van Adrichem, geboren ca. 1568, begraven Naaldwijk 10 nov. 1630, trouwde De Lier 7 aug. 1588

4449. Jannetje Touw van der Burch, geboren naar schatting ca. 1570

(Prometheus XIII, p. 186)

Kinderen:

a. Jan (= kwartier 2224)

b. Maartje, gedoopt NG Naaldwijk 14 juli 1613

4456. Lambrecht Huijgensz. Lugtenburg, geboren ca. 1590, schepen van Oostvoorne, trouwde

4457. Jannetje Doens

– 23 okt. 1630: mutueel testament van Lambrecht Huijgens, landman te Oostvoorne, en zijn vrouw Jannnetje Doens. De langstlevende moet aan hun kinderen een bedrag van 400 gl. uitreiken. (Streekarchief Voorne-Putten)

– 1 juli 1650: verklaring door Jacob Doens, 64 jaar oud, en Lambrecht Huijgensz. Lugtenburg, 60 jaar oud, schepenen van Oostvoorne. (Streekarchief Voorne-Putten)

4460. Jan Jacobsz. Laaij, begraven Oostvoorne 28 april 1686 (op het kerkhof, 2 gl., twee maal luiden), trouwde

4461. Neeltje Jobs, begraven Oostvoorne 6 mrt. 1680 (2 gl., twee maal luiden)

(Prometheus XIII, p.186)

4462. Claes Jorisz. Verdoel, gedoopt NG Poortugaal 15 mrt. 1615, korenmolenaar te Poortugaal (1636-1641), nadien te Oostvoorne, doet op 5 aug. 1636 de eed op de ordonnantie van het gemaal, overleden vóór 17 mei 1655, trouwde naar schatting ca. 1643

4463. Jannetje Claesdr., overleden na 17 mei 1655

(Prometheus XIII, p. 186)

4472. Arij Centen, geboren te Puttershoek 1623, jongman van Puttershoek (1644), trouwde NG Puttershoek 7 dec. 1644 (getuige: haar vader Schalck Bastiaens)

4473. Lijsbeth Schalcken (van der Hoek), geboren te Puttershoek ca. 1623, jonge dochter van Puttershoek (1644)

(Prometheus XIII, p. 186)

4474. Jacob Daniëlsz. (Danen) Visser, geboren naar schatting ca. 1620, jongman van Puttershoek en daar wonende (1641), vermoedelijk overleden in 1673, trouwde NG Puttershoek 31 aug./6 okt. 1641

4475. Janneken (Jannichgen) Isbrantsdr., geboren te Heinenoord ca. 1620 (5 jaar in 1625), jonge dochter van Heinenoord en daar wonende (1641), vermoedelijk overleden in 1673

– juli 1641: “Alsoo sij [Janneke Isbrants] gansch geene goede antwoorde heeft gegeven, is om redenen goet gevonden het toelaten tot des Heeren H. Avontmale uit te stellen tot de naaste reijse ende is vermaent haer int heimelick van de predikant te laten onderrichten, te hooren neerstich Godts woort tot den tijt sij bequaam mochte bevonden werden.” (Archief NH gemeente Puttershoek A1)

– 1 juni 1653: Janneken Isbrants op belijdenis lidmaat van de NG gemeente te Puttershoek

– 1673: ontvangen van het doodkleed van Jacob Danen, Jannegie Isbrands en Isbrant Jacobse samen 1 gl. 12 st. (Archief NH gemeente Puttershoek B3)

4476. Arij Laurensz. Veerdam, geboren naar schatting ca. 1610, vermoedelijk te Mijnsheerenland, overleden na 1662, trouwde NG Hekelingen 2 juni 1630

4477. Leentje Jansdr., overleden ca. 1643

4608. Jan Ariensz. (Verhoef), geboren naar schatting ca. 1575, schipper, pachter stadsaccijnsen op bier en wijn te Geervliet, burgemeester van Geervliet (vermeld 1630 en 1631), overleden 10 aug. 1636 (lidmatenregister NG gemeente Geervliet 1625-1644), trouwde 2e NG Geervliet 30 okt./13 nov. 1633 Claasje Pieters, weduwe van David Jansz. Caperman (= kwartier 4610), 1e voor 23 juli 1606

4609. Trijntje Cornelisdr., geboren naar schatting ca. 1575, overleden tussen 1628 en 30 okt. 1633

– 1606: Jan Ariensz. koopt een huis in de Tolstraat te Geervliet (ORA Geervliet inv. 45)

– 1610-1616 en 1622-1632: Jan Ariensz. vermeld als lid van het stadsbestuur van Geervliet

– 1614: Jan Ariensz. Verhoef koopt een huis aan de kade te Geervliet  en in

– 1616: een belendend huis aan de Hoogstraat (ORA Geervliet inv. 62). Het complex vormde later later de herberg “Het Hart” (ook: “Het Rode Hart”)

– 1614: Jan Arens en zijn vrouw Trijntje doopgetuigen bij Lodewijk Lodewijksz. (NG doopboek Geervliet)

– 1625: hij koopt een schuit (ORA Geervliet inv. 62)

– 1628: Trijntje Cornelis, vrouw van Jan Arentsz. Verhoef burgemeester doopgetuige bij Lijsbeth Lodewijksdr. (NG doopboek Geervliet)

– 1 april 1635: Jan Arensz. Verhoef burgemeester doopgetuige bij Lodewijk, zoon van Dirk Lodewijksz. van der Vos en Neeltje Dirksdr. Kaperman (NG doopboek Geervliet)

Kinderen (allen NG gedoopt te Geervliet):

a. NN, 23 juli 1606 (getuigen: Cornelis Jansz. en andere onbekenden [sic])

b. Cornelis, 19 juli 1609 (getuige: Paulus Pietersz.)

c. Cornelis, 23 jan. 1611 (getuigen: Maartje Gerards, Neeltje Ammelaars, Jan Cornelisz. en David Jansz.)

d. Willem, 2 febr. 1613 (getuigen: Lodewijk Dirksz., Cornelis Cornelisz. Bakker en Aagje Arens uit Hekelingen)

e. Willem, 15 nov. 1615 (getuigen: Lodewijk Lodewijksz., Maartje Reijers en Maartje Leenaers)

f. NN, 29 juli 1620 (getuigen: Lodewijk Lodewijksz.)

4610. David Jansz. Caperman, schipper, schepen en burgemeester van Geervliet, overleden vóór 9 mei 1628, trouwde 1e Machtelt Cornelisdr., dochter van Cornelis Maartensz. [Cuipper] (ORA Geervliet inv. 45), 3e Claasje Pieters, 2e ca. 1601

4611. Nelletge Pietersdr. Backer, overleden in of  vóór 1617 (Oud-Archief Geervliet, nr. 17), trouwde 1e Cornelis Cornelisz. Backer

(Kwartierstatenboek Prometheus II, p. 164)

– 1597: David Jansz. Caperman doet “bouwneringe” te Geervliet (Oud-Archief Geervliet nr. 38)

– 22 febr. 1606: Cornelis Jansz., secretaris van Geervliet, door de schout, burgemeesters en schepenen van Geervliet als “testamenteur en toesiender”, in plaats van mr. Oloff Jans [= mr. Olert Jansz. Erckenbout], oud-burgemeester in Heenvliet, over de goederen, die zijn nagelaten door wijlen Pietertgen Adriaensdr., echtgenote van wijlen Cornelis Maertensz., gewoond hebbende te Geervliet, alsmede David Jansz. Caperman en Pieter Cornelisz. Nout, schepenen van Geervliet, procederen tegen Frans Cornelisz. en mr. Oloff Jans, als executeurs-testamentair van voornoemde Pietertgen Adriaensdr. (Hof van Holland, nr. 1705)

– 1616: Cornelis Cornelisz. Bakker te Geervliet maakt de inventaris op van de nalatenschap van zijn moeder zaliger, Neeltje Cornelis, in tegenwoordigheid van zijn zwagers, Leendert Adriaensz. [echtgenoot van Ariaantje Pietersdr. Bakker] en David Jansz. Caperman [gehuwd met Nelletje Pietersdr. Bakker] (Oud-Archief Geervliet, nr. 17)

– 1617: Frans Cornelisz. Bakker is oom van moederszijde en voogd van de kinderen van Nelletje Pietersdr. Bakker en Ariaantje Pietersdr. Bakker. (Oud-Archief Geervliet, nr. 17)

– 1622: David Jansz. Kaperman is burgemeester van Geervliet. Zijn kinderen zijn Maartje, Jan en Nelletje. (Oud-Archief Geervvliet 52, anno 1622)

– 1623: wijlen Nelletge, dochter van wijlen Pieter Cornelisz. Bakker en  kleindochter van Cornelis Cornelisz. Bakker, liet weeskinderen na, verwekt door David Jansz. Caperman. (RA Geervliet 52, anno 1623)

– 28 dec. 1625: Claasje Pieters, vrouw van burgemeester David Jansz. Caperman doet belijdenis (Acta Geervliet)

– 1628: Jacob Cornelisz. Cuijper koopt van de weduwe van David Jansz. Caperman een huis buiten de Landpoort te Geervliet. (RA Geervliet anno 1628)

– 9 mei 1628: Claasje Pieters, weduwe van David Jansz. Caperman te Geervliet, verkoopt de boedel. De kinderen zijn: Jan, Nelletje, gehuwd met Adriaen Dirks, wijlen Marritge Davids, gehuwd geweest met Henrik Grave, Machteltje en Annitge Davids, laatstgenoemden beiden onmondig, van wie oom is Dirk Jansz. Caperman. (RA Geervliet 42) 

4676. Jasper Lamberts, geboren ca. 1540, Heilige-Geestmeester van ‘s-Gravendeel ca. 1596 (RA ‘s-Gravendeel 1), overleden vóór 26 nov. 1620 (RA ‘s-Gravendeel 2), trouwde 1e Neeltgen Ariens (Neel Ariaen), 2e Willemke NN

– 17 mei 1597: Jasper vermeld aals belender van een huis te ‘s-Gravendeel van Crijn Jans Schipper. (RA ‘s-Gravendeel 1)

– 19 mrt. 1603: Jasper Lamberts, wonende te ‘s-Gravendeel, 63 jaar oud, legt een verklaring af ten verzoeke van jonkheer Johan van Rhoon bertreffende de gorzen ter weerszijden van de haven. (RA ‘s-Gravendeel 37)

– 18 dec. 1609: Jasper Lambrechts en zijn vrouw Neeltgen Ariens, anders genaamd Neel Adriaen, beiden gezond, testeren. Legaat voor de kinderen van haar [schoon-] zoon zaliger Wouter Ariens en hun moeder. (RA ‘s-Gravendeel 37)

– 26 nov. 1620: Willemken, weduwe van Jasper Lambrechts, geassisteerd met haar [schoon-?]zoons Pieter Pietersz. Verdonck en Willem Woutersz., sluit een akkoord betreffende uitkoop van Huijbrecht Jaspers en Huijg Ariens, wonende te Puttershoek. (RA ‘s-Gravendeel 2)

4694. Jan Aerijensz. Troost, schout van Heinenoord 1566-1570, schepen van Heinenoord 1576-1588, trouwde

4695. Anneke Adriaensdr. (in een akte uit 1615 ook genaamd Adriaentje Adriaensdr.)

Kinderen:

a. Anneken Jansdr. Troost [= kwartier 4977], trouwde Jacob Pieters

b. Maertge Jansdr. Troost, trouwde Adriaen Pieters de jonge

c. Adriaen Jansz. Troost

d. Rokus Jansz. Troost

e. Arijen Jansz. jonge Troost

f. Sebastiaentge Jansdr. Troost, trouwde Jan Cornelisz. jonge Geus

4696. Jacob Gijsberts, schout van Cillaarshoek, overleden tussen 1597 en 1602, trouwde

4697. Hadewijtgen Jans, overleden vóór 31 mei 1597

– 31 mei 1597: Jacob Gijsberts, weduwnaar van Hadewijtgen Jans, vader van vijf minderjarige kinderen, t.w. Gijsbert, 16 jaar, Jan, 13 jaar, Aert, 8 jaar, Arie, 4 jaar, en Maritge Jacobs, 11 jaar oud, sluit overeenkomst met Salomon Jans, broer van Hadewijtgen Jans en oom en voogd van de kinderen. Getuigen: Cornelis Pieters schoenmaker, Willem Aerts, Cornelis Dirks en Jan Philips schout, van vaderszijde, en Salomon Jans, Claes Cornelisz. Snaeijer en Leendert Huijgen, van moederszijde. (RA ‘s-Gravendeel 1)

– 1592: Jacob Gijsbrechts, schout van Cilaarshoek, als oppervoogd van ’s herenwege, Jan Philipsz., Salomon Jans en Ingen Jacobs, als voogden van het weeskind van Leentge Jacobs en dat met believen van Bastiaen Adriaensz., Arij Ingensz. en Ingen Jacobs, verkopen uit naam van het weeskind en Ingen Jacobs land in Heinenoord. (RA Heinenoord 1)

– 20 mrt. 1602: Jacob Gijsen zaliger heeft na de dood van zijn vrouw Hadewijgje Jans de boedel verwaarloosd. Verklaring door Fop Bastiaensz. Smit en Gerrit Antonisz. Cranendonck. (RA ‘s-Gravendeel 1)

4698. Andries Arijensz. Timmerman, geboren ca. 1530, kerkmeester van Maasdam (vermeld 1585), overleden tussen 1585 en  9 febr. 1591, stamvader van de geslachten Timmerman en Van der Wulp, trouwde

4699. Jannigje Cornelis, overleden vóór 1591 (vóór haar man)

(Gens Nostra 1991, p. 449)

– 26 april 1583: Andries vraagt op de classis-vergadering te Dordrecht namens Maasdam om Hubert de Rijcke als predikant aan te stellen.

– 1585: hij verhuurt als kerkmeester kerkenlanden.

– 9 febr. 1591: Cornelis Andriesz. Timmerman, enerzijds en Floris Huijgens en Pieter Willemsz., als voogden van Adriaen Andriesz. en Neeltge Andriesdr., mer Jacob Cornelisz. schout, als oppervoogd, weeskinderen van Andries Arijensz. Timmerman en Janneke Cornelis, anderzijds, passeren akte van uitkoop. Aan Cornelis Andriesz. komt het huis, staande op de dijk van Maasdam, belend door het huis van Staes Jacobs met o.a. houtwerk, gereedschap van “timmeragie”, zoals Janneke Cornelis dat bij haar overlijden heeft nagelaten. Er zij o.a. aanwezig een hokkeling (1 of 2-jarige koe) met een melkkalf. De twee minderjarige kinderen zullen uit de boedel hebben een bed met een deken en Neeltge Andriesdr. nog haar moeders kleren en juwelen. Adriaen zal nog drie jaar bij zijn broer blijven wonen. Cornelis zal hen betalen 4 gl. (RA Maasdam 3)

4704. Jan Gijsbrecht Daniëls, geboren ca. 1546, lijndraaier te Moerkerken (Mijnsheerenland), overleden (kort) vóór 7 jan. 1626, trouwde (2e)

4705. Geertge Jans

(Kronieken 1997, nr. 2, p. 116)

– 1589/1590: Jan Gijsbrecht Daniëls vermeld in de rekeningen van de polder Westmaas Nieuwland

– 27 dec. 1618: legt verklaring af. Is 72 jaar oud en woont in Mijnsheerenland, waarvan 60 jaar in Moerkerken.

– 7 jan. 1626: tijdens de verkoping van zijn goederen wordt een tonnetje bier gedronken. Zijn doodkist kost 3 gl. (GA Mijnsheerenland)

4706. Cornelis Lievens (Mijs), vermeld in 1580, secretaris van Westmaas 1586-1601, tapper en bierverkoperop het huis te Gaesbeeck in Westmaas,  overleden vóór 8 april 1604, trouwde

4707. Marichje Sebastiaens

– 15 juli 1598: Pieter Bastiaensz. Romeijn, wonende op Westmaas, als man van Leuntge Cornelis Lievens, verkoopt aan Cornelis Cornelisz. van der School 2 morgen 4 hont land, liggende op het Tollegras in Oud-Beijerland in een stuk van 4 morgen, volgens de oude giftbrief, gepasseerd door Jan Thomasz. zaliger op Lijven Cornelisz. op 11 mrt. 1559, berustende onder voorn. Van der School, van welk land de rest, zijnde 8 hont land, toekomt aan Jan Dammisz. [van Cralingen], als weduwnaar van Ariaentje Lievens, dochter van Lieven Cornelisz. en zijn weeskinderen, “als ’t sekere becregen hebbende”, t.w. 1 morgen bij overlijden van Ariaentje Lievens en de overige 2 hont gekocht van de erfgenamen van Ariaentje Lievens, t.w. Joost Cornelis, als man van Ariaentje Lievens de jongste, “van de derde bedde”, en Pieter Cornelisz. de Lange, als man van Ariaentje Lenerts, alles “bij kennisse” van Cornelis Lijevens, secretaris van de Maes. (RA Oud-Beijerland 2)

4712. Adriaen Ponsz., geboren naar schatting ca. 1555, woonde aan de Mijnsheerenlantsche Dijk (1614), te Westmaas (zeker sedert 1618), overleden tussen 1633 en 1635, trouwde vóór ca. 1584

4713. Sijtje Cornelisdr., overleden vóór 19 maart 1635 (Ons Voorgeslacht no. 584, nov. 2006, p. 447)

4720. Gerrit Jacobsz. Molijn, geboren ca. 1595 (schatting), jongman wonende in de Papestraat te Delft (1617), schilder, werkte samen met zijn vader aan het huis van de schilder Michiel van Mierevelt, trouwde NG Delft 8 okt. 1617

4721. Meijsgen Cornelisdr. van der Vos, jonge dochter wonende aan de Choorstraat te Delft (1617)

4722. Hendrik Lourisz. van Wijck, geboren ca. 1567, kuiper te Schiedam, trouwde

4723. Maritgen Tobiasdr.

Certificatieboek Schiedam inv. 334, f. 265: op 30 nov. 1588 leggen o.a. Jan Lourisz. van Wijck, 24 jaar oud, en Hendrick Lourisz. van Wijck, 21 jaar oud, een verklaring af.

4726. Engebrecht Jansz., scheepstimmerman te Krimpen a/d IJssel, trouwde

4727. Leentgen Pietersdr., trouwde 1e Cornelis Otter

ONA Rotterdam inv. 358, akte 274: op 14 dec. 1654 testeren Engebrecht Jansz., scheepstimmerman te Krimpen a/d IJssel, en zijn vrouw Leentgen Pieters. Zij bevestigen hun testament van 19 juli 1644, verleden voor heemraden en secretaris te Krimpen a/d IJssel. Zij maken een bepaling t.a.v. hun zoon Pieter Engelsz. Vijftichschilt over een huis en scheepmakerij te Krimpen.

ONA Rotterdam inv. 362, akte 272: op 16 april 1664 prelegateert Leentge Pietersdr., de vrouw van Engebrecht Jansz. Vijftichschilt, wonende in Krimpen a/d IJssel, aan haar vijf nakinderen, t.w. Maertgen, Trijntgen, Jan, Maritgen en Pieter Engebrechts, de ene helft van haar na te laten goederen en benoemt hen samen met haar man en Ariaentgen Gerritsdr. Otter, enig kind van haar overleden voorzoon Gerrit Cornelisz. Otter, tot erfgenamen van de andere helft. Tot voogden benoemt zij haar zoon Pieter Egbersz. en haar zwager Cornelis Jacobsz. van der Wael.

4760. Jacob Herweijer, geboren te Nieuw-Beijerland ca. 1578, landbouwer, dijkgraaf van de in 1615 bedijkte polder Klein Zuid-Beijerland (vanaf 1616), schepen van Nieuw-Beijerland (1617, 1619), heemraad en dijkgraaf van Groot Zuid-Beijerland (resp. 1631 en 1632-1635), woonde op “Zuijdwijck” aan de Zuidzijdsedijk in de polder van Nieuw-Beijerland, overleden Nieuw-Beijerland 11 aug. 1641 (grafzerk in de kerk), trouwde ca. 1604

4761. Neeltgen Jansdr. van der Meer, geboren omstreeks 1584, overleden ca. 1674

– 1626: Jacob Herweijer in de 1000e penning van Nieuw-Beijerland aangeslagen voor een vermogen van 8000 gl. (Stadsarchief Dordrecht nr. 3, inv. 3975, f. 235v)

 

– 11 juni 1641: Jacob Herweijer, dijkgraaf van Nieuw-, Zuid- en Groot Zuid-Beijerland, ongeveer 63 jaar oud, verklaart bij zijn ambtseed, dat de boedel van Willem Jansz. van Dijck, die is overleden in Piershil, door zijn mondige kinderen en de voogden over zijn onmondige kinderen is aanvaard, en dat hij, deposant, zich samen met Johan Manrique, schout van Piershil, en Bastiaen Maertensz. de Recht, dijkgraaf van Oud-Piershil, op 7 febr. 1640 vervoegd heeft ten huize van Sasbout van der Dussen, wonende te Delft, aan wie de hofstede, waarop Van Dijck overleden is, gelegen in Oud-Piershil, met 45 gemeten en ettelijke roeden land, toebehoort. Genoemde personen hebben aan Van der Dussen gevraagd, “alsoo de selve hoffstede ende landen vuijtten huijre waeren”, of hij genegen was die hofstede voor nog eens zeven jaar aan de erfgenamen van Van Dijck te verpachten, hetgeen hij goedgevonden heeft. (ONA Dordrecht inv. 83, f.47v e.v.)

– 11 aug. 1641 (grafzerk in de NH kerk van Nieuw-Beijerland): “Hier leyt begraven Jacob Gillisz. Herweyer dyckgraef van Nyeu Beyerlant ende Groot Suyt Beyerlant en is overleden den 11 augusti 1641 out synde 62 jaaren … maanden … dagen.”

 – 7 mei 1658: Neeltgen Jansdr. van der Meer verklaart ongeveer 74 jaar oud te zijn.

(J.J. Herweijer, Zevenhonderd Jaren Herweijer [Sneek 2000], p. 253-255)

4762. Maerten Bastiaensz. de Recht, geboren naar schatting ca. 1580, landbouwer te Oud-Beijerland (op een hofstede, die later de naam “Kreekenstein” droeg) aan het oosteinde van de eerste kruisweg ), eigenaar/bruiker van ca. 83 morgen land in de Oud-Beijerlandse polder (vermeld 1627), schepen en heemraad van Oud-Beijerland (resp. 1612-1622 en 1607-1636), overleden in 1637, mogelijk begraven in de kerk van Oud-Beijerland onder een zerk met een later uitgekapt wapen en een gedeeltelijk onleesbaar opschrift (Ons Voorgeslacht 1968,), trouwde 1e 2 april 1603 (huwelijkse voorwaarden gepasseerd op haar hofstede te Oud-Beijerland) Geertruij Cornelis, weduwe van Cornelis Cornelisz. van Roijen, bouwman, zij overleden vóór 17 dec. 1613, dochter van Cornelis Matthijsz., eigenaar van genoemde hofstede, waarsman van Moerkerken, en van NN , trouwde 2e vermoedelijk ca. 1614

4763. Aechje Ariensdr. Hoogendijk, geboren naar schatting ca. 1590, overleden tussen 8 jan. 1641 en 24 mrt. 1650

(Kwartierstatenboek Prometheus II, p. 157; K.J. Slijkerman, Duizend Jaar Voorgeslacht [Rotterdam 1987], p. 169)

– 17 dec. 1613: Maerten Jorisz. Deijm verkoopt aan Maerten Bastiaensz. de Recht, zowel voor zichzelf als voor zijn weeskinderen, verwekt bij zijn inmiddels overleden vrouw Geertruijt Cornelisdr., samen voor de ene helft en aan Arijen Bastiaensz. de Recht, “sijnen broeder”, voor de andere helft, 10 mrg. 374 roe land in Hanswillerstede, belend ten westen door de Oud-Beijerlandse dijk. (ORA Oud-Beijerland inv. 3)

– 1626: Maerten Bastiaensz. de Recht wordt in de 1000e penning van Oud-Beijerland aangeslagen voor een vermogen van 16.000 gl. (Stadsarchief Dordrecht nr. 3, inv. 3975, f. 231v)

– 12 nov. 1632: testament van Jan [Jacobsz.] Herweijer en zijn vrouw Marichgen Adriaensdr. de Recht [dochter van Adriaen Bastiaensz. de Recht en Lijntje Jansdr.], wonende te Oud-Beijerland. Zij benoemen de langstlevende van hen beiden tot erfgenaam. Als hij als eerste komt te overlijden zonder kinderen na te laten, is zij gehouden aan zijn erfgenamen ab intestato uit te reiken een stuk land van 3 morgen, gelegen in Groot Zuid-Beijerland, en een bedrag van 1000 gl.. Als hij evenwel kinderen nalaat, zullen die al zijn goederen erven een zal zijn echtgenote uit de gemeenschappelijke boedel een stuk weiland krijgen, dat 6 morgen groot is en ligt in Oud-Beijerland. Als zij als eerste komt te overlijden binnen vier jaar na het passeren van dit testament, zonder kinderen na te laten, zal de testateur aan haar erfgenamen ab intestato moeten uitreiken het voornoemde weiland van 6 morgen met een somma van 2000 gl. Als zij echter komt te overlijden met kinderen, moet hij aan die kinderen het weiland van 6 morgen en nog een bedrag van 4000 gl. uitreiken. Tot voogden benoemen zij naast de langstlevende van hen beiden zijn vader Jacob Herweijer en haar oom Marten Bastiaensz. de Recht. (ONA Dordrecht inv. 35, f. 205 e.v.)

– 12 mrt. 1636: Maerten Bastiaensz. de Recht en zijn vrouw Aechje Ariaens laten dopen (NG Oud-Beijerland) Ariaen, Ariaentge en Cornelis (allen op één dag)

– 3 juni 1638: Sebastiaen en Leendert Maertensz. de Recht, zoons van wijlen Maerten Bastiaensz. de Recht, verkopen aan diens weduwe, Aechgen Adriaensdr., de helft van een huis, berging, schuur, “plantaige ende potaige”, staande en gelegen in Oud-Beijerland aan de Zinkweg. Verkopers zijn hiervan volledig betaald. (ORA Oud-Beijerland inv. 6)

– 1640: Maerten Bastiaensz. de Recht is in 1637 overleden en heeft aan de Armen van Oud-Beijerland bij testament een bedrag van 300 gl. gemaakt, welke zijn weduwe, Aechjen Ariens, onder zich houdt. Zij betaalt daarvoor over het jaar 1640 18 gl. en 15 st. interest. (Archief NH gemeente Oud-Beijerland inv. 5)

– 8 jan. 1641: Aechjen Ariens testeert te Klaaswaal

– 24 mrt. 1650: compareren Evert Herweijer, schepen van Oud-Beijerland, als echtgenoot van Geertruijt Maertensdr. de Recht, Hilleken Maertensdr. de Recht, weduwe van Jan de Raet, voor zichzelf, Seger Jacopsz. Cranendoncq, dijkgraaf van Nieuw- en Klein Cromstrijen, mitsgaders Bastiaen en Leendert Maertensz. de Recht, als testamentaire voogden over de drie onmondige kinderen van wijlen Aechgen Adriaensdr., weduwe van Maerten Bastiaensz. de Recht, tot voogden benoemd in het testament van Aechgen Arijensdr., gepasseerd voor notaris A. van der Houck te Cromstrijen op 8 jan. 1641. Comparanten verkopen aan Pieter Robben 25 morgen 400 roeden land en 210 roeden “rietvelt en onlant”, liggende in Oud-Beijerland, belend ten oosten Striemonts diep, ten zuiden de Zinkweg, ten westen Leendert Maertensz. de Recht en ten noorden de gemenelandsvliet, met een huis, schuur, berging, “duijffhuijs” en “plantaige van boomen”. (ORA Oud-Beijerland inv. 9)

Kinderen (ex 2, volgorde onzeker):

a. Geertruijt Maertensdr. de Recht (= kwartier 2381)

b. Hilleken (Hillegont) Maertensdr. de Recht, trouwde Jan de Raet

c. Aerjaentie Maertensdr. de Recht (vermeld in ORA Cromstrijen inv. 47,  anno 1668)

4764. Joost Adriaensz. Kindermaecker, geboren naar schatting ca. 1565, schepen van Oud-Beijerland 1593-1595, leenman aldaar, overleden tussen 18 juli 1608 en 29 april 1610, trouwde 1e Marijtgen Cornelisdr. (Robben), 2e ca. 1608

4765. Neeltje Bastiaensdr., geboren naar schatting ca. 1585, overleden in of na 1660, trouwde 2e ca. 1615 Jacob Pietersz. Slickboer, overleden te Oud-Beijerland op 5 febr. 1648 (Ons Voorgeslacht 2000, p. 330)

– 10 mei 1604 (eerste deel van deze akte is verloren gegaan, het betreft vermoedelijk een schuldbekentenis). In margine: op 5 febr. 1618 compareert ter secretarie van Oud-Beijerland Neeltgen Bastiaensdr., weduwe van Joost Ariensz. Kindermaker. Ze vertoont de principale schuldbrief, gepasseerd door voornoemde Kindermaker met Cornelis Robben als borg, ter zake van de koop van 23 roeden land van de erfgenamen van jonkheer Jasper – 2 mrt. 1617: testeert te Dordrecht de 16-jarige zoon van Cornelis Maartensz. te Ridderkerk. Hij legateert aan zijn oom Cornelis Cornelisz. jonge Romeijn zijn aandeel in zeker land en noemt verder zijn ooms en tantes, die enig land erven, t.w. Willem, genoemde Cornelis, Pieter, Aeltken, de vrouw van Daniël Voppen [van Driel], Barbara, de vrouw van Pieter Cornelisz. op te Dijk, Ploentke, de vrouw van Huijgh Pietersz. en Fijcken Cornelisdr., de vrouw van Willem van der Mast. (Ons Voorgeslacht)

 

– 18 juli 1608: Cornelis Jansz. Sijervelt en Jacob Claesz. Coelbier, als bloedvoogden van de vier nagelaten weeskinderen van Cornelis Cornelisz. Robben en Arijaentgen Jansdr., beiden zich sterk makende voor Joost Ariensz. Kindermaker als vader en voogd van zijn twee weeskinderen, verwekt bij Marijtje Cornelisdr. [Robben] als mede-erfgenamen van voornoemde Robben, verkopen aan Oth Cornelisz. en Annetje Cornelisdr., zijn zuster, kinderen en erfgenamen van voornoemde Robben, een stuk land van 10 morgen en 65 roeden met een deel van een huis, berging, keten en beteling van de boomgaard, belend o.a. door “’t gat van’t Stoutgen ofte Strijmontssche Diep ende oude Beijerlandse dijk”. De kopers hebben contant betaald. (RA Oud-Beijerland inv. 3)

– 29 april 1610: ontvangen uit het sterfhuis van Joost Ariensz. Kindermaker 7 ponden 13 st. en 8 penn. (Archief NH gemeente Oud-Beijerland inv. 1)

– 29 aug. 1610: ontvangen van het land te verhuren van de weeskinderen van wijlen Joost Ariensz. Kindermaker 11 st. en 12 penn. (Archief NH gemeente Oud-Beijerland inv. 1)

– 18 jan. 1613: Johan van Diemen Ghijsbrechtsz., wonende te Dordrecht, verkoopt aan Oth Cornelisz, Cornelis Jansz. Sijervelt en Jacob Cornelisz. Coelbier, als voogden van de twee weeskinderen van Joost Ariensz. Kindermaker, verwekt bij Marijtgen Robbendr. zaliger, ten behoeve van die kinderen, 5 morgen land in een stuk van 10 morgen in Schaepstede, voor een deel contant betaald en de rest met het overnemen van een losrentebrief van 1000 gl. (RA Oud-Beijerland inv. 3)

– 13 okt. 1622: Joris Huijbrechtsz., biersteker te Oud-Beijerland, verkoopt aan Neeltgen en Maertgen Joosten, kinderen van Joost Ariensz. Kindermaker, een jaarlijkse losrente. (RA Oud-Beijerland inv. 4)

– 10 juni 1660: compareren voor de Dordtse notaris A. Meijnaert Cornelis Pietersz. van der Schoor [halfbroer van Sijtgen (Lijntgen) Bastiaensdr., in haar leven echtgenote van Jacob Maertensz. Polderdijck], Jan Jansz. van Strijen, als man van Pietertgen Pietersdr. [van der Schoor], [halfzuster van Sijtgen Bastiaensdr.], Adriaen Joosten, als procuratie hebbende van Neeltgen Bastiaensdr. [zuster van Lijntgen Bastiaensdr.], weduwe van Jacob Pietersz. Slickboer, zijn moeder, Bastiaen Cornelisz. van Driel, Jan Hendricksz. van Rees, als man van Ingentgen Cornelisdr. van Driel, Jan Pietersz. Smits, als man van Lijntgen Cornelisdr. van Driel en Cornelis Pietersz. van der Schoor, Adriaen Joosten en ds. Petrus Canzius, predikant te Klaaswaal, als voogden over het weeskind van Annetgen Cornelisdr. van Driel, bij haar verwekt door Jochum Jansz. Moerkercken, dezelfde Moerkercken als vader en toeziend voogd van genoemd weeskind, laatstgenoemden allen kinderen van Cuijniertgen Bastiaensdr., bij haar verwekt door Cornelis Cornelisz. van Driel, ds. Petrus Cantzius nog als man van Ariaentgen Claesdr., dochter van Lijsbeth Bastiaensdr., [bij haar verwekt door Claes Jacobsz. Hoochvliet, schepen van Cromstrijen], en Maertgen Claes, echtgenote van Cornelis Cornelisz. van der Wael, als procuratie hebbende van haar man, alle genoemde comparanten zijnde erfgenamen van Lijntgen Bastiaensdr., in haar leven weduwe van Jacob Maertensz. Polderdijck, overleden te Klaaswaal. De comparanten verklaren, dat zij met Maerten Cornelisz. Logger en Jan Cornelisz. Houxewech, weduwnaar van Ingentgen Cornelisdr. Logger, samen erfgenamen van Jacob Maertensz. Polderdijck, gekaveld en verdeeld hebben alle landerijen, gelegen in Cromstrijen, Nieuw-Cromstrijen en Numanspolder, die Jacob Maertensz. Polderdijck en Lijntgen Bastiaensdr. nagelaten hebben en die hun, comparanten, bij overlijden van dit echtpaar, zijn aanbestorven. Aan Neeltgen Bastiaensdr. en Cornelis Cornelisz. van der Wael, echtgenoot van Maertgen Claes, samen, zijn bij die kaveling, ter voldoening van hun 2/6 parten in de nalatenschap, toebedeeld een stuk land van 1 morgen 478 roeden in Cromstrijen “met het Maessenieuwelant bedijckt” en 312 roeden 6 voeten land in de zevende kavel in Numanspolder in Cromstrijen “met de aanwas vandien”. (ONA Dordrecht inv. 246, f. 100 e.v.; cf. Ons Voorgeslacht 2000, p. 330)

Kinderen:

Ex 1: 

a. Neeltgen Joosten

b. Maertgen Joosten

Ex 2:

c. Adriaen Joosten, geboren ca. 1609

d. Bastiaen Joosten, geboren ca. 1610

4766. Willem Jansz. Herweijer, geboren ca. 1580, jonge man van Ridderkerk (1606), landbouwer, schepen en leenman in Oud-Beijerland (vermeld 1606), lid van Generale Hoge Vierschaar van Oud- en Zuid-Beijerland (vermeld 1608), woonde aan de Zinkwegsedijk onder Oud-Beijerland (1630), vermoedelijk overleden in Oud-Beijerland tussen 12 juli 1647 (Ons Voorgeslacht 2000, nr. 518, p. 330) en 21 april 1652, trouwde 1e ‘s-Gravendeel 16 juli 1607 Neeltgen Gerritsdr., overleden vóór 19 mei 1615, dochter van Gerrit Dirksz. Beyens, schout van Hekelingen en Maergen Pleunen, 2e

4767. Neeltgen Maertensdr., geboren te Oud-Beijerland, overleden na 2 mei 1653

– 2 juni 1612: eis gedaan door Willem Jansz. Herweyer, zoon van wijlen Jan Herweijer, die een broer was van Pieter Herweyer, de oudste zoon van Jacob Herweyer, tegen Lenart Bastiaensz. Clomp en Dirk Cornelisz. Lindewever, gedaagden, als possesseurs van zeker land in de Kulck van Charlois. 

(J.J. Herweijer, Zevenhonderd Jaar Herweijer [Sneek 2000], p. 230-231)

– 1626: Willem Jansz. Herweijer wordt in de 1000e penning van Oud-Beijerland aangeslagen voor een vermogen van 9000 gl. (Stadsarchief Dordrecht nr. 3, inv. 3975, f. 232)

– 1626: de weeskinderen van Willem Jansz. Herweijer [d.w.z. de kinderen uit zijn eerste huwelijk] worden in de 1000e penning van Oud-Beijerland aangeslagen voor een vermogen van 2000 gl. (Stadsarchief Dordrecht nr. 3, inv. 3975, f. 233v)

– 1627: Willem Jans. Herweijer gebruikt in Hanswillerstede in huur van de weduwe en erfgenamen van Cornelis de Cocq een hofstede met huis, schuur, berging, “timmerage en plantage”, groot 20 morgen en 550 roeden. (GA Oud-Beijerland IVa)

– ca. 1631: Willem Jansz. heeft bij de dochter van Marijghen Tielmans een dochter verwekt (Anneken Willemsdr. ?) en betaalt voor het onderhoud van dit kind 36 gl. jaarlijks. (Archief NH gemeente Oud-Beijerland inv. 4)

– 23 mei 1632: hij is getuige bij het huwelijk van Floris Thoenis. Kievit en Lijsbeth Maertens (NG Oud-Beijerland)

– 21 april 1652: ontvangen van het erfhuis van Willem Jansz. Herweijer 11 ponden 5 st. 4 penn.

4840. Joost Joosten Verrijp, geboren naar schatting ca. 1580, landbouwer in Bonaventura, schepen van ‘s-Gravendeel, trouwde

4841. Lijntgen Hendriksdr. (van Weeda)

4842. Lenert Foppen van Driel, geboren ca. 1566, overleden in 1635, trouwde 1593

4843. Maartje Cornelis 

4846. Huijg Laurisz., overleden vóór 12 nov. 1629, trouwde

4847. Neeltje Pietersdr. Kleijburg, geboren ca. 1560, overleden na 15 mei 1636

4852. Cornelis Gabriëlsz., geboren ca. 1560, heemraad en schepen van Langbakkersoord 1618 (Kwartierstatenboek Prometheus XII, p. 344), vermeld te Hoogvliet in de 1e dubbele 1000e penning, aangeslagen voor 24 ponden (Ons Voorgeslacht 1992, p. 264), overleden na 25 sept. 1622, trouwde NG Poortugaal 28 nov. 1585

4853. Adriana Gerritsdr., trouwde 1e Jan Gijsz.

4854. Lenert Adriaensz. Smitshouck, overleden vóór 1638, trouwde

4855. Maertge Matijs, overleden na 1638 

(Kwartierstatenboek Prometheus II, p. 184-185)

4864. Herman Dircksz. (opden Dijck), geboren Barendrecht ca. 1570, schepen van Godschalksoord 1600, 1602 (Hoge Raad van Adel, Godschalksoord, 16 juli 1600 en 11 sept. 1602), overleden te Mijnsheerenland in 1619, hij komt op 18 sept. 1611 voor als “Herman op den Dijc” (d.i. waarschijnlijk de Westdijk onder Mijnsheerenland), pachter van land in de polder Westmase Nieuwland 1618/1619, trouwde ca. 1596

4865. Mariken Cornelisdr. Huijgendr., overleden tussen 24 mei 1628 en 29 juli 1644

– 27 dec. 1598: Dirck van Haerlem, wonende te Dordrecht, heeft aan Herman Dircx verkocht 1 morgen 37 roeden land in Heinenoord in de Hill, liggende in een stuk land van 3 morgen 4 hont land, gemeen voet onder voet, genaamd ’t Wijeltgen, geheel onbelast. Koper is volledig voldaan en betaald. (ORA Heinenoord inv. 1)

– 16 juni 1603: Herman Dircxsz., wonende onder Mijnsheerenland, is wegens geleende penningen schuldig aan Dircxken Jacobs een bedrag van 100 gl. (ORA Heinenoord inv. 9)

– 13 nov. 1606: Herman Dircxsz. en Arijen Joosten, wonende aande Westdijk bij Mijnsheerenland van Moerkerken, bekennen elk voor zich schuldig te zijn aan de erfgenamen van Cornelis de Buijfkens te Dordrecht een bedrag van 950 gl. Zij hebben voor die schuld verbonden een huis, erf, keet, twee bergingen, schuren en andere toebehoren, gekomen van wijlen Jacob Gerritsz., hun zwager en broer, staande op het westeind van de Reedijk. (ORA Heinenoord inv. 9)

– 6 dec.1615: Harman Dirks is getuige bij de doop van Ariaantje en Jaapje, dochters van Ariaen Daene. (NG doopboek Heinenoord)

– 1619: door de kerkmeester van Mijnsheerenland ontvangen van de weduwe van Herman Dircxen voor de begrafenis van Herman Dircxen in de kerk 6 ponden (Kerkarchief Mijnsheerenland, kerkvoogdij inv. 14, rekening over 1619, afgesloten op 1 aug. 1621)

– 1626: de twee kinderen van Herman Dircxe zaliger aangeslagen voor een vermogen van 2000 gl. in de 1000e penning van Mijnsheerenland. (Stadsarchief Dordrecht nr. 3, inv. 3975, f. 217)

– 3 jan. 1628: Blasius van Haerlem de Jonge, burger van Dordrecht, transporteert aan Marigie Cornelis, weduwe van Herman Dircx, wonende onder de jurisdictie van Mijnsheerenland van Moerkerken, 5 mrg. 100 roeden land, liggende in de jurisdictie van Heinenoord.(ORA Heinenoord inv. 11)

– 24 mei 1628: Maergien Cornelis, weduwe van Herman Dircx, wonende onder de jurisdictie van Mijnsheerenland van Moerkerken, geassisteerd met haar zoon Dirck Hermensz. als haar gekoren voogd, verklaart schuldig te zijn aan Pieter Boele, Ridder Baronet, een somma van 1911 gl. 14 st. wegens de koop van 5 mrg. 100 roeden land in de jurisdictie van Heinenoord. (ORA Heinenoord inv. 11)

– 29 juli 1644: de weduwe van Harman Dircx, overleden onder de jurisdictie van Mijnsheerenland, is de moeder van Lenert Aertsz. van der Wael. (ORA Cromstrijen inv. 64)

4866. Jacob Thijsz., geboren naar schatting ca. 1580, jongman van Dirksland wonende te Klaaswaal (1602), vermeld in de polderrekeningen van de Nieuwlandse Polder onder Westmaas (1608), overleden ca.1616, trouwde NG Dirksland 20 okt. 1602 (ondertrouw)

4867. Trijntje Cornelisdr. (Hoogendijk), jonge dochter van Klaaswaal (1602), overleden Klaaswaal 16 dec. 1659, trouwde 2e Hendrick Burgertsz. van der Wael, schepen van Cromstrijen in 1629

(Prometheus XII, p. 153; Ons Voorgeslacht 1978, p. 451-457; Ons Voorgeslacht 1983, p. 206; Ons Voorgeslacht 1987, p. 105)

4868. Boudewijn Cornelisz. Roobol, vermoedelijk gedoopt NG Poortugaal 28 okt. 1584, wonende te Rhoon, dijkgraaf van Rhoon, overleden in 1630 (na 21 juni) of 1631, trouwde NG Poortugaal 8 sept. 1614

4869. Trijntje Adriaensdr. (van Hoogvliet), geboren te Poortugaal ca. 1590, overleden vóór 26 juni 1630

– 17 dec. 1621: Trijntje Adriaensdr. beleend bij overlijden van haar vader Adriaen Heynricxz. met leen 58 G (10 lijn 20 roeden in de Eijffel aan  ’s Gravenambacht) en 58 K (9 1/2 lijn in de Stiefmoeder te Poortugaal) (Ons Voorgeslacht 1972, p. 139; Ons Voorgeslacht 1978, p. 454-455)

– 1622: Boudewijn Roobol wordt vermeld in Rhoon met een aanslag 18 ponden in de eerste dubbele 1000e penning (Ons Voorgeslacht 1992, p. 264)

– 26 juni 1630: Cornelis Bouwensz. Robol, onmondig, beleend met leen 58 G bij overlijden van Trijntjen Adriaensdr., zijn moeder. Hulde door Willem Canter, rentmeester in Den Haag, volgens procuratie dd 21 juni 1630 verleden voor het gerecht van Schiedam door zijn vader Bouwen Cornelisz. Robol te Rhoon. (Ons Voorgeslacht 1972, p. 139)

4870. Fop Daniëlsz. van Driel, gedoopt NG Ridderkerk 14 april 1593, landbouwer, kerkmeester van IJsselmonde, heemraad, schepen en laagheemraad van de polder Oost-IJsselmonde 1641-1650, testeert met zijn vrouw op 16 nov. 1646, overleden vóór 10 juli 1667, trouwde 1e NG Barendrecht 23 april 1617 Adriaentje Adriaensdr. Hordijck, 2e NG Barendrecht 7 april 1619

4871. Maertge (Maeijken) Pietersdr., jonge dochter van IJsselmonde (1619), testeert als weduwe te Ridderkerk op 19 febr. 1667

(Kronieken 1993, p. 144; Ons Voorgeslacht 1975, p. 313)

– 1626: Fop Danielsz. aangeslagen in de 1000e penning van Barendrecht voor een vermogen van 7000 gl. en het weeskind van Fob Daenen voor een vermogen van 2000 gl. (Stadsarchief Dordrecht nr. 3, inv. 3975, f. 153)

4880. Sebastiaen (Bastiaen) Rochusz. Bijl alias Schipper, schipper te Mijnsheerenland (vermeld tussen 1616 en 1626), heemraad van Mijnsheerenland (1628, 1629), trouwde

4881. Ariaantje Jacobsdr.

– 1644: Aelbert Leenertsz. Coijck [getrouwd met Trijntje Bastiaensdr. Bijl] bruikt van de pastorie van Mijnsheerenland 2 mrg. 193 roe, die wijlen Bastiaen Rocken placht te bruiken. (GA Mijnsheerenland inv. 40)

4882. Cornelis Cornelisz. Timmerman, begraven te ‘s-Gravendeel 2 jan. 1664 (graf nr. 27), trouwde NG Maasdam 25 nov. 1618

4883. Aerjaentie Willemsdr., overleden vóór 8 mei 1669

– 2 mei 1619: Cornelis Cornelisz. Timmerman, is de schoonzoon van Willem Gerards, die een huis verkoopt aan Bastiaen Pietersz. Hoffman (ORA Maasdam inv. 3)

– 21 okt. 1660: Cornelis Cornelisz. Timmerman is getrouwd met Aerjaentie Willems, dochter en mede-erfgename van Willem Gerritsz. (ORA Cromstrijen inv. 50)

(Cf. Stamreeks Van der Wulp in 1593-‘s-Gravendeel-1993 [‘s-Gravendeel 1993], p. 132)

– 1667: de weduwe van Cornelis Cornelisz. Timmerman in de 200e penning van ‘s-Gravendeel aangeslagen voor een vermogen van 1000 gl. (Stadsarchief Dordrecht nr. 3, inv. 3980, f. 2v)

4886. Pauwels Tijsz. (Mathijsz.), geboren naar schatting ca. 1600, jongman van IJsselmonde (1627), overleden in of na 1647, trouwde NG IJsselmonde (1e afkondiging Ridderkerk 25 april) 1627

4887. Barbar Arijensdr., jonge dochter van Charlois (1627), overleden ca. 1638 (vóór 8 mei 1639), zuster van Dirck Ariensz.

– 8 dec. 1634: de zuster van Pouwels Thijsz., Janneke Matthijsdr., is getrouwd met Hendrick Pietersz. Verschoor. (Weeskamer IJsselmonde)

– 14 juni 1647: Pauwels Mathijsz., Hendrick Tijsz., Jan Tijsz., elk voor zichzelf en Pieter van Golen, oudoom en bloedvoogd van Lijsbeth Thijssen [en van] de onmondige kinderen van wijlen Janneken Thijssen, en Cornelis Thijsz. “de bejaerde”, voor zichzelf, allen kinderen en erfgenamen van wijlen Anna Pietersdr. van Golen, weduwe van Mathijs Pauwelsz., transporteren aan Sijmon Tijsz. zes 1/7 parten in de oude schuiten met zeilen met het veer, zoals hun moeder dat heeft bezeten, gelegen aan de Zeedijk (ORA West-IJsselmonde inv. 263)

(Vriendelijke mededeling van de heer K.J. Slijkerman te Waarde.)

Kinderen (vermeld in Weeskamer IJsselmonde, akte dd 8 mei 1639):

a. Adriaen, geboren ca. 1628

b. Tijs Pouwelsz., geboren ca. 1629, schout van IJsselmonde, trouwde Marijken Sijmons

– 30 mrt. 1683: Tijs Pouwelsz., schout van IJsselmonde, getrouwd geweest met Marijken Sijmons zaliger, overleden te Oost-IJsselmonde. Haar broer is Willem Sijmonsz., wonende te Grote Lindt. (ONA Dordrecht inv. 310, f. 266)

c. Pieter, geboren ca. 1634

d. Stijntge, geboren ca. 1635

e. Barber, geboren ca. 1638

4892. Willem Wouter Huijgen (Verhoek), geboren naar schatting ca. 1600, jongman van Nieuw-Lekkerland (1625), bouwman wonende te Oud-Alblas, bezit land te Bleskensgraaf (weer N3), door zijn vader aangekocht in 1613, schepen/heemraad van Oud-Alblas 1662 en 1663, ouderling ald. 1665 en 1666, Heilige Geest-meester ald. 1671, testeert te Alblasserdam op 1 mei 1676, 22 juni 1677 en 30 april 1678, overleden tussen 30 april 1678 en 1688, trouwde NG Oud-Alblas 6 april 1625

4893. Aeltgen (Aelken) Ewoutsdr. (Groenevelt), gedoopt NG Oud-Alblas 5 juni 1605, jonge dochter van Oud-Alblas (1625), overleden vóór 1 mei 1676

– 1626: Willem Woutersz., als getrouwd hebbende Aelken Eeuwouts, wordt in de 1000e penning van Oud-Alblas aangeslagen voor een vermogen van 7000 gl. (Stadsarchief Dordrecht nr. 3, inv. 3975, f. 274). In de 200e penning van 1638 en 1667 wordt hij aangeslagen voor resp. 7000 en 9000 gl. (Kwartierstaat Bothof, p. 260)

– 23 mei 1643: Cornelis Ockersz. en Willem Woutersz.,”kinderen” (= schoonzoons) van wijlen Barber Foppen kavelen te Nieuw-Lekkerland.

(Kwartierstaat Bothof, p. 260)

Kinderen (allen gedoopt NG Oud-Alblas):

1. Wouter Willemsz. Verhoek, 9 mei 1627 (getuigen: Cornelia Wouters, Cornelis Cornelisz. Eijkelenboom, Marike Meertens)

2. Marike Willemsdr. Verhoek, 20 aug.1628

3. Ewout Willemsz. Verhoek, 28 okt.1629

4. Aechien Willemsdr. Verhoek, 1 dec. 1632

5. Huijch Willemsz. Verhoek, 3 okt. 1632, jongman van Alblas (1660) trouwde NG Oud-Alblas 13 nov. 1660 (ondertrouw) Pleuntgen Pietersdr., gedoopt NG Alblasserdam 6 febr. 1639, jonge dochter van Alblasserdam (1660), dochter van Pieter Pleunen en Pietertgen Geerits

Uit dit huwelijk kinderen, NG gedoopt te Alblasserdam

6. Jacob Willemsz. Verhoek, 10 sept. 1634. jongman van Alblas (1679), trouwde NG Groot-Ammers 10 dec. 1679 Leentje Pieters, jonge dochter van Graafland

7. Barbertgen (Barbara) Willemsdr. Verhoek, 18 nov. 1635, jonge dochter van Alblas (1666), trouwde Hendrik-Ido-Ambacht 12 dec. 1666 (NG trouwboek Oud-Alblas) Joris Geritsz. Cranendonck, jongman van Sandelingenambacht

SA Dordrecht ONA Dordrecht inv. 634 (geen folionrs.): op 3 juli 1710 compareert voor notaris G. Mugge Barbara Willemsdr. Verhoek, weduwe van Joris Gerritsz. Kranendonk, wonende onder Sandelingenambacht, gezond van lichaam gaande en staande. Zij herroept alle eerdere testamenten en benoemt tot haar universele erfgenamen: 

– voor de eerste staak: haar zuster Neeltie Willemsdr. Verhoek

– voor de tweede staak: de kinderen van Wouter Willemsz. Verhoek

– voor de derde staak: de kinderen van Eeuwout Willemsz. Verhoek

– voor de vierde staak: de kinderen van Maeijcke Willemsdr. Verhoek

– voor de vijfde staak: de kinderen van Huijg Willemsz. Verhoek

– voor de zesde staak: de kinderen van Leijntie Willemsdr. Verhoek

– voor de zevende staak: de kinderen van Pleuntie Willemsdr. Verhoek

– voor de achtste staak: de kinderen van Jan Willemsz. Verhoek

Zij benoemt tot executeurs-testamentair en voogden van haar minderjarige erfgenamen Arij Ewoutsz. Verhoek, wonende te Molenaarsgraaf, Pieter Huijgen Verhoek, wonende onder Alblasserdam en Pieter Thijse, wonende onder Oud-Alblas, haar neven, “met magt van assumptie en substitutie”, gevende hen bovendien volle macht, last en autoriteit om haar na te laten goederen te kavelen, ofwel publiekelijk te doen veilen of verkopen, zonder daartoe advies of toestemming van haar erfgenamen nodig te hebben. Zij sluit schout en gerecht van Sandelingenambacht (of de plaats, waar zij zal komen te overlijden) van haar nalatenschap uit. 

8. Neelken Willemsdr. Verhoek, 9 mei 1638, jonge dochter van Alblas (1688), trouwde NG Oud-Alblas 21 mrt. 1688 Pieter Thijsz. van Muijlwijk, weduwnaar van Jannighje Jansdr. van Lopick, gedoopt NG Oud-Alblas 23 dec. 1640, zoon van Thijs Pietersz. van Muijlwijck en Anneken Pauwels

9. Lijdia Willemsdr. Verhoek, 8 jan. 1640, jong overleden

10. Jan Willemsz. Verhoek. 11 aug. 1641, jong overleden

11. Lijntgen Willemsdr. Verhoek, 16 nov. 1642

12. Lidue Willemsdr. Verhoek. 11 sept. 1644, jong overleden

13. Jan Willemsz. Verhoek, 2 apr. 1646

14. Pleuntgen Willemsdr. Verhoek, geboren naar schatting ca. 1650, jonge dochter van Alblas (1676), trouwde NG Dubbeldam/Oud-Alblas 23 aug. 1676 Cornelis Cornelisz. Pater,  jongman van Dubbeldam (1676), zoon van Cornelis Ariensz. Pater en Pietertje Cornelisdr.

ONA Dordrecht inv. 256, f. 109 e.v.: op 6 aug. 1676 compareren Cornelis Cornelisz. Pater, jongman wonende te Dubbeldam, geassisteerd met Cornelis Ariensz. Pater, zijn vader, en Jan Cornelisz. van der Giessen, wonende te Papendrecht, zijn oom, enerzijds, en Pleuntgen Willems, jonge dochter wonende te Alblas, geassisteerd met Willem Woutersz., haar vader, en Eeuwit Willemsz., haar broer, anderzijds, om huwelijkse voorwaarden te maken. De aanstaande bruidegom zal inbrengen 7 morgen land, gelegen onder Giessen Oudekerk, gemeen met Eeuwit Willemsz. Verschoor, Hendrick Gillisz. Hombroeck en Lenert Anthonisz. Spruijt, in een weer van 12 morgen, genaamd “Bruijnker weer”, een bedrag van 375 gl., zijnde een vierde part in een obligatie van 1500 gl. ten laste van de provincie Holland, waarvan de overige drie vierde parten toekomen aan genoemde Eeuwit Willemsz. [Verschoor], Hendrik Gillisz. en Lenert Anthonisz., 2 melkkoeien, en een bed, hem ten dele competerende van zijn moeders goederen en door zijn vader aan hem beloofd. De aanstaande bruid zal inbrengen 4 1/2 morgen land in Alblas in Slickerland op de zuidzijde in Fop Eeuwitszoons hofstede, strekkende van de Halve Tiendwetering af tot zuidwaards aan de achterdijk toe, een bedrag van 250 gl., twee melkkoeien, en een bed of in plaats daarvan 60 gl., hetgeen haar wegens haar moederlijke erfenis toekomt. Akte door comparanten ondertekend. (De vader en de broer van de bruid tekenen resp. met: Willem Wouter Huijgen opten Hoeck en Eeuwit Willemsz. van den Huk.)

Kinderen:

14-a. Huijg, gedoopt NG Oud-Alblas 3 sept. 1684 (get.: Wouter Willemsz., Huijgh Willemsz.)

14-b. Cornelis, gedoopt NG Oud-Alblas 22 dec. 1686 (get.: Tijs Egbertsz. van Muijlwijck, Ewout Willemsz. Verschoor, Maijke Corn.)

4894. Cornelis Leendertsz. (Pijl), geboren naar schatting ca. 1585, kerkmeester van Alblasserdam 1628 en 1630, overleden vóór 1 mei 1647, trouwde vermoedelijk ca. 1613 (vóór 12 jan. 1614)

4895. Pleuntgen Willems, geboren naar schatting ca. 1590, overleden vóór 23 mei 1669

– 20 febr. 1617: boedelscheiding tussen Cornelis Lenaertsz. enerzijds en zijn zuster Mareken Lenaertsdr. anderzijds. Cornelis krijgt “sestalve” morgen land, zijnde een “geheel weertgen”, liggende te Alblasserdam in Blockweer, strekkende door Cortlant, belend oost de Capiteijnslanden en west het Kerkelant, een boomgaard, gelegen aan de Dam, buitendijks in de Alblas tegen Langgenelijsweer, naast de boomgaard van zijn oom Pieter Hermansz. Pijl. Mareken Lenaertsdr. krijgt twee morgen land in Coeijwijck, belend oost Eewout Jacobsz. en west Jan Andriesz., “derdalve” morgen land in Cortelant en huis in Alblasserdam, staande in de Kerkstraat. Hiermee zijn Cornelis en Mareken Lenaerts “verticht” van hun vaders nalatenschap. Gedaan ten overstaan van o.a. Lijsken Cornelisdr., hun moeder en Pieter Hermansz. Pijl, hun oom. (Weeskamer Alblasserdam inv. 1)

4900. Quirijn Adriaensz. Huijser, geboren ca. 1569 te Charlois, landbouwer en landeigenaar te Ridderkerk, trouwde 2e NG Ridderkerk 7 sept. 1625 (onderttrouw) Neeltje Gerritsdr. Cranendonck, dochter van Gerrit Huijgen Cranendonck en Margriet Gerrits (Sigmond/Slijkerman, Krane

 

Kranendonk, p. 292-293), 1e naar schatting ca. 1595

4901. Lijntge (Lydia) Pleunen (Verschoor), overleden vóór 11 jan. 1625

– 3 april 1597: aangenomen als lidmaten van de NG gemeente te Ridderkerk Quirijn Ariensz. Huijser en Lije, zijn vrouw (Lidmatenregister Ridderkerk)

– NG trouwboek Barendrecht ca. 29 mei 1622: Hendrick Sijmonsz. jongman van Barendrecht en Adriaentge Krijne jonge dochter van Ridderkerk

– 11 jan. 1625: comp. ten huize van Crijn Arensz. Huijser op Slikkerveer Crijn Arensz. zelf, zijn kinderen, zijn schoonzoon Henrick Sijmons, zijn broer Cornelis Arensz. en Dirck Ploenen Verschoor. Zij sluiten een overeenkomst betreffende de nalatenschap van Leijtgen Ploenen. (Weeskamer Ridderkerk)

– 11 jan. 1625: Crijn Adriaensz. Huijser bezit te Slikkerveer 25 morgen  4 hont land. (Weeskamer Ridderkerk, weesboek nr. 1)

– 26 febr. 1625: comp. Dirck Ploenen Verschoor, kapitein te Ridderkerk, voor zichzelf en als voogd van o.a. de kinderen van Leijtgen Ploenen, verwekt door Quirijn Arensz. Huijser te Ridderkerk, Pieter Huijgen Cranendonck, als man van Elisabeth Ploenen Verschoor, voor zichzelf en Ploen Ploenen, de jongste zoon, voor zichzelf, allen kinderen en erfgenamen van wijlen Ploen Dircxsz. Verschoor, verkavelen land in Dirck Smeetsland (Sigmond/Slijkerman, Kranendonk, p. 250

– 1626: Quirijn Adriaen Huijser te Ridderkerk in de 1000e penning aangeslagen voor een vermogen van 7000 gl. en zijn zes kinderen voor een vermogen van 6000 gl.(Stadsarchief Dordrecht nr. 3, inv. 3975, f. 175v)

– 1 mei 1629: comp. voor notaris D. Coplaer Crijn Adriaensz. Huijser, wonende te Ridderkerk, verklaart schuldig te zijn aan Wouter de Gelder een somma van 200 gl. Borg: Hendrick Sijmonse, wonende in Oost-Barendrecht (ONA Dordrecht inv. 70, f. 173 e.v.)

–  18 mrt. 1636: Crijn Ariensz. Huijser is 67 jaar oud. (ONA Rotterdam inv. 288, f. 1)

4902. Hendrick Jansz. Boer, geboren naar schatting ca. 1590, [zoon van kwartieren 9912 en 9913], jong gezel van Ridderkerk (1617), boer op de ouderlijke pachthoeve en huurlanden op Slikkerveer in Nieuw-Reijerwaard, landeigenaar in Oud- en Nieuw-Reijerwaard, woonde in Slikkerveer (1654) overleden na 17 nov. 1659 (vermoedelijk vóór 1665), trouwde NG Ridderkerk (1e gebod ald. 24 sept.) 15 okt. 1617

4903. Aeltgen Cornelisdr., jonge dochter van IJsselmonde (1617) 

(Ons Voorgeslacht 2002, p. 103-104)

4908. Jacob Barentsz., molenaar te Goudswaard, heemraad ald. (1637, 1638, 1639, 1641), overleden Goudswaard 3 jan. 1655 (’s zondags in de morgenstond), trouwde

4909. Lijntge Dircks, begraven Goudswaard 28 jan. 1658, in de kerk (betaald: 3 gl)

– 15 mei 1635: Jacob Barents, molenaar wonende in de Korendijk, heeft verkocht aan Jacob Crijnse, eveneens wonende aldaar, de korenmolen buiten het dorp met zijn vrijheid en rechten, zoals zijn voorgangers de molen gekocht hebben volgens de brief met grootzegel van 31 aug. 1558. De erfpacht van 12 gl. jaarlijks komt ten laste van de koper. (RA Goudswaard inv. 1)

– nov. 1641: Jacob Barentsz. en zijn vrouw lidmaten van de NG gemeente te Goudswaard

– 1 juli 1650: hij leent 300 gl. van de kerk te Goudswaard. Borgen: zijn zoon Dirck Jacobsz. en zijn schoonzoon Leendert Crijnen [getrouwd met Neeltge Jacobsdr.]

– 5 april 1655: Lijntge Dircks, weduwe van Jacob Barentsz., wonende in de Korendijk, geassisteerd met Jacob Pietersz. Prooije als haar voogd, transport van korenmolens te Spijkenisse en Biert. (RA Spijkenisse 2)

– 5 sept. 1655: de zoon van Jacob Barents, genaamd Dirck Jacobs, molenaar in Nieuwenhoorn, betaalt de kerk te Goudswaard 3 jaar interest van 300 gl. kapitaal, samen 45 gl. (Archief NH gemeente Goudswaard)

Lijntge Dirks overleefde de scheepsramp bij Nieuw-Beijerland op 23 mrt. 1652.

Kinderen:

a. Willem Jacobsz. Goutswaert, te Strijen

b. Joost Jacobsz. Goutswaert, te Oud-Beijerland

c. Dirck Jacobsz. Goutswaert, te molenaar te Nieuwehoorn

d. Neeltge Jacobsdr., trouwde Leendert Crijnen

4910 = 2264

4911 = 2265

4912. Pleun Bastiaensz. Dolaert (Dolert), schepen van Strijen tussen 1591 en 1612, overleden in of na 1612

– 1582: Pleun Bastiaensz. ontvangt 8 schellingen wegens vervoer (Archief Oudeland van Strijen 148)

– 31 mei 1598: Pleun Bastiaensz. is borg voor Lenert Jans (GA Strijen 68) 

4916. Gijsbert Cornelisz. Esseboom, leefde rond 1600 in de Hoeksche Waard, mogelijk in of nabij Cillaarshoek

4918. Pieter Cornelisz. Lopicker (Loopick), woonde aan de Blaak onder Mijnsheerenland, trouwde NN

– 27 nov. 1616: Pieter Cornelisz. doopgetuige bij Neelke, dochter van Andries Snider en Grietje Cornelis (DTB Heinenoord)

– 29 okt. 1620: hij is doopgetuige bij Grietge, dochter van Dirrick Cornelisz. (Snider) en Ariaentge Aertsdr. (Verkes) (DTB Heinenoord)

– 1644: hij bruikt in het Oudeland van Johan van de Steen 2 morgen land, hij bewoont een huis aan de Blaak (GA Mijnsheerenland)

4920. Hendrick Jansz. Cooman (nakomelingen heten Reedijk naar de Reedijk op de grans van Mijnsheerenland en Heinenoord), bouwman, overleden te Heinenoord ca. 1638, trouwde 1e Stevenken Teunisdr., 2e NG Heinenoord/Cillaarshoek 6/20 jan. 1630

4921. Pietertje Jansdr., geboren ca. 1603/1604, jonge dochter van Poortugaal (1630), overleden na 19 mei 1659, trouwde 2e NG Heinenoord 26 juli 1643 Barent Melisz. Groenevelt, jongman van Emmichoven (1643)

(Kwartierstatenboek Prometheus XIV, p. 256; Kronieken 1994, nr. 3, p. 200)

– 2 april 1629: Cornelis Aerts Weuister, wonende te Mijnsheerenland, oom en voogd van Teuntgen Heijndricks, 2 jaar oud, namens zijn zoon Theunis Cornelisz., contra Heijndrick Jans, weduwnaar van Stevenge Teunis, vader van Teuntgen Heijndricks. De vader behoudt het huis, de hof, de koeien etc. en maakt voor het kind 70 gl. vrij. (Ons Voorgeslacht 1970, p. 42)

– 12 mei 1630: Hendrik Jans woont aan de Heinenoordse Westdijk. (ibid.)

– 11 april 1639: Pietertje Jans, weduwe van Heindrick Jans Coomen, geassisteerd door haar broer Dirck Jans, contra Thonis Pieters, oom van de weeskinderen Thoentge Heijndricks, ongeveer 12 jaar oud, en Jan Hendricks, ongeveer 8 jaar oud. De weduwe behoudt het huis, de hof, etc. (ibid.)

– 19 mei 1659: Pietertje Jans is 55 of 56 jaar oud en woont onder de jurisdictie van Heinenoord. (ibid.)

4934. Cornelis NN, trouwde

4935. Annetje Michiels, overleden te Heenvliet vóór 6 okt. 1644

(Kwartierstatenboek Prometheus II, p. 163)

4940. Jan Cornelisz. van’t Hof, geboren te Hekelingen, bouwman, heemraad van Nieuw-Beijerland 1658-1672, trouwde Oud-Beijerland (civiel) 16 mrt. 1636

4941. Hester Rogiers van der Straten, trouwde 1e Abraham Arensz. Stelboer

(Kwartierstatenboek Prometheus II, p. 96)

– 18 okt. 1647: Maertgen Dircx, jonge dochter, dienstmaagd van Hendrick Govertsz. van Ravenswaeij, verklaart ten overstaan van notaris Cristiaen van Vliet, dat zij ongeveer acht dagen vóór mei 1647 ten huize was van Anthonie Jansz. van der Stengen, commies van de Grafelijkheidstol “opt Speuij onder Putten”, waar in huis kwam Jan Cornelisz. van’t Hoff, wonende onder Nieuw-Beijerland, die tegen Hillegont Jans, de vrouw van Van der Stengen zei: “Ick comme hier sien off gelt sal hebben off niet”., waarop Hillegont zei, dat haar man niet thuis was. Van ’t Hoff zei toen: “Ghij een onweetende beest off vaerken”, waarna hij sloeg en schopte in haar huis. (ONA Oud-Beijerland 531)

– 1 mrt. 1648: Isaack Arijensz. Backer, inwoner van Oud-Beijerland, verkoopt aan Arijen Leendertsz. de Jonghe, Jochem Arijensz. Stelboer en Jan Cornelisz. van Thoff een huisje aan de Kerkstraat te Oud-Beijerland. Kopers betalen de koopsom, nl. 300 gl., contant. (RA Oud-Beijerland 8)

– 15 juni 1666: Jan Cornelisz. van ’t Hoff koopt ruim 3 morgen land in de 12e kavel van Groot-Cromstrijen.

4942. Arij Cornelisz. van Putten, geboren te Hekelingen, overleden na 1666, trouwde 1e Neeltje Cornelis, 2e Middelharnis 4 okt. 1637

4943. Jannetje Jansdr. Cattestaert, geboren te Middelharnis, overleden ald. in 1666

(Kwartierstatenboek Prometheus II, p. 96)

4956. Cornelis Jansz. Boer (Bour), van Ridderkerk (1622), woonde mogelijk eerst aan de Noordvoorstraat in ‘s-Gravendeel (1624), nadien boer in de Mookhoek in Nieuw-Bonaventura onder ‘s-Gravendeel (1643), in de Mookhoek onder Strijen (1657), wellicht op de hofstede “Leeuwensteyn”, dijkgraaf van de Zuidkavel, overleden tussen 23 febr. 1666 en 6 mei 1666, trouwde NG Langerak (eerste gebod te Ridderkerk op 6 mrt.) 1622

4957. Aeltgen Arijensdr., van Langerak (1622), boerin in Nieuw-Bonaventura, overleden tussen 1675 en 15 okt. 1677

(Kwartierstatenboek Prometheus XIII, p. 175; Ons Voorgeslacht 2002, p. 106-110)

– 29/30 april 1672: Aeltgen Arijens, weduwe van Cornelis Jansz. Boer verkocht in 1672 boter in Dordrecht. (ONA Dordrecht inv. 189, f. 88v en 89v)

– 6 mei 1666: comp. voor notaris J. Melanen te Dordrecht Aeltgen Arijensdr., weduwe van Cornelis Jansz. Boer, wonende onder Strijen, en verklaart schuldig te zijn aan mr. Nicolaes Stoop, lid van de Oudraad te Dordrecht, 1000 gl. wegens geleende penningen. Borg: haar zoon Bastiaen Cornelisz. Boer, wonende onder Strijen. Hij tekent, zij zet een kruisje. Op 4 mei 1674 verklaart Aeltgen, dat de schuld volledig is afgelost. (ONA Dordrecht inv. 181, f. 611)

– 15 okt. 1677: boedelscheiding tussen Bastiaen Cornelisz. Boer, Arijen Cornelisz. Boer, Hendrick Pietersz. Winter, weduwnaar van Niesgen Cornelisdr. Boer, Pleuntgen Jansdr., weduwe van Willem Cornelisz. Boer, en Jacobus Leendertsz. Visscher, weduwnaar van Jorisgen Leendertsz. Exkeen, nagelaten dochter van Pleuntgen Cornelisdr. Boer, en Bastiaen Cornelisz. nog als oom van moederszijde en voogd van de twee minderjarige kinderen van Pleuntge Cornelisdr. Boer, genaamd Cornelis en Jan Leendertsz. Exkeen, samen kinderen en erfgenamen van Aeltgen Arijensdr., weduwe van Cornelis Jansz. Boer. De comparanten verklaren, dat zij Cent Cornelisz. Boer, resp. hun broer, zwager en oom, hebben uitgekocht wegens zijn moederlijke goederen en dat zij de goederen, die zijn nagelaten door Aeltgen Arijensdr., onderling hebben verdeeld. Daarbij is door blinde loting toegevallen

aan Bastiaen Cornelisz. Boer 2 morgen 355 roeden 10 voeten zaailand in de Kleine Zuidkavel, 3 morgen 476 roeden wei- en zaailand in de Kleine Zuidkavel, een huis met 197 roeden nieuwe boomgaard, staande en gelegen onder Strijen in de hoek van de Grafelijkheidsweg, de helft van de dijkettingen in de Nieuwe en Kleine Zuidkavel en de Noordkavel onder Strijen,

aan Adrijaen Cornelisz. Boer 6 morgen zaailand, liggende in de Nieuwe Noordkavel, een huis en woning met 329 roeden boomgaard, staande en gelegen in Nieuw-Bonavontura onder Strijen,

aan Hendrick Pietersz. Winter 2 morgen weiland in Nieuw-Bonavontrua, 1 morgen 412 roeden zaailand in de Nieuwe Noordkavel van de Broeck, 2 morgen 200 roeden weiland in de Kleine Zuidkavel van de Nieuwe Broeck,

aan de weduwe van Willem Cornelisz. Boer 3 morgen weiland in de Mookhoek onder ‘s-Gravendeel, 4 morgen 313 roeden 10 voeten land, liggende in de Nieuwe Zuidkavel met het Coeijlandt bedijkt, de helft van de dijkettingen in de Nieuwe en Kleine Zuidkavel en Noordkavel onder Strijen,

aan de drie kinderen van Pleuntgen Cornelisdr. Boer 3 morgen 300 roeden land in Nieuw-Bonavontura onder Strijen, belast met 150 gl. kapitaal, welke de weeskinderen van Dirck Arijensz. Spruijt op het land sprekende hebben en door de drie kinderen van Pleuntgen te hunnen laste genomen wordt, 2 morgen zaailand liggende in de Strijense Polder. De kinderen van Pleuntgen zijn bij de verdeling 350 gl. tekort gekomen, die Arijen Cornelisz. Boer belooft hun te zullen vergoeden. (ONA Dordrecht inv. 187, f. 27 e.v.)

Kinderen (volgorde onzeker):

a. Willem Cornelisz. Boer, trouwde Pleuntgen Jansdr.

b. Bastiaen Cornelisz. Boer

c. Niesge Cornelisdr. Boer, trouwde Hendrick Pietersz. Winter

d. Pleuntge Cornelisdr. Boer, trouwde Leendert Exkeen

e. Arijen Cornelisz. Boer

f. Cent Cornelisz. Boer

4976. Jacob Pieters, trouwde vóór 9 febr. 1614

4977. Anneken Jansdr. Troost, overleden ca. 1665

– 5 juni 1665: op Heinenoord het eerste gebod geproclameerd van een huis met beplanting, beteling en beterschap van een boomgaard, staande en gelegen aan ’s herendijk omtrent het dopr Heinenoord, verkocht door de kinderen en erfgenamen van Anneken Jans, weduwe van Jacob Pieters, voor 420 gl. contant. Verkocht aan haar kleinzoon Jacob Ariensz. Onderdijk. (RA Heinenoord 6 en 4)

– 22 sept. 1665: de kinderen en erfgenamen van Anneken Jans, weduwe van Jacob Pietersz., hebben “int openbaer wettelicken besteet de erfcedulle van de vercochte vande overledene aengenomen bij mr. Euwith Goutswaert welcke erfcedulle int geheel is importerende” een bedrag van 158 gl. 2 st. Na aftrek van enige kosten resteert 130 gl. 8 st. 8 penn., die zijn betaald aan Thonis Aeriensz. Cruijthoff, echtgenoot van een dochter van Anneken Jansdr.,

Cruijthoff ontvangt verder nog 100 gl., zijnde de opbrengst van de verkoop van het huis van zijn schoonmoeder,

Jan Jacobsz. Troost ontvangt 14 gl. 15 st. wegens leverantie van spek, boter, kaas en van het graf van de overledene in de kerk,

Pieter Jacobsz. Troost ontvangt 22 gl. wegens hetgeen hij voorgeschoten heeft tijdens de ziekte van de overledene en “op haer vvtvaert”.

Na aftrek van de uitgaven blijft over een bedrag van 56 gl., welke verdeeld moet worden onder Pieter Jacobsz., Thonis Jacobsz., Jan Jacobsz., voor zichzelf en vervangende zijn broer Aerien Jacobsz., Aerien Jansz. Onderdijck, weduwnaar van Aeriaentgen Jacobsdr., Jan Huibrechtse, als man van de weduwe van Lenert Jacobsz., en Thonis Cruijthoff als man van Marike Jacobs. (Weeskamer Heinenoord 3, f. 111 e.v.)

– 7 jan. 1666: aan voornoemde erfgenamen komt nog toe wegens de verkoopt van het huis vna hun overleden moeder een somma van 320 gl. en van de verkoop van een keet aan Aerien Roken Troost 21 gl. (ibid.)

Kinderen (allen NG gedoopt te Heinenoord):

a. Teunis, 9 febr. 1614 (getuigen: Pieter Bastiaens, Leentken Jans)

b. Jan Jacobsz. Troost, 29 mei 1616 (getuigen: Rokus Jans, Maricke Teunis)

c. Arien Jacobsz., 21 febr. 1621 (getuigen: Arien Ariens, Arie Jansz., Centge NN)

d. Leendert Jacobsz., 21 jan. 1624 (getuigen: Basteaen Basteaensen, Maritken Crijnen)

e. Mariken Jacobsdr. Troost, overleden ca. 1675, trouwde 1e Willem NN (Reedijk ?), 2e ca. 1655 Theunis Ariensz. Cruijthoff [= kwartier 3018]

f. Aeriaentgen Jacobsdr., trouwde Arien Jansz. Onderdijck

f. Pieter Jacobsz. Troost

4984. Claes Dirrijcx, wagenmaker te Goudswaard, overleden tussen 2 mei 1627 en 7 sept. 1631, trouwde naar schatting ca. 1605

4985. Ariaentge Hendericks, geboren ca. 1580, overleden 72 jaar oud op 31 mrt. 1652 (DTB Heinenoord)

– 15 nov. 1616: Claes Derrijcx wagenmaker heeft gekocht 3 1/2 gemet vroonland, waar Derrijck Jans Lange “naestinge” aan gedaan heeft, liggende in de ban van Corendijk, belend oost Eijngel Jacobs en Aren Heijndricx, zuid Wijllem Jans, west Wijllem Jans, noord ’s herenweg. Het land is belast met een losrente van 21 gl, die Derrijck Jans Lange tot zijnen laste neemt. Het is verkocht door Aren Jans Nijewenboer. (RA Goudswaard 3)

– 20 juni 1624: Claes Dirrijcx wagenmaker vermeld als belender van het huis van Derrijck Cornelisz. Snijer. (RA Goudswaard 4)

– 2 mei 1627: Claes Dirksz. wagenmaker staat borg voor Leentge Heijndrixs, weduwe van Eijngel Jacops. (RA Goudswaard 4)

– 7 sept. 1631: Arijaentge Heijndricxs, weduwe van Claes Derrijcxs wagenmaker, wonende in de Korendijk, en haar zoon Cornelis Claesz. verkopen aan Jacob Jans Lijs schoolmeester een huis in het dorp. (RA Goudswaard 4)

– 28 mrt. 1640: Arijaentgen Heijndricxsz., weduwe van Claes Dircks, verkoopt een huis aan haar zoon Heijnderick Claesz. (RA Goudswaard 1)

– 1 nov. 1646: Ariaentgen Heijndericks, weduwe van Claes Dirks wagenmaker, wonende in de Korendijk, geassisteerd door haar zoon Cornelis Claesz. wagenmaker, transporteert aan haar zoon Heijnderick Claesz. wagenmaker, schepen, 1 gemet in Korendijk, belend noord Jacob Jans dijkgraaf en de kinderen van Heijnderick Jacobs Kerkboer, oost de kinderen van Pieter Eeuwits, zuid en west ’s herenweg. (RA Goudswaard 5) 

4986. Jan Pietersz. Langhe, geboren ca. 1579, schepen van Goudswaard, overleden tussen 10 april 1624 en 31 dec. 1625, trouwde naar schatting ca. 1605

4987. Leentje Jacobsdr., geboren naar schatting ca. 1580, overleden te Goudswaard op 15 jan. 1662, trouwde 2e ca. 1625 Derrijck (Dirck) Adriaensz. (Arensz.)

– 31 dec. 1625: Derrijck Arensz. en Leentje Jacobsdr. zijn belenders ten noorden van 8 gemet land, toebehorende aan Jacop Jansz. dijkgraaf. (ORA Goudswaard inv. 4)

– 1639: Leentge Jacobs heeft weder ingekocht het graf van Jan Pietersz. Langhe zaliger, is ingegaan in juli 1638. De kerk ontvangt  1 gl. 10 st. (doorgehaald, want deze rekening staat bij de uitgaven vermeld) (Archief NH gemeente Goudswaard)

– 20 mei 1640:  de kinderen van Jan Pietersz. Langhe zaliger zijn: Matghe Jansdr., getrouwd met Heijnderick Claesz. Waghemacker, Pieter Jansz., en Ningetje Jansdr., die wordt geassisteerd door haar oom Jacob Pietersz. Verhouck. (RA Goudswaard inv. 5)

– 26 nov. 1660: compareert voor notaris J. Melanen te Dordrecht Leentgen Jacobsdr., weduwe van Dirck Arijensz., die verklaart procuratie te verlenen aan haar schoonzoon, Heijndrick Claesz. Wagenmaker, wonende in de Korendijk, om ten overstaan van de schepenen aldaar te transporteren aan Cornelis de Widt, ruwaard van Putten, een partij zaailand. Zij tekent met een merk. (ONA Dordrecht inv. 179, f. 472 e.v.)

4988. Jacob Cornelisz. Hoogvliet, jongman geboren te Hoogvliet, wonende te Oud-Beijerland (1638), schepen van Piershil (1656, 1657), overleden ca. 1660, trouwde NG Oud-Beijerland 9 mei 1638

4989. Lijntje Pietersdr., weduwe van Piershil (1638), trouwde 1e Cleijs Joosten Meijnaert, zoon van Joost Cornelisz. Meijnaert alias Spruijt en Ariaantje Lievensdr. de jongste

– 11 dec. 1656: Jacob Cornelisz. Hoogvliet is “nasaet”van Cleijs Joosten Meijnaert (RA Cromstrijen)

– 1660: Crijntie Jacobsdr. Hooghvlieth, nagelaten weeskind van Jacob Cornelisz. Hoogvlieth geeft 600 gl. hypotheek op land en huis in Oude Coorndijck van Jacob Cornelis, 40e penning niet verschuldigd. (RA Goudswaard inv. 20)

4990. Adriaen Bastiaensz. de Recht [zoon van kwartieren 9524 en 9525], geboren ca. 1585, schepen en heemraad van Nieuw-Beijerland, overleden vermoedelijk vóór 12 nov. 1632 (testament van Marietje Adriaensdr. en haar man Jan Jacobsz. Herweijer), trouwde (mogelijk 1e) Lijntgen Jansdr., overleden in of 1627, en misschien 2e Bastiaantgen Willemsdr.

– 17 dec. 1613: de heer Van Croonenburch en jonkheer Steven van Linden transporteren ongeveer 10 morgen land in Oud-Beijerland aan de broers Maarten en Arij Bastiaansz. de Recht.

– 1627: Adriaen Bastiaansz. de Recht vermeld als eigenaar en gebruiker van ruim 14 morgen land in Oud-Beijerland.

– 1627: Adriaen Bastiaensz. de Recht gebruikt in huur ruim 4 morgen land van de erfgenamen van zijn vrouw Lijntgen Jansdr. zaliger.

– 1632: Adriaen de Recht is Ã©Ã©’n der schatters van de grondbelasting te Oud- en Nieuw-Beijerland.

– 20 mei 1635: vermeld wordt Bastiaentgen Willemss, weduwe van Arij de Recht, te Oud-Beijerland. 

5124. Heijndrick Adriaensz. Capiteijn, geboren naar schatting ca. 1555, woonde aan ’s Herendijk in Carnisse, overleden Barendrecht juni 1616 en ald. begraven, trouwde 2e Neeltge Maertensdr., die trouwde 2e NG Barendrecht 22 aug. 1621 (3e gebod) Cornelis Hubrechtsz., weduwnaar aan de Pernisse Sluis (zij wonende bij de oude sluis)

– 1616: uitkering van de diaconie aan “de Capiteijn” toen hij ziek lag en aan Neeltgen Heijndrick Capeteijns weduwe “in sijn sieckte”  (Diaconierekening Barendrecht anno 1616)

– 3 mei 1616: Heijndrick Adriaensz. Cappiteijn vermeld als belender van een huisje aan ’s Herendijk in Carnis(ORA Barendrecht en Carnisse inv. 1, f. 41v e.v.)

– juni 1616: boeking voor het maken van de kist en het graf van Heijndrick Ariensz. Capeteijn (Diaconierekening Barendrecht anno 1616)

– 1619 en 1620: uitkeringen aan Neeltgen Cappeteijnen, Ingen Heijntgens en het zoontje van Ingen Heijndricksz. (idem)

[Vriendelijke mededeling van de heer K.J. Slijkerman in Waarde.]

5138. Joost Jansz. Tuck, geboren te Melsen in Vlaanderen, schoenmaker te Ridderkerk, doet belijdenis te Ridderkerk op 16 april 1594, ouderling ald. 1613, overleden na 16 nov. 1641, trouwde 2e NG Ridderkerk 22 sept. 1619 (ondertrouw) Neeltgen Warreboutsdr., 1e NG Ridderkerk 14 okt. 1589

5139. Beeltien (ook: Neeltken) Dirx, van Wuustwesel (B) (1589)

(Prometheus XIV, p. 303)

– 16 nov. 1641: uitkoop tussen Evert Hendrickse kleermaker, weduwnaar van Elisabeth Joosten, enerzijds, en Joost Jansz. Tuck, als grootvader en voogd van de nagelaten kinderen van Elisabeth Joosten, geassisteerd met zijn schoonzoon Abram Hendricksz. [’t Hoertje], anderzijds. (Ons Voorgeslacht 2000, p. 307)

Kinderen (ex 1):

a. Jannigje Joosten, geboren naar schatting ca. 1595

b. Lijsbeth Joosten, gedoopt NG Ridderkerk 19 mrt. 1600, trouwde Evert Hendriksz. (van den Berg)

5140. Cleijs Gerritsz. (jonge) Leenhouwer, overleden na 13 aug. 1605 (RA Hendrik-Ido-Ambacht inv. 1, f. 171), trouwde

5141. NN

– 24 mrt. 1598: Cleijs Gerritsz. den jonghen Leenhouwer verkoopt een jaarlijkse losrente van 7 gl. over een hoofdsom van 84 gl., verzekerd op een huis, boomgaard, berging, schuur, “potinghe ende betelinghe”, staande en gelegen in Hendrik-Ido-Ambacht, waar hij tegenwoordig woont. (ORA Hendrik-Ido-Ambacht inv. 1)

(Sigmond/Slijkerman, Kranendonk, p. 120)

– 1 mei 1622: huwelijkse voorwaarden tussen Cornelis Jacobsz., weduwnaar wonende te Strijen, en Aerjaentgen Cleijsdr, jonge dochter wonende te Hendrik-Ido-Ambacht, geassisteerd met haar broers, Geerardt Cleijsz. en Jasper Cleijsz., beiden wonende te Hendrik-Ido-Ambacht. De aanstaande bruidegom tekent met “Cornelis Jacobsen Gasteren [?]”, de bruid met een merkje. (ONA Dordrecht inv. 24, f. 134)

Kinderen:

a. Aerjaentgen Cleijsdr., jonge dochter wonende te Hendrik-Ido-Ambacht (1622), trouwde ca. 1 mei 1622 (huw. voorwaarden) Cornelis Jacobsz., weduwnaar van Strijen

b. Geerardt Cleijsz., wonende te Hendrik-Ido-Ambacht (1622)

c. Japser Cleijsz.,  wonende te Hendrik-Ido-Ambacht (1622)

5144. Jan Andriesz. Aertoom, geboren te Puttershoek, schipper, woonde aan de Noordvoorstraat te ‘s-Gravendeel, overleden vóór 8 febr. 1631, trouwde 2e ca. 1618 Ariaentje Ariens, 1e 

5145. Jannigje Pietersdr. de Vries, overleden te ‘s-Gravendeel in 1618

 

13566. Pieter Andriesz., boer te Groote Lindt, heemraad/schepen (1602-1642), stedehouder (1632, 1639) van Groote Lindt, overleden in 1648, trouwde

13567. Maritgen Stevensdr., overleden tussen 30 sept. 1648 en 28 april 1655 (Slijkerman, Van Dalum, p. 12)

13722. Jan Andriesz., woonde te Ommoord in het ambacht Hillegersberg, overleden vóór 29 juni 1655, trouwde

13723. Maritgen Arijensdr., overleden Ommoord 20 dec. 1654

ONA Rotterdam inv. 406, akte 81: boedelscheiding dd 29 juni 1655 tussen Arijen Jansz., Cornelis Jansz., Pleun Jansz., en Arijen Claesz. Coomen, als man van Adrijaentge Jansdr., Arijen Jansz. en Cornelis Jansz. mede als voogden van de kinderen van wijlen Machtel Jansdr., en Arij Jansz. en Pieter Crijnen als voogden over de kinderen van wijlen Jacob Jansz., allen erfgenamen van Maritgen Arijensdr., weduwe van Jan Andriesz. uit Ommoord in het ambacht Hillegersberg.

ONA Rotterdam inv. 406, akte 80, ca. 30 juni 1655 (datum is fictief, akte is niet afgemaakt en niet ondertekend): de boedelinventaris van Maertgen Ariens, weduwe van Jan Andriesz. uit Ommoord in het ambacht Hillegersberg, overleden op 20 dec. 1654, bevat een kustingbrief ten laste van Pleun Jansz., obligatie ten laste van Arij Jan Andriesz., obligatie ten laste van Cornelis Jan Andriesz. en een obligatie ten laste van Arie Claesz. Coomen. Jan Cleij is schuldeiser.

13724. Michiel Thonisz. Leeflang, overleden vóór 28 febr. 1659 trouwde

13725. Maritge Jacobsdr., trouwde 2e Cornelis Jochums 

13726. Willem Ariens, trouwde

13727. Neeltge Philipsdr.

(www.stamboom.vandijk-verweij.nl)

13768. Willem Aelbrechtsz. (Aelbertsz.) (Lock?), “buijrman” te Hilligersberg, bezat een hofstede in de Oostendsepolder onder Hilligersberg (1637), wellicht vervener en landbouwer, overleden tussen 4 sept. 1639 en 5 jan. 1654. trouwde mogelijk Aefge Cornelisdr. (= kwartier 13769?)

(Slijkerman, Duizend Jaar Voorgeslacht, p. 191)

13776. Huijch Adriaensz. Schoonder, wonende in Capelle a/d IJssel, overleden na 1648, trouwde

13777. Neeltje Adriaensdr., begraven Capelle a/d IJssel 7 dec. 1647

(Kwartierstatenboek Prometheus XV, p. 166)

13784. Rochus Eldertsz. Lems, gedoopt NG Poortugaal 30 sept. 1608, woonde in Hoogvliet, 1632, 1638 en 1661, schout van Hoogvliet, lid van de commissie tot oprichting van de kerkelijke gemeente in Hoogvliet (1657-1659), overleden na 20 nov. 1661, trouwde NG Poortugaal 7 sept. 1631

13785. Lijsbeth Willemsdr. Visser, geboren te Hoogvliet, gedoopt NG Poortugaal mei of juni 1609, overleden tussen 20 sept. 1661 en nov. 1664.

Beiden lidmaat te Hoogvliet in 1661. Lijsbeth was possetrice van 5 lijn memorieland onder Rhoon. 

Uit dit echtpaar twee zonen, die Willem heetten, nl. Willem de oude, gedoopt NG Poortugaal 26 juni 1633, en Willem de jonge, idem 10 mei 1643. (Ons Voorgeslacht 1979, p. 242)

(Parenteel Doen Beijensz., p. 69; Hollandse Stam- en naamreeksen (Rotterdam 1988), p. 243)

13786. Leendert Aelbrechtsz. Veerman (Tijger), geboren ca. 1610, veerman op “de Heijde” op Schiedam 1651, overleden voor 1675, trouwde

13787. Maertje Huijbrechts, overleden tussen 23 nov. 1675 en 1680

– 9 aug. 1647: Leendert Aelbrechtsz. verklaart besteed te hebben aan Claes Hendricxsz. Semelaer, scheepstimmerman wonende te Schiedam, het maken van een nieuwe kromstevenschuit, welke uiterlijk 14 dagen na Rotterdamse kerkmis 1648 gereed moet zijn. (ONA Schiedam 757, p. 341; Ons Voorgeslacht 1975, p. 318)

– 17 juni 1663: Leendert Aelbrechtsz., veerman op de Heye, en zijn vrouw, Maertje Huijbrechts, hij ziek van lichaam, maken hun testament. (Overmase Bronnen I, protocol 761)

– 23 nov. 1675: Maartje Huijbrechts testeert te Schiedam.

(Kwartierstatenboek Prometheus XV, p. 212)

13788. Cornelis Huijbrechtsz. (den) Bogaertman, geboren ca. 1590, wonende te Pernis, overleden na 30 sept. 1644, trouwde

13789. Mariken Jacobsdr.

(Ons Voorgeslacht 1981, p. 378)

– 16 mei 1643: Cornelis Hubertsz. Boogaertman beleend met de helft van 8 gemet land in Oude Pernisse in het land van Poortugaal, na overdracht door Gerrit Cornelisz. Vrijlandt. (Ons Voorgeslacht 1972, p. 135)

– 30 sept. 1644: Cornelis Huijbrechtsz. den Bogaartman, 54 jaar oud, wonende te Pernis, legt een verklaring af. (ONA Schiedam, notaris J. Wilsoet, protocol 756, p. 915) 

13790. Eeuwout Woutersz. Verduijn, geboren ca. 1580, vermeld in de 1e dubbele 1000e penning van Pernis (met 16 ponden), schepen van ‘s-Gravenambacht 1622, schepen van Deijffelsbroeck en Madroel 1631, schepen van Pernis 1631, schepen van Roosant 1640, schout van Pernis 1644, overleden tussen 1644 en 1649, trouwde

13791. Neeltje Adriaensdr., overleden in of vóór 1629, trouwde 1e Wit Bastiaensz.

(Ons Voorgeslacht 1981, p. 373)

13792. Adriaen Wiggertsz., schuitenvoerder of winkelier (Ons Voorgeslacht 1988, p. 438), overleden tussen 3 mei 1623 en 8 febr. 1642, trouwde

13793. Jannetgen Jansdr. Kleuvers (Cluijvers), vermeld als bakster in de Krimpenerwaard (11 aug. 1638) en als weduwe van Adriaen Wiggertsz. (8 febr. 1644), overleden vóór 2 okt. 1656

– 15 jan. 1620: Adriaen Wiggersz. koopt een erf in de polder de Cromme bij de dikke boom, strekkende tot aan de IJssel.

– 31 jan./14 febr. 1650: zij procedeert, geassisteerd door haar zoon Wigger Arijensz. van der Tack, over betaling van te haren huize gehaald brood en andere kramerswaren.

13796. Adriaen Anthonisz. Verbie, overleden na 25 jan. 1662

(Vriendelijke mededeling van de heer A.Th. Polet te Oud-Beijerland)

13802. Sent (Cent) Commersz., smid te Ouderkerk a/d IJssel, begraven ald. 1 nov. 1641, trouwde 

13803. Aeltgen Aertsdr., overleden tussen 20 april 1645 en 1649

(Prometheus XV, p. 147)

– 20 april 1645: Aeltgen Aertsdr., weduwe van Sent Commersz., geassisteerd met Gherit Senten, haar zoon, wonende te Ouderkerk a/d IJssel, verkoopt voor 375 gl. aan Sent Senten Crisman [Krijgsman], wonende te Ouderkerk a/d IJssel, de helft van een huis in het dorp, waarvan de wederhelft aan de verkoopster toebehoort. (Ons Voorgeslacht 1991, p. 379)

Kinderen (volgorde onzeker):

a. Neeltje Centen, trouwde Cornelis Cornelisz., kleermaker

b. Adrijaen Centen

c. Trijntje Centen, trouwde Huijch Centen

d. Trijntje Centen de jonge, trouwde Jan Cornelisz. Beelt

e. Willempje Centen Smit, trouwde Jan Jansz. Butter (Prometheus XV, p. 159)

f. Jan Centen

g. Ariaentje Centen, jonge dochter van Ouderkerk, wonende te Rotterdam (1676)OSP, trouwde NG Gouderak 7 mei 1676 (ondertrouw, getrouwd te Rotterdam “op sijn tijd”) Teunis Cornelisz. Volkert, weduwnaar wonende te Gouderak (1676)

(Ons Voorgeslacht 1980, p. 66, 120)

– 9 sept. 1714: testament van Ariaantje Centen, weduwe van Teunis Cornelisz. Volkert, wonende “binnen dit ambacht” [Ouderkerk a/d IJssel]. Zij legateert aan haar neef Jan Huigen [Krijgsman] of bij vooroverlijden zijn kinderen een obligatie van 1000 gl., onder speciaal beding, dat Jan Huigen daarvan tot aan zijn overlijden alleen de jaarlijkse opbrengsten en interesten zal ontvangen. Zij legateert aan Aaltje Cornelisdr. Beelt, haar nicht, de helft van haar huis in het dorp Ouderkerk a/d IJssel, waarin zij woont. Tot universele erfgenamen van al haar overige na te laten goederen, benoemt zij ten eerste Aart Jansz. Butter en Jan Simonsz. Butter voor 1/3 part, op voorwaarde, dat uit de portie van Jan Simonsz. Butter zijn moeder, Maritje Dirks, weduwe van Simon Jansz. Butter, een somma van 100 gl. en zijn zuster, Susanna Jans, een gelijk bedrag zal uitgereikt krijgen. Voor het tweede 1/3 part benoemt zij tot erfgenamen Toontje Jansdr. Beelt, echtgenote van Arij Cornelisz. Boer, voor de helft en de kinderen van Cornelis Jansz. Beelt voor de wederhelft. Erfgenamen van het laatste 1/3 part zullen zijn Aaltje Jans, weduwe van — [sic] Scheemaker, voor drie 1/5 parten, Ariaantje de Goede, vrouw van — [sic] en dochter van Magdaleentje Jans, voor 1/5 part en de kinderen van Cent Jans, zoon van Jan Centen voor 1/5 part. Tot executeurs en voogden benoemt zij Adriaan Verschoor, ouderling en Arij Cornelisz. Boer, haar aangetrouwde neef. Zij tekent met een kruisje “vermids haare zwakheid”. (ONA Ouderkerk a/d IJssel inv. 6502) 

14048. Steven Adriaensz. Scheij, geboren ca. 1579, van Dordrecht (1604), viskoper, keurmeester van de vismarkt te Dordrecht, overleden tussen 16 okt. 1654 en 1 dec. 1655, trouwde NG Dordrecht 30 mei/13 juni 1604

14049. Janneken Henric Segersdr., gedoopt NG Dordrecht 7 juli 1583, van Dordrecht (1604), begraven Dordrecht (Grote Kerk) 6 mei 1654 (de vrouw van Steven Aerijsz. Scheij, viskoper in de Sarisgang)

– 1626: Steven Ariensz. Scheij op het Bagijnhof aangeslagen in de 1000e penning van Dordrecht voor een vermogen van 1000 gl. (RA Dordrecht archief 3, inv. 3975, f. 111)

– 28 dec. 1637: Steven Arijensz. Scheij, viskoper en burger van Dordrecht, ong. 58 jaar, legt een verklaring af. (ONA Dordrecht inv. 81, f 126)

– 25 mrt. 1638: testament van Steven Adriaensz. Scheij viskoper en zijn vrouw Janneken Hendricxdr., beiden gezond. Zij benoemen tot hun erfgenaam de langstlevende van hen beiden, die gehouden zal zijn bij het overlijden van de eerststervende de dan nog ongehuwde kinderen elk een bedrag van 300 gl. uit te keren. Akte door beiden ondertekend. (ONA Dordrecht inv. 82, f. 116)

– 6 dec. 1640: vermeld wordt Steven Arijensz. Scheij, viskoper en keurmeester van de vismarkt te Dordrecht. (ONA Dordrecht inv. 82, f. 116)

– 8 mrt. 1653: Adriaen Scheij Henricksz., steenhouwer, jongman wonende te Dordrecht, testeert. Als hij ongehuwd komt te overlijden., legateert hij aan de gemene huisarmen van de NG gemeente te Dordrecht, staande onder de bediening van de diaconie, een somma van 6 gl. Tot zijn universele erfgenamen benoemt hij zijn grootouders Steven Arijensz. Scheij en Janneken Hendricx. Akte door testateur ondertekend. (ONA Dordrecht inv. 64, f. 395v e.v.)

– 16 okt. 1654: Elisabeth Hendricx, de vrouw van Frans Jansz. de Kets, burgeres van Dordrecht, testeert. Zij legateert aan haar zwager Steven Arijensz. Scheij een jaarlijkse lijfrente van 150 gl., die in zal gaan op haar sterfdag en zal verlopen bij zijn overlijden. Zij prelegateert aan het weeskind van wijlen Hendrick Scheij, genaamd Arien Scheij, de somma van 25 gl., aan de twee kinderen van Sijtgen Scheij, samen en onder hen beiden, een somma van 25 gl., en aan haar nicht Maijken Scheij een bed met beddengoed en een aantal kleren. Tot erfgenamen van al haar overige na te laten goederen benoemt zij Arijen Scheij, Roelant Scheij, Seger Scheij en Maijken Scheij, de zoon van Hendrick Scheij en de twee kinderen van Sijchgen Scheij, kinderen en kleinkinderen van haar overleden zuster Janneken Hendricxdr., elke “staak”voor een zesde part. Tot voogden stelt zij aan haar man Frans Jansz. de Kets en Willem Pietersz. van Bergen. (ONA Dordrecht 133, f. 469 e.v.)

– 1 dec. 1655: Adriaen Stevensz. Scheij, voor zichzelf en als procuratie hebbende van Roelant en Seger Scheij, voor zichzelf en tevens vervangende Adriaen Gerritsz. Croeff, als man van Marijken Stevensdr. Scheij, alsmede voor de weeskinderen van Hendrick Stevensz. Scheij en Sijtge Stevensdr. Scheij, allen kinderen en erfgenamen van Steven Arijensz. Scheij, verkopen aan Floris Arijensz. van de Wijngaert een vrije visstal op de Grote Vismarkt. (ORA Dordrecht inv. 780 (oud), f. 75v) 

– 1 april 1656: Adriaen, Seger en Roelant Stevensz. Scheij, voor zichzelf en tevens vervangende Adriaen Gerritsz. Croeff, als man van Maeijken Stevensz. Scheij, tevens voor de minderjarige kinderen van Hendrick Stevensz. Scheij en Sijtge Stevensdr. Scheij, allen kinderen, kleinkinderen en erfgenamen van Steven Arijensz. Scheij, verkopen aan Lijntgen Jansdr., echtgenote van Reijer Gerbrandsz. de Jong, een twee naast elkaar staande huizen in de Sarisgang, staande tussen het huis van Wouter de Gelder en dat van Adriaen Marinissen schoenmaker. (ORA Dordrecht inv. 780 (oud), f. 94)

14050. Adriaan Willemsz., schipper, overleden vóór 22 dec. 1620, had een buitenechtelijke relatie met

14051. Ariaenken Laurensdr. Kegelaer

– 1 dec. 1618: Adriaentgen Laurens Kegeleersdr., wonende te Dordrecht, benoemt tot haar erfgenamen haar natuurlijke dochter Mariken, haar zuster Neeltgen Laurensdr. Kegeleers en de kinderen van haar overleden broer Govert Laurensz. Kegeleers. (ONA Dordrecht inv. 12, f. 345)

– 22 dec. 1620: vermeld worden de onmondige kinderen van Govert Laurensz. Kegelaer en Adriaenken Laurensdr., weduwe [sic] van Adriaen Willemsz. (ORA Dordrecht inv. 761, f. 144v)

– 15 mei 1621: comp. o.a. Jacob Stoop, als administrateur van de goederen van het weeskind van Adriaenken Laurensdr., bij haar verwekt door Adriaen Willemsz. schipper. (ORA Dordrecht inv. 762, f. 29)

14056. Adriaen Jacobsz. de Recht de jonge, geboren ca. 1580 (25 jaar oud in 1604, 55 jaar in 1636), jong gezel van Dordrecht wonende buiten de Vriesepoort (1605), huistimmerman, overleden in of na 1636, trouwde 2e NG Dordrecht 25 febr. 1629 Neeltgen Wesselsdr., weduwe van Dordrecht wonende in de Kromme Elleboog (1629), trouwde 1e Frans Cornelisz. schipper, Adriaen trouwde 1e NG Dordrecht/Oud-Alblas 11 sept./9 okt. 1605

14057. Trijnken Dierixdr., geboren naar schatting ca. 1580, weduwe van Ridderkerk (1605), trouwde 1e Hendrik Pietersz., van Alblas

– 29 juni 1610: Arien Jacobsz. de Recht, wonende te Alblas, zoon en erfgenaam van Jacob Jacobsz. de Recht, transporteert aan zijn oom Jan Jacobsz. de Recht, een zesde part van een rentebrief van 22 gl. 10 st. jaarlijks en een zesde deel in twee andere rentebrieven.

– 19 mei 1612: Jacob Gerritsz., huistimmerman en burger van Dordrecht, verkoopt Arien Jacobsz. de Recht, wonende te Alblas, een huis in de Nieuwe Breestraat, staande tussen het huis van Adriaen Cornelisz. timmerman en diens erf. Waarborg: Mathijs Quirijnen, schipper en burger van Dordrecht. De koper is schuldig aan de verkoper een somma van 1400 gl. (ORA Dordrecht inv. 1589, f. 60)

– 6 juni 1616: Arien Jacobsz. de Recht, wonende te Alblas, verkoopt aan Jacob Stoop Dircxsz., burger van Dordrecht, een huis in de Nieuwe Breestraat, belend aan weerszijden door de huizen van Adriaen Cornelisz. Cruijskercken. Waarborg: Jacob Geeritsz., huistimmerman en burger van Dordrecht. (ORA Dordrecht inv. 1592, f. 56) 

– 28 mei 1636: comp. Arijen Jacobsz. de Recht timmerman, 55 jaar, en Jacob Ariensz., beiden wonende te Dordrecht, betreffende het aannemen van werk. (ONA Dordrecht inv. 38)

14060. Herman Hermansz. (van Elderen), geboren ca. 1568, van Antwerpen (1596), kleermaker te Dordrecht, overleden naar schatting ca. 1635, trouwde NG Dordrecht 24 nov./8 dec. 1596

14061. Willemken Peijen Geritsdr., van Dordrecht (1596)

– 6 mei 1608: Bartholomeeus Diricxsz., lakenkoper en burger van Dordrecht, verkoopt aan Herman Hermansz. kleermaker een huis [in de Voorstraat] omtrent de Botgensstraat,  genaamd “den Cleerbessem”, staande tegenover brouwerij “de Zeven Star” tussen het huis van Herman Jenefaesz. en dat van Trijntgen Reijnen, weduwe van Adriaen Vingeroff. Waarborg: Cornelis Govertsz., raad in wette. De koper is schuldig aan de verkoper een bedrag van 2000 gl. Borg: Frans Geemansz. (ORA Dordrecht inv. 1585, f. 111 v e.v.)

– 12 juli 1615: testament van Dingna Jansdr., weduwe van Wouter Woutersz. bierdrager. Tot voogd over haar minderjarige erfgenamen benoemt zij Herman Hermansz. kleermaker. (ONA Dordrecht inv. 21, f. 265 e.v.)

– 12 sept. 1618: verklaring door o.a. Herman Hermansz., 50 jaar oud, kleermaker en burger van Dordrecht, op verzoek van Ruth Mathijsz., kleermaker en burger van Dordrecht. (ONA Dordrecht inv. 23, f. 280 e.v.)

– 12 okt. 1628: Mariken Jacobsdr., vrouw van Jan Carelsz., geassisteerd met Reijer Geerbrantsz. bakker, verkoopt aan Abraham Hermansz. van Elderen een huis in de Lindenstraat, staande tussen het huis van Jan Matheusz. metselaar en de gang of poort van het Heilige-Geesthuis. De koper is schuldig aan verkoopster 700 gl. Borg: Hermen Hermensz. van Elderen, kleermaker en burger van Dordrecht. (ORA Dordrecht inv. 767, f. 41v)

– 1633: Willem Jansz. van Elmpt huurt van Herman Hermansz. kleermaker een huis in de Voorstraat (bij het Stadhuis) en betaalt daarvoor in de verponding 12 gl. Belenders: Bartholomeeus Tresier twijnder en Anneken Beens lijwaatverkoopster, die huurt van Henrick Jansz. Bercheijck. (Stadsarchief Dordrecht nr. 3, inv. 3971, f. 225v)

– 27 dec. 1636: Govert Arijensz. Braet, als procuratie hebbende van Janneken Hermansdr., weduwe van Olof Jansz. zeepzieder en Sara Hermansdr., jonge dochter, verklaart tot “securiteijt” van een somma van 1800 gl. 17 st., die hun inmiddels overleden vader, Herman Hermansz., wegens leverantie van “pot ende weetasschen” schuldig was aan Jan Jansz. van Dinter, koopman te Amsterdam, te verbinden hun aandeel in een huis bij de Pelserbrug, staande tussen het huis van Henrick Jansz. Bercheijck en dat van de weduwe van Bartholomeus Tergier en het huis van Janneken Hermansdr. zelf, dat staat omtrent Mijnsherenherberg [in de Voorstraat] naast het huis van Matheus van der Mijl. (ORA Dordrecht inv. 770, f. 162v e.v.)

– 31 jan. 1637: Abraham van Elderen, conrector van de Latijnse School, verklaart tot “indemniteijt” van de borgtocht, die wijlen Reijnier Staessen van Hellouw, wijnkoper te Dordrecht, ter somma van 500 gl. voor hem heeft gepresteerd t.b.v. de weduwe van Willem Jacobsz. Bol, verbonden te hebben een derde deel in een huis omtrent de Pelserbrug aan de havenzijde, staande tegenover “het Seven Sterre” tusssen het huis van Henrick Jansz. Bercheijck en ’s herensteiger, welk derde deel hem, comparant, is aangekomen door overlijden van zijn vader, Herman Hermansz. van Elderen. (ORA Dordrecht inv. 771, f. 5)

– 21 juli 1642: Isaac de Graeff, als man van Janneken Hermansdr. en Sara Hermansdr., meerderjarige ongehuwde persoon, verkopen voor 1600 gl. aan Claes Jansz. Pluijm, touwslager en burger van Dordrecht, een huis [in deVoorstraat] omtrent “het Seven Ster”, staande tussen het huis van Henrick Jansz. Bercheijck en dat van Pieter … [sic]. De koper is schuldig aan Abraham van de Wercke een somma van 1600 gl. (ORA Dordrecht inv. 1609, f. 90 e.v.)

Kinderen (allen NG gedoopt te Dordrecht):

a. Abraham Hermansz. van Elderen, geboren naar schatting ca. 1596 (= kwartier 7030)

b. Janneken Hermansdr. van Elderen, nov. 1601, van Dordrecht, wonende bij de Vuilpoort (1629), wonende bij Mijnsherenherberg [in de Voorstraat] (1629), trouwde 1e NG Dordrecht 20 mei/5 juni 1629 Olof Jansz. van der Meijden, zeepzieder, wonende in de Voorstraat in “de Drie Leeukens” (1629), 2e NG Dordrecht 15/30 mrt. 1637 Isaac de Graef, weduwnaar van Dordrecht, wonende bij de Vismarkt (1637)

c. Isac, febr. 1606, vermoedelijk jong overleden

d. Sara Hermansdr., juni 1608, ongehuwd

14062. Jan Daniëlsz., zeepziedersgezel van Oirschot (1593), zeepzieder te Dordrecht (vermeld 1597-1626), overleden in 1626 (tussen 6 mei en 13 okt. 1626), trouwde 1e NG Dordrecht 3/17 jan. 1593 Annichien Floeris, van Dordrecht (1593), 2 NG Dordrecht 24 dec. 1600/21 jan. 1601

14063. Jacomijntgen Oeluff Jansdr., geboren naar schatting ca. 1575, jonge dochter van Dordrecht (1600)

– 6 okt. 1597: Goris Pietersz. tingieter verkoopt voor 5020 gl. aan Jan Daniëlsz. zeepzieder een huis [in de Voorstraat] omtrent de Kolfstraat aan de landzijde, staande tussen het huis van Oloff Jansz. smid en dat van Jan Pietersz. de Bois koekenbakker. Waarborg: Adriaen Waelen Simonsz. Koper kent schuldig aan verkoper 3500 gl. Borgen: Jacob van Diemen Henricxsz. en Willem van Dilsen koopman. (ORA Dordrecht inv. 744, f. 202v)

– 1606: Jan Daniëlsz. zeepzieder betaalt 18 gl. voor zijn huis in de Voorstraat bij de Nieuwstraat. Belenders: de weduwe van Jan Pietersz. koekenbakker en Oloff Jansz. smid. (Verponding Dordrecht 1606, f. 104v)

– 13 okt. 1626: extract in het weesboek ingeschreven van het testament van Jan Daniëlsz. zeepzieder, gepasseerd voor notaris Jan Pietersz. Vekemans te Dordrecht op 6 mei 1626. Hij heeft tot executeurs-testamentair en voogden over zijn minderjarige erfgenamen benoemd zijn zwager Govert Pietersz., zijn neef Jan Sijmonsz. Inder Velde en zijn goede bekende Anthonij van Valckenburch. Laatstgenoemde drie personen verklaren de voogdij te aanvaarden. (Weeskamer Dordrecht inv. 17, f. 169)

– 1626: de erfgenamen van Jan Daniëlsz. zeepzieder worden in de 1000e penning aangeslagen voor een vermogen van 15.000 gl. (1000e penning Dordrecht 1626, f. 93v)

– 23 nov. 1630: Gerrit Pietersz. van Nijerharen en Anthonij van Valckenburch brouwer, burgers van Dordrecht, als voogden over de drie minderjarige kinderen van Jan Daniëlsz. zeepzieder, voor drie vijfde parten, voor zichzelf en tevens vervangende Jan Sijmonsz. Inder Velde, hun medevoogd, en Abraham Hermansz. van Elderen, conrector in de Latijnse School te Dordrecht, als echtgenoot van Aeltgen Jansdr., voor 1/5 part, verkopen aan Oloff Jansz., zeepzieder en burger van Dordrecht, een huis in de Buistelbuurt [Voorstraat tussen Steegoversloot en Kolfstraat], staande tussen het huis van de verkopers en dat van de weduwe van Jan Pietersz. koekenbakker, met het erf en de “zeeperie”, die daartoe behoren, waarin de koper voor 1/5 part is gerechtigd. (ORA Dordrecht inv.768, f. 58v)

– 23 jan. 1632: Govert Jansz. van Nierharen, Anthonij van Valckenburch brouwer en Johan Sijmonsz. Inder Velde, als voogden over de minderjarige kinderen van wijlen Jan Daniëlsz. zeepzieder, en Oloff Jansz. zeepzieder en Abraham Hermansz. van Elderen, conrector in de Latijnse School te Dordrecht, als echtgenoot van Aeltgen Jansdr., mondige kinderen van Jan Daniëlsz. zeepzieder, verkopen voor 4250 gl. aan Willem Pietersz. Schaep twijnder en Matheus van de Mijl kleermaker, burgers van Dordrecht, elk voor de helft, een huis in de Buistelbuurt [Voorstraat tussen Steegoversloot en Kolfstraat], staande tussen het huis van Oloff Jansz. en dat van Commertgen Melssen. Voorwaarde is o.a., dat de kopers zullen toestaan, dat onder het dak van de zeperij, die staat achter het huis van Oloff Jansz. een Amsterdamse houten goot gehangen zal worden, waar het water van de zeperij in zal vallen. Kopers kennen schuldig aan verkopers een bedrag van 2400 gl. Borgen: Maerten Bartholomeusz. en Jan Mattheusz. Wens. De kopers verkopen aan Johan Sijmonsz. Inder Velde een jaarlijkse losrente van 100 gl. op het voornoemde huis. (ORA Dordrecht inv. 769, f. 22v e.v.)

Kinderen (allen NG gedoopt te Dordrecht):

a. Adolf (Oloff) Jansz. van der Meijde, dec. 1601, zeepzieder te Dordrecht

b. Aeltgen, mrt. 1604 (= kwartier 7031)

c. Daniël, april 1606

d. Cornelis, juni 1609

e. Jan, okt. 1613

14070. Jan Govaertsz. Heijmans, geboren ca. 1551, speldenmaker te Dordrecht, overleden ca. 1602, trouwde naar schatting ca. 1575

14071. IJken Gerritsdr., geboren ca. 1544

– 21 jan. 1589: verklaring door Jan Govertsz., speldenmaker te Dordrecht, ongeveer 39 jaar oud. (ORA Dordrecht inv. 740, f. 280v)

– 8 febr. 1592: verklaring op verzoek van Pieter Fransz. namens Hubert Lambertsz. van der Plas, wonende te Heusden, door Laurens Thomasz. schilder, 54 jaar oud, Jan Govert Heijmansz., 41 jaar en zijn vrouw IJken Gerritsdr., 48 jaar, Willem Hubertsz. speldenmaker, 25 jaar oud en zijn vrouw Lijsbet Boudewijns, 40 jaar of elk daaromtrent, allen inwoners van Dordrecht, “rechtelicken gedaecht zijnde”. Zij verklaren, dat zij “persisteren” in hetgeen zij op 9 juli en 2 aug. 1591 voor burgemeester, schepenen en raden van Dordrecht ten behoeve van Hubert van der Plas getuigd hebben. Willem Hubertsz. en zijn vrouw beweren, “dat den voornoemde Huijbert van der Plas noijt binnen haeren huijse bij [Mariken Gerritsdr., die toen bij hen in huis was] alleene geweest is ofte daer bij alleene soude hebben connen gecoemen al hadde hij dat willen te wege brengen overmits zijlieden de selve Mariken geduijrende den tij[t] zij in haerlieden huijs was altijts wel bewaert ende goede acht daerop genoemen hebben volgende haere beloften aende drossaert van Heusden gedaen” en dat Hubert Mariken in hun huis nooit enige giften beloofd heeft “ofte haer eenichsints geïnduceert heeft”. (ORA Dordrecht inv. 742, f. 9v)

– 11 aug. 1601: Laurens Aertsz. passementwerker verkoopt aan Johan Govaertsz. Heijmans speldenmaker een huis in de Augustijnenkamp, staande tussen het huis van Gherit Mathijsz. brilmaker en dat van Claes Bonck hoedenmaker, met alzulke vrijdommen en servituten als hij comparant het huis gekocht heeft van Pijeter Jacobsz. Pimpel op 9 mei 1591. Waarborg: Pijeter Jacobsz. Pimpel. (ORA Dordrecht inv. 746, f. 49v)

– 13 okt. 1602: Icken Gerritsdr., weduwe van Jan Govaertsz. Heijmans verkoopt voor 1100 gl. aan Hubrecht Pijetersz. bakker een huis in de Augustijnenkamp, staande tussen het huis van Gerrit Mathijsz. en dat van Claes Bunckel hoedenmaker. Waarborg: Jan Govaertsz. speldenmaker. (ORA Dordrecht inv. 747, f. 54)

Kinderen:

a. Lambrecht Jansz. Heijmans, geboren naar schatting ca. 1575, van ‘s-Hertogenbosch (1602), schoolmeester te Dordrecht, trouwde NG Dordrecht 22 sept./8 okt. 1602 Jaquemijntien Claes Bouwdewijnsdr., van Dordrecht (1602)

– 1 okt. 1604: Lambrecht Jansz. Heijmans, als man van Jacobmijntken Claesdr. e.a. verkopen een huis in de Nieuwstraat. Waarborg: Herman Genefaesz. (ORA Dordrecht inv. 747, f. 128)

– 17 mei 1611: Michiel Cornelisz., timmerman en burger van Dordrecht, verkoopt aan mr. Lambrecht Jansz. Heijmansz. een huis in de Spuistraat, staande tussen het huis van Sijmon Pietersz. en dat van sergeant Packer. Waarborg: Cornelis Willemsz. houtkoper en Jacob Pietersz. kramer. Koper is schuldig een bedrag van 1907 gl. Borgen: Jacob Jansz., koper van spelden en Jan Louff kuiper. (ORA Dordrecht inv. 752, f. 80v)

– 2 nov. 1619: comp. Jan Hermansz. van der Mast, als procuratie hebbende van mr. Dirck de Cocq en verklaart uit handen van Jacobmijnke Claesdr., vrouw van mr. Lambrecht Heijmans, ontvangen te hebben het kapitaal van een rentebrief dd 13 nov. 1596. (ORA Dordrecht inv. 744, f. 116 [in margine])

b. Anneken Jan Govertsdr., geboren naar schatting ca. 1580

c. Govert Jansz. Heijmans, gedoopt NG Dordrecht 1583, wagenmaker, wonende in de Augustijnenkamp (1613), trouwde NG Dordrecht 14 april/5 mei 1613 (de bruidegom is “ds. Becio bekent”) Grietken Dirck Tijbesdr. (Cijbesse), van Emden, wonende in het Steegoversloot in “de Duijf” bij het Hof (1613)

Kinderen (allen NG gedoopt te Dordrecht):

c-1. Ida, mei 1614

c-2. Jan Govertsz. Heijmans, geboren naar schatting ca. 1615, wagenmaker te Dordrecht (Weeskamer Dordrecht inv. 21, f. 37v)

c-3. Dirck, mei 1620

c-4. Judith, mrt. 1622

14072. Herman Jerefaes [sic]

– 1609: Herman Jerefaes vermeld op een lijst van personen die zullen behoren tot een op te richten schutterij te Culemborg. (Gens Nostra 64 (2009), p. 241, kwartier 120)

– 20 febr. 1632:  Herman Jerefaes vermeld als adjunct-gasthuismeester van het Sint Petersgasthuis in Culemborg (ibidem)

– 1650: Herman Jerephaessen te Culemborg koopt voor 8800 gl. van de graaf van Culemborg een hoeve van 16 morgen. 

– 1673: de erfgenamen van Herman Jenefaes te Culemborg zijn eigenaren van een halve hoeve, groot in het geheel 8 morgen, buiten Culemborg, over de Meer in het graafschap Buren. (Gens Nostra 64 (2009), p. 242.

14074. Willem Willemsz. van der Mast, geb. ca. 1566, jongman van Utrecht (1590), heemraad van Grote Lindt   1615-1618, 1620-1623, overleden tussen 1623 en 10 april 1626, trouwde 1e NG Dordrecht 18 mrt, 1590 Geertge Clements, weduwe van Hendrick Dominicus (Gens Nostra 64 (2009), p. 242, kwartier 122), trouwde 2e Aerjaentgen Aertsdr., 3e ca. 1609

14075. Fijcke Cornelisdr. Romeijn, overleden tussen 6 febr. 1641 en 11 juni 1654 trouwde 2e Cornelis Pietersz. Verschoor

– 2 mrt. 1617: testeert te Dordrecht de 16-jarige zoon van Cornelis Maartensz. te Ridderkerk. Hij legateert aan zijn oom Cornelis Cornelisz. jonge Romeijn zijn aandeel in zeker land en noemt verder zijn ooms en tantes, die enig land erven, t.w. Willem, genoemde Cornelis, Pieter, Aeltken, de vrouw van Daniël Voppen [van Driel], Barbara, de vrouw van Pieter Cornelisz. op te Dijk, Ploentke, de vrouw van Huijgh Pietersz. en Fijcken Cornelisdr., de vrouw van Willem van der Mast. (Ons Voorgeslacht)

– 10 april 1626: comp. voor schout een heemraden van de Grote Lindt, Kort- en Molenambacht Fijcke Cornelisdr., weduwe van Willem Willemsz. van der Mast, geassisteerd met Pieter Cornelisz. Romeijn, enerzijds en Willem Evertsz. van der Mast en Arien Eeuwoutsz. Smoor, als voogden van de minderjarige kinderen van Fijcke Cornelisdr., bij haar verwekt door Willem Willemsz. van der Mast, t.w. Willem, 17 jaar oud,  Cornelis, 15 jaar, Heinrick, 13 jaar, Abram, 10 jaar, en Marijcken Willemsdr. van der Mast, 3 jaar oud, alsmede Gijelis Adriaensz. Vinck, schout, als voogd van ’s herenwege en Arien Eeuwoutsz. Smoor, als man van Geertruijt Willemsdr. van der Mast, door Willem Willemsz. van der Mast verwekt bij zijn eerste vrouw Aerjaentgen Aertsdr., allen erfgenamen van Willem van der Mast, anderzijds. De comparanten zijn overeengekomen, dat Fijcken zal behouden het land, huis, boomgaard, “de betelinge en betimmeringe”, met ossen, koeien, hokkelingkalveren, varkens en paarden, alle huisraad, goud en zilver, gemunt en ongemunt, alle inkomende schulden. en gereedschappen, welke Willem van der Mast heeft nagelaten. Zij neemt te haren laste allen uitgaande schulden van de boedel en belooft haar kinderen en Arien Eeuwotsz. Smoor daarvan te zullen vrijwaren. De vijf kinderen zullen bij hun twintigste jaar ontvangen elk een vijfde part van 12 morgen vrij land, waarvan 5 morgen zijn gelegen tegen het huis van Marienus Teunisz., anderhalve morgen land van de dijk of naast het land van Joost Ariensz. Tol en elk een bedrag van 100 gl. De weduwe zal aan Arien Eeuwoutsz. Smoor betalen een somma van 1300 gl. en dat over zijn vrouws vaderlijke goederen en nog 300 gl. en dat “over sijnne pretensie … die [hij] was sustinerende van wegen het testament van sijnne huijsvrouws moeder zaliger”. (RA Dordrecht ORA Grote Lindt inv. 2, f. 105 e.v.) 

– 6 febr. 1641: testeren Cornelis Pietersz. Verschoor, wonende het Kortambacht van Zwijndrecht, en zijn vrouw Fijtgen Cornelisdr.. Als hij de eerstoverlijdende is, legateert hij aan de Armen 50 gl., te verdelen door zijn vrouw naar haar goeddunken. Hij legateert aan de huisarmen van de diaconie te IJsselmonde 50 gl., en aan Cornelis, Abraham en Maeijken Willemsdr. van der Mast, de kinderen van zijn vrouw, elk 100 gl., uit te reiken na haar overlijden, zulks dat zijn vrouw daarvan haar leven lang het vruchtgebruik zal hebben. Tot erfgename van al zijn overige na te laten goederen benoemt hij zijn vrouw, op voorwaarde, dat na haar overlijden haar erfgenamen aan zijn erfgenamen ab intestato een somma van 4200 gl. zullen uitkeren. Als de testatrice de eerstoverlijdende is, legateert zij aan de Armen 50 gl. en benoemt zij tot haar erfgenamen haar vijf [sic] kinderen en haar man voor een kindsgedeelte. Zij benoemen de langstlevende van hen beiden tot voogd. (ONA Dordrecht inv. 40, f. 7 e.v.)

– 11 juni 1654: Cornelis Willemsz. van der Mast, wonende te Mijnsheerenland, Abraham Willemsz. van der Mast, wonende te Heeroudelandsambacht, en Marijke Willemsdr. van der Mast, weduwe van Jenefaes Hermensz. van der Kloet, vleeshouwer te Dordrecht, allen kinderen en erfgenamen van Fijcke Cornelisdr., drie morgen land aan de Krommeweg. (Gens Nostra 1992, p. 210)

14624. Gheerit Fransz. (Bol), overleden in of vóór 1601, 

14624. Gheerit Fransz. (Bol), overleden in of vóór 1601, trouwde

14625. Maeij Peeter Jansz. van Ghils

14626. Dielis (Gielis) Lambrechtsz. blokmaker

14630. Antonis Jansz. Bressers

14646. Adriaen Peeterssen Rutten, overleden vóór 4 febr. 1609, trouwde

14647. Anneken Gheerit Franssen (Bol) alias Anneken Anneperen, overleden vóór 15 dec. 1625

14650. Peeter Anthonisz. Meijer, geboren ca. 1517 (90 jaar in 1607)

14656. Adriaen Kuijsten, geboren ca. 1520 te Baardwijk, overleden vóór 1583, trouwde Jutken Jansdr. de Laer, overleden tussen 1583 en 1596, trouwde 2e Herman Gerritsz. Momber

15308. Johan Bongaert(s) Aertsz., geboren ca. 1548, vermoedelijk in Wesel, “van Dordrecht” (1577), weduwnaar van Wesel (1592), houtkoper te Dordrecht, overleden ca. 1620, trouwde 2e NG Dordrecht 5/19 jan. 1592 Maricken Willem Olijphantsdr., van Reimerswaal (1592), weduwe van Pieter Cornelisz., schipper van Dordrecht, trouwde 1e NG Dordrecht 3 nov. 1577

15309. Willemke Soetmans, geboren naar schatting ca. 1555, van Dordrecht (1577), overleden tussen 1 mei 1590 en 5 jan. 1592

– 3 nov. 1563: Sijmon Cornelisz. verklaart “vuijt zeeckere renthebrief van drije ponden grooten Vls. tjsaers”, gedateerd 23 nov. 1548 en verzekerd op zijn huis, genaamd “den Jhesus”, staande voor de Visbrug, een jaarlijkse losrente van drie gulden verkocht te hebben aan Herman Soetmansz. en Willemken Soetmansdr., weeskinderen van wijlen Soetman Andriesz. (ORA Dordrecht inv. 704, f. 65)

– 28 aug. 1572: Arien Snouck houtkoper, als voogd van Willemken Soetmansdr., onmondig weeskind van Soetman Andriesz., verleent procuratie ad lites aan Jan Steenberck, procureur in Brielle. (ORA Dordrecht inv. 729, f. 108v)

– 13 mrt. 1576: Jan Bongart van Wesel wordt opgenomen in het Houtkopersgilde, betaalt 15 gulden. (Gildenarchieven Dordrecht inv. 8, f. 41v)

– 22 aug. 1577: Adriaen Hendricksz. Vlaeminck, oudraad in wette van Dordrecht, verkoopt aan Herman Soetmansz. en diens zuster Willemken Soetmansdr., een jaarlijkse losrente van 4 ponden groten Vlaams, verzekerd op een huis, staande tegenover het Stadhuis aan de Poortzijde [Groenmarkt], “daer ’t Hart vuijtstaet”, tussen het huis, waar Willem Bastiaensz. schrijnwerker in woont en het huis van Govert Diemers smid. (ORA Dordrecht inv. 712, f. 155 e.v.)

– 13 mei 1578: Herman Soetmansz., voor zichzelf en Jan Bongert, als man van Wilhelmina Soetmansdr., verkopen aan Adriaen Snouck Govertsz. twee derde delen van een huis achter in de Vleeshouwersstraat op de hoek van de Nieuwe Haven, staande tussen ’s herensteiger en het huis van Govert Jansz. brouwer, alsmede het erf daar tegenover liggende tot aan de haven toe. Aan koper komt het resterende 1/3 part van het huis en erf toe. Hij is schuldig aan verkopers een somma van 1033 gl. en 6 st. (ORA Dordrecht inv. 734, f. 14 e.v.)

– 21 dec. 1579: verklaring door Jan Bongert, houtkoper, ongeveer 32 jaar oud, op verzoek van Adriaenken Jansdr., weduwe Jan Bosmans. (ORA Dordrecht inv. 735, f. 145v)

– 16 april 1580: Aeltgen van Diemen Jacobsdr., weduwe van Ghijsbert Rochusz. houtkoper, verkoopt aan Jan Bongert Aertsz. houtkoper een huis met een houttuin en het erf daartegenover liggende, strekkende tot aan de haven, staande en gelegen op de Nieuwe Haven tussen het huis en de houttuin van burgemeester Willem Stoop Dircxsz. en de gang van Jacob van Beveren. Waarborgen: Cornelis van Diemen Jacobsz voor de ene helft en Jan van Campen, Geerit Daniëlsz. en Jan Pietersz., bakkers, voor de andere helft. Jan Bongert is schuldig aan verkoopster een somma van 1350 gl., zijnde de rest van de koopsom. Borgen: Adriaen Snouck Govertsz. en Herman Soetmansz. (ORA Dordrecht inv. 735)

– 1580: Jan Bongert betaalt 14 gl. voor zijn huis in de Houttuinen (50e penning Dordrecht, f. 9v)

– 28 okt. 1580: Herman Soetmans [doorgehaald is: en Jan Bongert, als man en voogd van Willemken Soetmansdr.] verleent procuratie aan Adriaen Snouck Govertsz. en Jan Bongert, houtkopers, zijn zwagers om “te reisen in Den Haege ende aldaer te compareren voor commissarissen in den zaecke die sij comparanten [sic] voor de Hove van Hollant vuijtstaende hebben” contra Joost Jansz. van de Dussen en de erfgenamen van Aert Wolvertsz. (ORA Dordrecht inv. 736, f. 79v)

– 3 april 1582: verklaring op verzoek van Marcelis Jacobsz. van Rotterdam door Jan Bonghert, houtkoper en inwonende poorter van Dordrecht, 33 jaar oud. (ORA Dordrecht inv. 714, f. 302v)

– 5 mrt. 1583: verklaring op verzoek van Cornelis Henricxsz. Jongioosken door Jan Bongert houtkoper, ongeveer 37 jaar oud en Maerten Ariensz. Schot, 24 jaar oud. (ORA Dordrecht inv. 736, f. 442v)

– 3 april 1585: Baltasar Fransz., oudraad en kolonel van Dordrecht, verkoopt aan Jan Bongaert, houtkoper en burger van Dordrecht, een erf op het Nieuwe Werk aan de Nieuwe Haven, zijnde het achtste erf van de achterste erven. Verkoper verklaart hiervan betaald te zijn “den eersten penning metten lesten”. (ORA Dordrecht inv. 738, f. 145)

– 30 april 1586: Jan Bongert houtkoper voor zichzelf, voor 1/3 part en nog als voogd van de twee weeskinderen van Herman Soetmansz., ook voor 1/3 part en Adriaen Snouck Govertsz. als man van Aeffgen Hermansdr., eveneens voor 1/3 part,  verkopen aan Neeltgen Marchelisdr. een huis aan de Poortzijde [Groenmarkt] omtrent de Visbrug, staande tussen het huis van Cornelis Aertsz. vleeshouwer en dat van de weeskinderen van Hilleken Stevens. Koopster is schuldig aan verkopers een somma van 1800 gl. Borg: Jacob Florisz. timmerman. (ORA Dordrecht inv. 738, f. 398)

– 1 mei 1590: Adriaen Ockersz., als grootvader en voogd van Soetman Andriesz., de zoon van zijn zoon, voor de ene helft en Jan Bongaert Aertsz., als man en voogd van Willemken Soetmansdr., tevens als behuwd oom en voogd van de weeskinderen van Herman Soetmansz., voor de andere helft, allen erfgenamen van Anneken Andriesdr., weduwe van Jan Dircxsz. schipper, verkopen aan Francois van den Berghe Pietersz. zijdelakenkoper een huis op de Kleine Vismarkt aan de landzijde [Voorstraat bij de Visstraat] tussen het huis “de Meerminne” en het huis “de Bruijnvisch”. Koper is schuldig aan verkoper een somma van 766 gl. Borg: Hans Vierlings passementwerker. (ORA Dordrecht inv. 719, f. 131v)

– 1594 (verponding Dordrecht): Jan Bongert en Frans van Bonckelwaert betalen voor de “houttuin van de Vlaminck” op de Nieuwe Haven [Houttuinen] 11 ponden en 5 sch. Belenders: Anthonis Michielsz. houtkoper en Willem Stoop Dirksz. Op 25 april 1595 ontvangen van Jan Bongert voor zijn portie 5 ponden, de rest van Bonckelwaert ontvangen op 29 mei 1595 (Stadsarchief Dordrecht nr. 3, inv. 3965, f. 22v)

– 1594 (verponding Dordrecht): Jan Bongert houtkoper betaalt voor zijn huis op de Nieuwe Haven 20 ponden. Belender: Willem Stoop Dirksz. (Stadsarchief Dordrecht nr. 3, inv. 3965, f. 22v)

– 1594 (verponding Dordrecht): Roeloff Ariaensz. huurt een huis in de Gravenstraat van Jan Bongert, betaalt in de verponding 2 ponden 10 sch. (Stadsarchief Dordrecht nr. 3, inv. 3965, f. 68); Pieter Ems huurt een huis in de Voorstraat (tussen Tolbrug aan de landzijde en Riedijk aan de havenzijde) van Jan Bongert, betaalt in de verponding 24 ponden (Stadsarchief Dordrecht nr. 3, inv. 3965, f. 79)

– 15 mei 1600: Jan Bongert houtkoper, als echtgenoot van Mariken Willemsdr. (eerder getrouwd met Pijeter Cornelisz. schipper) en in die hoedanigheid voogd van het weeskind van wijlen Pijeter Cornelisz. schipper, door hem verwekt  bij voornoemde Mariken Willemsdr. en Nicolaes Andrijesz. kamerbewaarder, als door het Gerecht aangestelde voogd over het genoemde weeskind, verkopen voor 700 gl. aan Jaecques Villeers, tafelhouder van de Bank van Lening, een erf en loods in de Gravenstraat, staande tussen het huis van Jan Pietersz. van Essen en dat van Gerrit van Ree. (ORA Dordrecht inv. 745, f. 187)

– 5 april 1603: testament van Nicolaes Aertsz. schrijnwerker en Lijsbeth Gerritsz., echtelieden wonende te Dordrecht. Zij benoemen tot voogden Johan Bongert houtkoper en Thonis Thonisz. in den Jesus zijdelakenkoper. (ONA Dordrecht inv. 3, f. 223v e.v.)

– 10 nov. 1603: Pieter Pietersz. houtkoper verkoopt aan Jan Bongert een jaarlijkse losrente van 25 gl., verzekerd op een huis, erf en houttuin aan de Nieuwe Haven, staande en gelegen tussen het huis en de houttuin van Jan Segersz. [huistimmerman: ORA Dordrecht inv. 747, f. 66a] en de gang bij het Oudemannenhuis. (ORA Dordrecht inv. 747, f. 60v)

– 1608 (verponding Dordrecht): Jan Bongert houtkoper betaalt 20 ponden voor zijn huis op de Nieuwe Haven. Belender: burgemeester Cornelis Frans Wittesz. (Stadsarchief Dordrecht nr. 3, inv. 3967, f. 25v)

– 24 mrt. 1617: Herman Bongert, houtkoper te Dordrecht, verklaart “tot indemnité ende bevrijdinghe van alsulcke borchtochten” van in totaal 1300 gl., welke Johan Bongert, Willem Bongert en Cornelis Pietersz. Mispelshouff, resp. zijn vader, broer en zwager, voor hem gepresteerd hebben, te verbinden een huis en loods, naast elkaar staande in de Hoge Nieuwstraat tussen het huis van Hans Waggens en het lege erf van Jan Sandera de Jonge, inwoner van Amsterdam. (ORA Dordrecht inv. 758, f. 25 e.v.)

– 3 aug. 1623: Hans Waggens, koopman en burger van Dordrecht, is schuldig aan het weeskind van Alidt van Beaumont een bedrag van 100 gl. en verbindt daarvoor zijn huis op de Hoge Nieuwstraat, staande tussen het huis van de weduwe van Jan van Nagel en dat van de erfgenamen van Jan Bongert. (ORA Dordrecht inv. 764, f. 55v)

Kinderen (allen NG gedoopt te Dordrecht):

a. Aaron, 11 sept. 1583

b. Herman(nus) Bongert,  16 juni 1585, houtkoper te Dordrecht

c. Anneken, 1 juli 1587

d. Neeltien, 1 febr. 1589

e. Japken, 1 jan. 1591

f. Willem Bongert Jansz. (= kwartier 7654)

15310. Dirck Anthoenisz. (van Wijngaerden), koopman van Dordrecht, weduwnaar (1583), ijzerkoper, overleden tussen 1599 en 1609, trouwde NG Dordrecht 5/23 juni 1583

15311. Claerken Hermansdr. Bach[a]rach, geboren naar schatting ca. 1560, van Dordrecht (1583), overleden tussen 1622 en 1640, trouwde 2e NG Dordrecht 8/22 febr. 1609 Jan Bongaert Aertsz.. [= 15308 ?] weduwnaar van Wesel (1609)

Volgens Balen (o.c., deel II, p. 957), trouwde zij met N. … van Wijngaarden en “hadde kinderen”.

– 25 mrt. 1590: Dirck Thonisz. ijzerkoper is borg voor Cornelis Pietersz. zeepzieder “voor alsulcke recht ende actie als Steven Nijsz. tollenaar te Gorichem op den selven spreeckende heeft.” (ORA Dordrecht inv. 741, f. 13v)

– 26 sept. 1592: Claertgen Bacharach, vrouw van Dirck Anthonisz., ijzerkoper te Dordrecht, verleent procuratie aan Sijmon Bours, balansmaker te Dordrecht, om te innen al hetgeen men haar man schuldig is. (ORA Dordrecht inv. 720, f. 163) 

– 19 sept. 1601: Mathijs van Nederhoven, ambachtsheer van Rijsoord, stelt zich borg voor “alle de belastingen, commer ende aentaelen daer mede de vijff zestendeelen van zeker erff ende thuijn gelegen teijnde de Gravenstraete aende veste achter den huijsse genaempt den Vogelensanck … belast soude mogen zijn”, welk erf en tuin door comparant als gemachtigde van Johanna de Lange, Cornelis Claesz. de Lange, voor zichzelf en vervangende Jan en Willem de Lange en Cornelis de Jonge, voor zichzelf en vervangende Willem Jansz. van Gaffelen op 25 mei 1599 ten overstaan van schepenen van Dordrecht zijn getransporteerd aan Dirck Anthonisz. (ORA Dordrecht inv. 746, f. 56v e.v.)

– 1622 (kohier hoofdgeld Dordrecht): Claertgen Bachrachs betaalt 4 ponden. (Stadsarchief Dordrecht nr. 3, inv. 3974, f. 12)

– 8 nov. 1622: comp. Clara Bachraech, laatst weduwe van Jan Bongert, wonende te Dordrecht. Zij verklaart op verzoek van Jan Aeckerlaeck, dat hij geboren is in aug. 1597, op de dag, waarop Judith Anthonisdr. met Jan Geij in de kerk is getrouwd en dat Dirck Anthonisz., haar eerste man zaliger, als getuige heeft gestaan over de doop van de rekwirant, eveneens in aug. 1597. (ONA Dordrecht inv. 27, f. 297)

– 15 mei 1640: Cornelis Pietersz. Mispelshouff, als man van Adriana Dircxdr. van Wijngaerden, Cornelia Dircxdr. van Wijngaerden, weduwe van Willem Bongaerts, Lijsbet Dircxdr. van Wijngaerden, weduwe van Jacob Coenen en Henrick van Beaumont, als weduwnaar van Geertruijt Dircxdr. van Wijngaerden, voor zichzelf en tevens vervangende Aletta Meulen, weduwe van Adriaen Dircxsz. van Wijngaerden, allen kinderen en erfgenamen van Clara Bacharach, verkopen aan Nicolaes Dichter, koopman en burger van Dordrecht, een huis op de Nieuwe Haven, staande tussen de gang van het huis van Cornelis van Someren en het erf of pakhuis van Guilliam van Noorenburch. (ORA Dordrecht inv. 772, f. 97 e.v.)

Kinderen:

a. Adriana Dircxdr. van Wijngaerden, van Dordrecht, wonende bij Jan Bongart op de Nieuwe Haven (1613), trouwde NG Dordrecht 8/29 sept. 1613 Cornelis Pietersz. van Mispelshoef, jong gezel van Dordrecht, wonende bij Jan Bongart op de Nieuwe Haven (1613), houtkoper te Dordrecht

Gildenarchieven Dordrecht, inv. 8, f. 79v: op  20 jan. 1614 is gildebroeder van het Dordtse St. Nicolaas – of Houtkopersgilde geworden Cornelis Pietersz. van Mispeltshoeck, hij is getrouwd met de dochter van een gildebroeder en heeft betaald een halve gulden.

– 9 juni 1643: compareert voor notaris D. Eelbo te Dordrecht Emerentia [Jan] Ambrosiusdr., burgeres van Dordrecht, om haar testament te maken.

[Zij was een dochter van Jan Ambrosiusz. (van Gerwen) en Marichge Stevensdr. Rijsberch, die op haar beurt een dochter was van Steven Willemsz. (van Rijsborch) en Maria Nicolaasdr. van Beveren.]

Zij legateert

aan de huisarmen van de NG gemeente te Dordrecht een bedrag van 100 gl.,

aan de kinderen van wijlen Neeltgen Theunisdr., in haar leven echtenote van Machiel Jacobsz. Cotermans, samen een somma van 800 gl.,

aan de dochter van wijlen Engeltgen Theunisdr., bij haar verwekt door Abraham Govertsz., een somma van 200 gl.,

aan het enige nagelaten kind van wijlen Theunis Theunisz., een bedrag van 10 gl.,

aan de kinderen van haar halfzuster zaliger, Janneken Jansdr., [in haar leven vrouw van Matthijs Cornelisz. Balen], samen een bedrag van 1000 gl.,

aan [haar achternicht] Jacobmijna Jansdr. [van Baresteijn], weduwe van Johan Willemsz. de Wit, of bij vooroverlijden haar dochter Maria de Wit, een somma van 300 gl.,

aan [haar achternicht] Adriana Dircxdr. van Wijngerden, echtgenote van Cornelis Pietersz. Mispelshoeff houtkoper, een bedrag van 300 gl.,

aan de kinderen van Jan Matthijsz. Balen, samen een bedrag van 400 gl., waarvan Jan Matthijsz. Balen en zijn vrouw hun leven het vruchtgebruik zullen hebben,

aan Lijntgen Jansdr., ongehuwde vrouw, tot een “gedachtenisse” een bedrag van 50 gl.,

aan haar nicht Maria van Rommerswaele, vrouw van Goodtschalck van der Hulst, al haar kleren, juwelen en zilverwerk, benevens het vruchtgebruik en de bewoning van het huis, waarin de testatrice woont, staande voor het Bagijnhof, mits Maria het huis in “behoorlijcke reparatie” zal houden en de jaarlijkse verpondingen zal betalen,

aan het dochtertje van Maria van Rommerswaele, ook Maria genaamd, een somma van 200 gl. en, als Maria van Rommerswaele nog twee dochters krijgt en die naar de testatrice en haar overleden zuster Emerentia en Adriana noemt, aan elk van die dochters een bedrag van 200 gl.

Zij wenst, dat, “bij aldien haeren innocenten broeder, Jan Jansen benoempt, naer haer testatrice overlijden met zijn eijgen propre middelen niet eerlijcken conde leven, ende onderhouden werden”, haar erfgenamen tot aan zijn overlijden toe gehouden zullen zijn uit haar na te laten goederen zoveel bij te leggen, als haar broer voor zijn onderhoud nodig zal hebben.

Tot erfgenaam van al haar overige na te laten goederen, inclusief het huis voor het Bagijnhof, benoemt zij haar “neve” Johan de Wit Jansz., ontvanger generaal van de Grafelijkheidstol van Geervliet, of bij vooroverlijden diens oudste zoon mr. Johan de Wit, advocaat voor het Hof van Holland. Zij benoemt haar erfgenaam en Cornelis Pietersz. Mispelshoeff tot executeurs van haar testament.

(ONA Dordrecht inv. 60, f. 812v e.v.)

– 20 juni 1652: verklaring door Cornelis Pietersz. Mispelhoeff houtkoper, ongeveer 64 jaar oud, Herman Maertensz. glasmaker, ongeveer 53 jaar oud en Crijn Pietersz. van Diemen wijnkoper, ongeveer 36 jaar oud, burgers van Dordrecht, op verzoek van Jasper Arijensz. Sticker, steenkoper te Dordrecht. (ONA Dordrecht inv. 90, f. 596 e.v.)

b. Cornelia Dircxdr. van Wijngaerden, gedoopt NG Dordrecht 3 april 1588, trouwde Willem Bongaerts

c. Lijsbeth Dircxdr. van Wijngaerden, trouwde Jacob Coenen

d. Geertruijt Dircxdr. van Wijngaerden, trouwde Henrick van Beaumont

e. Adriaen Dircxsz. van Wijngaerden, trouwde Aletta Meulen

 

15318. Philips de Stoppelaer, heer van Schoonbroek, trouwde

15319. Bartha van de Werve, overleden in 1586

15448. Pieter Jacobsz. Sterck, geboren naar schatting ca. 1560, van Dordrecht (1579), mogelijk overleden in of vóór 1606, trouwde NG Dordrecht 10 mei 1579 (ondertrouw)

15449. Mericke (Marijcken) Barthoutsdr., “van der Gouw” (1579)

– 1 dec. 1579: Pieter Jacobsz., als man van Marijcken Barthoutsdr., Willem Barthoutsz. en Barthout Barthoutsz. verkopen aan hun oom Willem Willemsz. hun aandeel in een grote en kleine loods met lege erven in het Gravenstraatje, welke zij hebben geërfd door overlijden van Dircxken Barthoutsdr., hun grootmoeder en hun andere ooms en tantes. Willem Willemsz. is schuldig aan verkopers een somma van 83 gl. (ORA Dordrecht inv. 735, f. 184v e.v.)

– ORA Dordrecht inv. 736, f. 7, 21 juli 1580: Pieter Jacobsz., als man en voogd van Marijcken Barthoutsdr., verkoopt aan Chaerle Jansz. wijnkuiper de helft van een huis in de Gravenstraat, genaamd de “Blauwe Leeuw”, staande tussen het huis genaamd “Cleijn Marienborch” en het huis van Jacob de lijndraaier, niet meer belast dan met 2 ponden Vlaams jaarlijkse losrente

– 1580 (50e penning Dordrecht): Truijken de Bije en Pieter Jacobsz. Sterck betalen 16 ponden voor een huis in de Voorstraat bij de Heer Heymansuysstraat)

– ORA Dordrecht inv. 714, f. 284: op 17 febr. 1582 stelt Pieter Jacobsz. Sterck zich borg voor Cors Jan Sijbertsz. wegens een somma van 200 gl., die Cors gehouden is uit te reiken aan Huijbert Jansz. de Haen.

– ORA Dordrecht inv. 714, f. 313: op 7 mei 1582 stelt Jan Jacobsz. Doudin zich borg voor Pieter Jacobsz. Stercke voor “alzulcke actie ende recht” als Caerl Jansz. wijnkuiper hem, Stercke, heeft doen arresteren te Dordrecht.

– ORA Dordrecht inv. 714, f. 322v: op 19 mei 1582 verkoopt Pieter Jacobsz. Stercke aan zijn broer, Cornelis Jacobsz. Stercke, een jaarlijkse losrente van 11 gl. op een huis in de Mariënbornstraat, staande tussen de Mariënbornkerk en en het huis van Jan de Jonge, eertijds eigendom van Simon de Oude. 

– 27 nov. 1594: begraven het kind van Pieter Sterck (begraafboek St. Janskerk Gouda)

– 1606: de weduwe van Pieter Stercken betaalt in de verponding 16 ponden voor haar huis in de Grotekerksbuurt te Dordrecht (Stadsarchief Dordrecht nr. 3, inv. 3966, f. 5)

Kinderen:

a. Jacob, gedoopt NG Dordrecht 3 april 1581

b. Barthout, geboren ca. 1585, vermoedelijk in Gouda

15450. Mathijs (Thijs) P(i)etersz. (Danser) geboren ca. 1563, schipper van Dordrecht (1586), overleden vóór 19 mei 1606 (ORA Dordrecht inv. 748, f. 153 e.v.), trouwde NG Dordrecht 12 jan. 1586 (ondertrouw)

15451. Wijnt(k)en Adriaen Godtschalcksdr., geboren ca. 1561, van Dordrecht (1586)

– 19 nov. 1585: verklaring door Michiel Pietersz., ongeveer 30 jaar en Mathijs Pietersz., ongeveer 22 jaar, beiden schippers en burgers van Dordrecht. (ORA Dordrecht inv. 738, f. 286v)

Kinderen (allen NG gedoopt te Dordrecht):

a. NN, dec. 1586 

b. Aelke (= kwartier 7725)

c. Adriaen Thijsz., geboren naar schatting ca. 1587

– 23 juni 1608: comp. Adriaen Thijsz. schipper zoon van Mathijs Pietersz. Dansser, voor zichzelf en tevens vervangende zijn minderjarige zusters Aeltgen en Neeltgen Thijsdr. Hij verklaart aan zijn oom Jacob Cornelisz. [Bosser] huistimmerman verkocht te hebben de helft en een twaalfde deel van een huis op de Riedijk, staande omtrent de Nieuwpoort tegenover “Vossenburch” tussen het huis van Baertgen de kaaskoopster en dat van Jan Jorisz. (ORA Dordrecht inv. 749, f. 137)

c. Cornelia (Neeltgen) Thijsdr., aug. 1593, trouwde Theunis NN 

Kind:

c-1. Maertjen Theunisdr.

d. Mariken, mrt. 1596

15712. Pieter Hooglander, overleden vóór 1 maart 1585, trouwde

15713. Anne NN

– 1 maart 1585: “Anna Pieter Hoechlanders wedu gebruijckt vier koegangen [koegang = oude Friese opervlaktemaat, oorspronkelijk de hoeveelheid land, die een koe in Ã©Ã©n zomer kon afgrazen] jaerlix voer acht gouden gulden leggende buijten d’oosterpoorte [van Sneek]. Is op den eersten martius Anno 1585 nijeue huijring gemackt met Anne voorsz. oft Jacob Hooglander haer zoon van haerentwegen bij tussensprecken van burgemeester Jacob Lubberts ende Cla[e]s Hottisz. als barsluiden tussen d’wesmeesters ende Anne voorsz. Dat Anne voorsz. zal jaers huijer gheven thien gouden gulden eenendetwintich stuivers vrij gelt ende zal d’landen voorsz. vier koegangen niet mogen vercopen oft overdragen zonder consent van d’wesmeesters.” [ORA Sneek inv. 764, verantwoording van ontvangsten en uitgaven van het Old Burgerweeshuis te Sneek (vriendelijke mededeling van de heer P. Leising te Drachten)]

15716. Pieter Jacobsz. Despinoij (de Spinoije, Spinola), geboren ca. 1536, apotheker te Dordrecht (vermeld 1577-1612), overleden ca. 1619

trouwde naar schatting ca. 1560 Geertgen Jansdr., overleden vóór 2 juli 1588

– 29 april 1577: Pieter Jacobsz. de Spinoije apotheker koopt een huis, erf en toebehoren bij de Nieuwbrug aan de landzijde, naast het huis genaamd “de Wijnberch” (RA Dordrecht ORA Dordrecht inv. 712, f. 75)

– 1580 (50e penning Dordrecht): Pieter Jacobsz. apotheker betaalt 13 ponden voor zijn huis. (Stadsarchief Dordrecht nr. 3, inv. 3962, f. 40)

– 31 okt. 1582: op verzoek van de dekens van het Chirurgijnsgilde te Dordrecht verklaart Lijnken Tijssendr., ongeveer 39 jaar oud, dat zij ongeveer 2 maanden eerder, “hebbende gebreck in haer aensicht … ten selven tijde te meesteren [is] gegaen bij … Pieter Jacobsz. aptheecker woonachtich alhier … ende dat soo langhe sij bij hem te meesteren ghinck sij deposante egheene baet en vont mair leet bij hem groote pijne ende smerte”. (ORA Dordrecht inv. 715, f. 15)

– 10 jan. 1585: Pieter Jacobsz. apotheker is ongeveer 48 jaar oud (SA Dordrecht ORA Dordrecht inv. 738, f. 97v)

– 2 juli 1588: Jacobmina Espinoijs Pietersdr., ongeveer 26 jaar oud, verklaart uit handen van haar vader Pieter Espinoij Jacobsz. apotheker ten volle vergenoegd en betaald te zijn van alle goederen, die haar zijn aanbestorven door overlijden van haar moeder Geertgen Jansdr. (SA Dordrecht ORA Dordrecht inv. 718, f. 106v)

– 28 sept. 1600 (acta van de NG kerkenraad van Dordrecht): “Andries de Meester ende Caspar Beeck sullen mr. Pieter Spinola aenspreken om hem te vermanen sijne voordochter wat meerder bijstant te doen.” (SA Dordrecht archief 27 inv. 1)

– 1 mei 1603: verklaring door o.a. mr. Pieter Spinois Jacobsz. apotheker, 67 jaar oud, burger van Dordrecht, op verzoek van Lucia Boudewijn Polijn, echtgenote van Arsbal Mongommeij [Archibald Montgomery]. (ORA Dordrecht inv. 899)

– 23 juni 1605 (acta van de NG kerkenraad van Dordrecht): “Is verschenen mr. Pieter Spinola apotheker ende heeft gesustineert dat hij met Anna van Oudaen stont inde belofte vande houwelijcke, ende dat hij haer daerop hadde gegeven eenen rosenobel met eenen hijec [= huik, een mouwloze mantel met een capuchon] met rinc, ende noch een vierdobbele pistolet van 13 gl., waerop de voorsz. Anna van Oudaen, gehoort sijnde, heeft verklaert dat se wel de twee eerste stucken ontfangen heeft op trouwbelofte, maer seijt dat se … [de trouwbeloften heeft] gedaen [met conditie], dat hij eerst soude scheijden van sijne kinderen, ende dat sij vvt sijn goet tweeduijsent gulden voor vvt soude hebben, ende dan na haer nemen tgene sij daerin gebracht hadde. De kerckenraet, haer beijde gehoort hebbende als ooc gelesen hebbende seker schrift daer de twee voornoemde twee stucken in waren, heeft goetgevonden, alhoewel Pieter voorsz. verklaerde dat hij niet gesint en was haer te trouwen, nochtans de sake te wijsen voor mijnen heeren [schepenen van Dordrecht], opdat bij hare Edelheden de getuijgen daer op sij haer beroept verhoort oft andersins na bevindt der sake geoordeelt moge worden. Ende is goetgevonden dat de voornoemde stucken gouts blijven sullen in handen Ds. Lydii totdat de sake in rechte sal gesleten sijn.” (SA Dordrecht archief 27 inv. 3, f. 8v)

– 4 aug. 1605 (acta van NG kerkenraad van Dordrecht): “Mr. Pieter Spinola is voor den kerckenraet verschenen met Hendric Pietersz. Starreborg ende Antonij Henricx essaieur versoeckende (also Anna van Oudaen vertrocken was) dat de twee stucken gouts hem souden weder gegeven worden. Hem is geantwoort, dat de saecke voor mijne heeren gerenvoyeert sijnde, hij daer de selve maecke te eindigen ende dat hij daerentussen Ds. Lydium met vreden late tot vijtvoering der saecke.” (SA Dordrecht archief 27 inv. 3, f. 9v)

– 1606 (acta van de NG kerkenraad van Dordrecht): “Sijn voorgelesen eenige brieven van Ds. Niclio predicant van de Francoijse kercke tot Middelburch, dienende tot restitutie van de panden berustende onder Lydium, daer van den 23 Junij Ao 1605. De kerckenraet vint goet, dat de panden met het bescheijt daer bij zijnde de magistraet alhier in handen sullen gegeven werden, doch sal Ds. Polyandro eerst aengeseijt werden hoe de sake staen van het houwelijck tusschen Spinola ende Anna Oudaen, opdat hij dat overschrijve aen die van Middelburch. Ende sal dit doen Lydius.” (SA Dordrecht archief 27 inv. 3, f. 19)

– 8 juni 1606 (acta van de NG kerkenraad van Dordrecht): “Also Ds. Polyander den kerckenraet heeft laten aendienen door Ds. Lydium ende Becium dat de kerckenraet vande Walsche kercke swaricheijt maect int besluijt over acht dagen genomen aengaende de panden die mr. Pieter Spinola heeft overgegeven vande trouwe met Anna Oudaen, dat men de selve panden sal leggen in handen van den magistraet, is goet gevonden hem te antwoorden, so verre de voornoemde mr. Pieter te vreden is dat het onder Lydio blijft sonder hem te lasteren, dat de kerckenraet niet daer tegen en heeft dat het daer onder blijven sal ter tijt toe de sake wettelijc is afgedaen, maer so hij niet op en hout den kerckenraet te lasteren over dese sake, dat deselve kerckenraet genootsaect sal sijn de voorsz. resolutie te volgen, want de kerckenraet swaricheijt maect de panden op trouwe gegeven weder te geven, opdat het niet en schijne dat de kerckenraet daermede approbeert hare onbehoorlijcke handelinge daermede sij soecken van malkanderen ontslagen te worden.” (SA Dordrecht archief 27 inv. 3, f. 19)

– 10 juni 1649: Adriaen Jansz. Hardincsvelt, 70 jaar oud en Reijer Geerbrantsz., 62 jaar oud, burgers van Dordrecht, verklaren op verzoek van Pieter Hoochlander, apotheker te Dordrecht, dat zij zeer goed gekend hebben Pieter Jacobsz. Despinoij, apotheker te Dordrecht, die dertig jaar geleden overleden is, nalatende drie zoons en een dochter, genaamd mr. Wemmer Despinoij, mr. Daniël Despinoij, mr. Immanuel Despinoij en Jacomijna Despinoij. Volgens de attestanten is Daniël inmiddels overleden, zonder nakomelingen na te laten en zijn van de vier dochters van mr. Wemmer Despinoij, t.w. Elisabeth, Glaudina, Sara en Aeltgen Despinoij, de drie eerstgenoemden nog in leven. (SA ONA Dordrecht inv. 62, f. 830 e.v.)

Kinderen van Pieter Jacobsz. Despinoij (de moeder van a. is Geertgen Jansdr., of zij echter ook de moeder van de overige kinderen was, is onzeker):

a. Jacomijna (Jacobmina) Espinoij Pietersdr., geboren ca. 1562, trouwde NG Dordrecht 5 juli 1588 Hubrecht Eeuwoutsz. (van den Berch) (= kwartier 8064)

b. Wemmer Pietersz. Despinoij, geboren ca. 1565 (= kwartier 7858)

c. mr. Daniël D’Espinoij, geboren ca. 1571, chirurgijn te Dordrecht, overleden vóór 22 dec. 1620, trouwde NG Dordrecht 16 febr. 1599 (ondertrouw, beiden van Dordrecht) Mariken Laurensdr. Kegelaer

– 7 febr. 1605: mr. Daniël Spinoij, chirurgijn en burger van Dordrecht, 34 jaar oud, legt een verklaring af t.b.v. de naaste verwanten van Walraven Dircksz. (ORA Dordrecht inv. 899)

d. Immanuel D’Espinoij

15718. Laurens Laurensz., geboren ca. 1532, vleeshouwer te Dordrecht, overleden 1590/1593, trouwde naar schatting ca. 1560

15719. Lijsbeth Aertsdr., geboren naar schatting ca. 1535/1540, overleden in of na 1584

– 12 aug. 1562: Louff Laurensz. [ketelboeter: ORA Dordrecht inv. 704, f. 104, akte dd 31 aug. 1564] verkoopt aan zijn broer Laurens Laurensz. de helft van een huis in de Raamstraat. (ORA Dordrecht inv. 703, f. 268v)

– ORA Dordrecht inv. 725, akte 66: verklaring dd 9 sept. 1563 op verzoek van Jan van den Bosch door Meus Meusz. viskoper, 34 jaar oud, en Laurens Laurensz. vleeshouwer, 32 jaar oud, poorters van Dordrecht.

– 27 april 1564: Laurens Laurensz. vleeshouwer verkoopt aan Claes Gerritsz. schuitenmaker een huis in de Raamstraat, staande tussen het huis van Cornelis Aertsz. vleeshouwer en dat van Jan de Voegel schiptimmerman. De koper is schuldig aan de verkoper een somma van 24 Vlaamse ponden. (ORA Dordrecht inv. 704, f. 140v e.v.)

– 28 nov. 1572: Marijcken Louven, weduwe van Aert Jansz. vleeshouwer verkoopt aan haar zoon Laurens Laurensz. een huis, staande “onder de Vleeshal” tussen het huis van Neeltgen Louven en dat van Cornelis den Bergenaer tingieter. (ORA Dordrecht 729, f. 356)

– 25 mei 1575: roerende de dood van Marijcken Willemsdr., weduwe van Aert Govertsz. vleeshouwer en wijlen Willem Aertsz. Euwout Ariensz.voor zichzelf, Cornelis Egbertsz. schoenmaker, als man van Marijcken Aertsdr., en Laurens Laurensz., als man van Lijsgen Aertsdr., enerzijds en Pieter Nan Aertsz. en Aert Adriaensz., voor zichzelf en tevens vervangende zijn onmondige broer Adriaen Adriaensz., anderzijds, allen erfgenamen van Marijcken Willemsdr. en Willem Aertsz., verdelen de door hen nagelaten boedel. Aan Euwout Aertsz., Cornelis Egbertsz. en Laurens Laurensz. is o.a. toebedeeld een huis omtrent de Visbrug, staande tussen het huis “de Osch” en het huis van de weduwe van Evert Ariensz. (ORA Dordrecht inv. 731, f. 206 e.v.)

– 29 nov. 1575: Jan Cornelisz. vleeshouwer koopt voor 679 gl. van Adriaen Jansz. Kant een huis “onder de Vleeshal”, staande tussen het huis van Adriaen Back en dat van Govert Adriaensz. van Bemont. Borgen voor koper: Laurens Laurensz. en Laurens Claesz. vleeshouwers. (ORA Dordrecht inv. 732, f. 42)

– 3 mei 1576: Cornelis Engebrechtsz. schoenmaker, als man van Marijcken Aertsdr., verkoopt aan zijn zwager Laurens Laurensz. een derde part in een huis aan de Poortzijde, staande tegenover de Visbrug tussen het huis van de weduwe en erfgenamen van Evert Ariensz. en dat van de weduwe en erfgenamen van Ghijsbert Pietersz. van Scherlaecken. De koper is schuldig aan de verkoper een somma van 500 gl., in betaling waarvan Cornelis Egbertsz. ontvangen zal uit handen van Jaepgen Stevensdr., weduwe van Govert Aertsz. een bedrag van 100 gl., welke aan hem, als man van Marijcken Aertsdr., zijn gelegateerd in het testament van Govert Aertsz.(ORA Dordrecht inv. 732, f. 113v) 

– 10 juni 1577: Pieter Nan Aertsz. verkoopt aan zijn zwager Laurens Laurensz. vleeshouwer een vierde deel van een huis tegenover de Visbrug, staande tussen het huis van de weduwe en erfgenamen van Gijsbert Pietersz. van Scherlaecken en dat van de weduwe en erfgenamen van Evert Adriaensz. De koper is schuldig als restant van de kooppeningen en somma van 290 gl. Laurens Laurensz. verkoopt aan mr. Eeuwout Aertsz. vier Vlaamse ponden jaarlijkse losrente, verzekerd op zijn vierde part van voornoemd huis. (ORA Dordrecht inv. 733, f. 44)

– 1 juli 1577: Geerit Jacobsz., wonende te Leiden, als man van Lijsbet Reijersdr., verklaart, dat Pieter Nan Aertsz., Lauwerens Lauwerensz. en Jaepgen Stevensdr. [getrouwd met Govert Aertsz.] hem afgelost hebben de hoofdsom van twee Vlaamse ponden jaarlijkse losrente uit een rentebrief van vijf Vlaamse ponden, door hen ten behoeve van hem, Geerit Jacobsz., als man van Lijsbet Reijersdr., verleden voor schout en heemraden van Mijnsherenland en verzekerd op 17 morgen land in het Oudeland van Moerkerken op 7 jan. 1576. (ORA Dordrecht inv. 733, f. 31)

– 23 jan. 1578: mr. Euwout Aertsz. en Pieter Nan Aertsz. vleeshouwer, elk van hen voor zichzelf, Cornelis Egbertsz. schoenmaker als man van Marijcken Aertsdr., Laurens Laurensz., als man, van Lijsken Aertsdr. en mr. Euwout Aertsz. en Pieter Nan Aertsz. nog als voogden van het onmondig weeskind van wijlen Adriaen Aertsz., genaamd Adriaen Adriaensz., samen vervangende Aert Adriaensz., allen erfgenamen van Govert Aertsz. vleeshouwer, verklaren volledig voldaan en betaald te zijn door Jaepgen Stevensdr., weduwe van Govert Aertsz., van een bedrag van 1500 gl., welke hun is gelegateerd in het testament van Govert Aertsz. (ORA Dordrecht inv. 712, f. 219)

 ORA Dordrecht inv. 735, f. 25 e.v.: op 18 febr. 1579 transporteren Laurens Laurensz. vleeshouwer, voor zichzelf en tevens vervangende Steven Cornelisz. vleeshouwer, als man van Neeltgen Aertsdr., Jan Aertsz. bierdrager, voor zichzelf en Aert Geleijnsz. kleermaker, als man van Aeltgen Pietersdr. en tevens vervangende haar broer Laurens Pietersz., allen erfgenamen van wijlen Heijltgen Jansdr., hun nicht, aan Adriaen Louff en Willemken Louvendr., onmondige kinderen van wijlen Louff Laurensz. en Marijcken Hermansdr., die mede-erfgenamen zijn van Heijltgen Jansdr., een rentebrief van 6 gl. jaarlijks, verleden door Anthonis Huijgensz., en een rentebrief van 3 gl. jaarlijks, verleden door Neeltgen, de weduwe van Frans Waelen.

ORA Dordrecht inv. 737, f. 599: op 16 juli 1584 verlenen Pieter Nan Aertsz. en Lauwerens Laurensz., beiden vleeshouwers te Dordrecht, procuratie ad recipienda debita aan hun resp. echtgenotes, Neeltgen Abelsdr. en Lijsgen Aertsdr.

– 22 dec. 1620: compareert Wemmer Pietersz. D’Espinoij, apotheker te Dordrecht, als getrouwd hebbende Neelken Laurensdr. en in die kwaliteit mede-erfgenaam van wijlen Mariken Laurensdr., getrouwd geweest met mr. David D’Espinoij, in zijn leven chirurgijn en burger van Dordrecht, voor zichzelf en in deze vervangende Claes Engelsz. de Bont, als getrouwd hebbende Catharina Emersdr., dochter van Emer Jansz., verwekt bij Claesken Laurensdr., mitsgaders de onmondige kinderen van Govert Laurensz. Kegelaer en Ariaenken Laurensdr. Hij verkoopt aan Servaes van Hengen, passementwerker en burger van Dordrecht, een huis in de Nieuwe Breestraat, staande tussen het huis van Cornelis Adriaensz. en dat van Claes Snellinck kleermaker. Borg: Emer Jansz. (SA Dordrecht ORA Dordrecht inv. 761, f. 144v)

Kinderen (volgorde onzeker):

a. Claesken Lauwerens Lauwerensdr., “van Dordrecht” (1584), trouwde NG Dordrecht 30 dec. 1584/15 jan. 1585 Emer Jansz. vleeshouwer, “van Leiden” (1584), overleden na 15 mei 1621

Uit dit huwelijk:

a-1. Catharina Emersdr., trouwde Claes Engelsz. de Bont

a-2. Emer Emersz., vleeshouwer te Dordrecht (vermeld in de 1000e penning van Dordrecht anno 1626)

b. Neelken (Cornelia) Laurensdr. Kegelaer (= kwartier 7659)

c. Mariken Laurensdr. Kegelaer, overleden voor 22 dec. 1620, trouwde NG Dordrecht 16 febr. 1599 (ondertrouw, beiden van Dordrecht) David Pietersz. Spinois (D’Espinoij), chirurgijn te Dordrecht

d. Govert Laurensz. Kegelaer, overleden vóór 22 dec. 1620

e. Ariaenken Laurensdr., overleden vóór 22 dec. 1620, had een buitenechtelijke relatie met Adriaen Willemsz. schipper (= kwartieren 14050 en 14051)

f. NN, gedoopt NG Dordrecht 25 febr. 1582

16056. Jan Cornelis Jacob de Bruyn, geboren ca. 1513, overleden in of na 1585, trouwde Etten (N-B) 25 april 1549

16057. Maaiken Cornelis Adriaen Boijens

(Vriendelijke mededeling van de heer G. Klein.)

16098. Anthonij Cavelaers, geboren ca. 1520, 

(De Brabantse Leeuw 1964, p. 55)

16156. Wouter Reijersz., sledenaar te Dordrecht (vermeld 1560, 1568), overleden tussen 1573 en 1577, trouwde

16157. Trijnken Pietersdr.

– 5 nov. 1561: Wouter Reijersz. sledenaar verkoopt aan Meeus Jansz. een huis in de Kromme Elleboog, staande tussen het huis van Adriaen de bierdrager en dat van de weduwe van Lange Frans, Waarborg: Danckert Jansz. metselaar. (ORA Dordrecht inv. 723, akte 239)

– 29 dec. 1568: Wouter Reijersz., gehuwd met Trijnken Pietersdr., als voogd van Jan Jansz., weeskind van wijlen Jan Pietersz., verleent procuratie aan Dirck Jansz. te Dordrecht om te vorderen en te innen al hetgeen het weeskind geërfd heeft van Lucas [sic] Pietersdr., in haar leven gewoond hebbende te Beeck. (ORA Dordrecht inv. 708, f. 106)

– 28 sept. 1569: Jan Jansz. schippersgezel, 18 jaar oud, verklaart voldaan en betaald te zijn door zijn oom Wouters Reijersz. sledenaar, als man en voogd van Trijnken Pietersdr., van al hetgeen hem, comparant, is aangekomen door overlijden van Jan Pietersz. korenmeter en Neeltgen Jansdr., zijn vader en moeder zaliger. (ORA Dordrecht inv. 708, f. 250) 

16158. Cornelis Jans, trouwde

16159. Lijsken Petersdr.

Kinderen:

a. NN, gedoopt NG Dordrecht 10 juli 1579

b. Jan, gedoopt NG Dordrecht 3 dec. 1581b. 

c. Maricken Cornelis Jansdr. [= kwartier] 8079. 

d. Josijntken Cornelis Jansdr., gedoopt NG Dordrecht 1 dec. 1585, van Dordrecht (1606), trouwde NG Dordrecht 24 dec. 1606/9 jan. 1607 Balten Jacobsz., van Antwerpen (1606), kousenmaker, lakenkoper

GENERATIE XV

16384. Pauwel Petersz. den Haan, geboren naar schatting ca. 1470, vermeld in de 10e penning over 1543 van Oosterwijk [bij Leerdam], maar overleden vóór 14 febr. 1530, trouwde

16385. Margriet NN

– 14 febr. 1530: Margriet, weduwe van Pouwels die Haen, draagt op aan Adriaen Pouwelsz. de Haen, haar zoon, twee schilden jaarlijks erfelijk op haar huis en hofstad met 10 morgen land, gelegen op Oosterwijk, waar zij thans woont. Jan Pouwelsz. de Haen draagt op aan Adriaen Pouwelsz. de Haen, zijn broer, twee schilden jaarlijks erfelijk op een morgen land, gelegen in Pouwels de Haenen huisweer op Oosterwijk. (RA Gorinchem inv. 58, f. 21v)

– 26 okt. 1534: Peter Pouwelsz. die Haen, enerzijds, en Anthoenis Vinck Govertsz., met Elysabeth, zijn dochter, anderzijds, verklaren dat Peter en Elysabeth zullen gaan trouwen. Peter brengt in 3 morgen “hoochlants” met een hofdstad, gelegen op Oosterwijk, een morgen land, gelegen op Oosterwijk in drie kampen land, samen 7 morgen, gemeen met het kapittel in Gorinchem, Griet, weduwe van Pouwels die Haen, en Jan Pouwelsz. die Haen, en nog de helft van zulke “levende gereede have”, die zijn moeder thans bezit, “mit den geheellen berch en ’t vervallen huys, dat daer staet op Pouwels [Petersz.] die Haen, syn vaders, hoffstadt, ende dit tsamen van den goeden hem aengecomen en bestorven by doode [van] Pouwels dei Haen, syn vader sal. mem., noch eenen mergen lants vuyt syn moeders lant, gelegen in een hoeff lants van 10 morgen op Oosterwijck”, het beste bed, dat zijn moeder heeft, en 9 morgen land, dat hij gebruiken zal gedurende zijn moeders leven, op voorwaarde, dat hij daarvoor jaarlijks betalen zal viereneenhalve schild “mit voirwairden dat hy ’t saet voirt vuyt gebruycken sall in den manieren als voren, daer syn moeder inne sterven sall”, behoudelijk, dat zijn moeder op het zelfde land zal blijven wonen in een kleine schuur, die daar thans staat, en het vruchtgebruik zal hebben van vier appelbomen met een warmoeshof, zo die nu afgeheind staat, zonder daar enige korting af te doen van de huur, en zal Peter ook hebben zulke bruikweren in huur van 4 morgen land, gelegen in hetzelfde weer, toebehorende aan het kapittel te Gorinchem. Voor al deze percelen staan borg Adriaen Pouwelsz. die Haen, Jan Pouwelsz. die Haen, Lambert Aertsz. en Jan Reynersz. (ORA Gorinchem inv. 61, f. 115)

Kinderen:

a. Adriaen Pouwelsz. de Haen, geboren ca. 1488

b. Jan Pouwelsz. de Haen, geboren naar schatting ca. 1495

c. Peter Pouwelsz. de Haen, geboren naar schatting ca. 1500, trouwde in 1534 met Elysabeth Anthoenisdr. Vinck

17798. Willem Corsse, geboren ca. 1505 (Ons Voorgeslacht 1980, p. 429), welgeborene en negenman van Naaldwijk, overleden Naaldwijk 22 jan. 1567, trouwde naar schatting ca. 1530

17798. Pietertje Amen (Adamsdr.), geboren naar schatting ca. 1505, overleden Naaldwijk 18 jan. 1578 (Ons Voorgeslacht 1980, p. 430; volgens Prometheus XIII echter tussen 12 aug. 1582 en 16 juli 1585 [o.c., p. 229])

– 20 juni 1562: Willem Corsse schenkt aan Naaldwijk een perceel grond voor de bouw van een raadhuis

Beleningen:

een vierendeel van vier en een halve morgen land in de Broeck [Naaldwijk]:

7 juni 1516: Willem Corstijns, onmondig

2 mei 1528: Willem Corstijnsz. doet zelf hulde en draagt het leen over aan zijn zwager Thoenis Dircxsz. van Dijck 

(Ons Voorgeslacht 1972, p. 154)

een hofstad met boomgaard c.a. in Naaldwijckerbroeck:

4 mei 1562: Willem Korsse te Naaldwijk

13 mei 1568: Korstiaen Willemsz., brouwer te Delft, bij dode van zijn vader Willem Korsse

(Ons Voorgeslacht 1972, p. 156-157)

vijf een halve hond land te Naaldwijk:

1 juli 1546: Willem Korsz.

13 mei 1568: Korstiaen Willemsz.

(Ons Voorgeslacht 1972, p. 161)

17830. Isbrant Jansz. van Bijlant, geboren naar schatting ca. 1550, predikant (o.a. te Nieuw-Helvoet), overleden ald. op 8 febr. 1611, begraven in de kerk (zerk), trouwde

17831. Aechjen Jansdr. overleden na 5 jan. 1616

Isbrant Jansz. van Bijlant kwam volgens akte dd 13 april 1598 als predikant van Pieterburen te Nieuw-Helvoet. “De kerkeraad was goed over hem te spreken, maar dat in zijn vrije tijd ook in vee handelde, stond hen minder aan. Schout en Gerecht hadden andere bezwaren, n.l. zijn scherpe critiek op de armenzorg. Alle moeite om hem overgeplaatst te krijgen bleef echter zonder resultaat, zodat hij tot zijn dood predikant te Nieuw Helvoet bleef.” (Ons Voorgeslacht 1955, p. 132-133)

Grafzerk in de NH kerk van Nieuw-Helvoet: “Hier leyt begrave Isbrant Jansen van Bijlant dienaer des Goddelijcke woorts in den dorpe van Hellevoet sterf den 8en february 1611”. (Ons Voorgeslacht 1955, p. 130)

5 jan. 1616: “Betaelt Aechgen Janzdr, wede van Ysbrant Jansze van Bijlandt, in zijn leven pred. tot Nyeu-Hellevoete, 50 ponden over een jaer haerder alimentatie, verschenen 5 Jan 1616” (http://members.chello.nl/studio/rijnland/01-ijsbrant/1580-susanna.html)

17748. Claes Jacobsz., woonde in 1546 in Hekelingen, leenman van de Hofstad Putten, overleden tussen 17 mrt.1561 en 2 dec. 1568, trouwde 1e NN Cornelisdr., 2e 

17749. Neelken Adriaensdr., trouwde 1e Jacob NN, 3e Baltham Adriaensz., 4e vóór 28 nov. 1578 Rochus Dircksz.

Kinderen (volgorde onzeker):

a. Jacob Claesz. van Goutswaert (= kwartier 8874)

b. Jan Claes Jacobsz..

c. Adriaen Claesz. van Goutswaert, geboren naar schatting ca. 1555 (onmondig in 1569, mondig in 1580), burgemeester van Gouda, overleden tussen 1615 en 1622

(Ons Voorgeslacht 1972, p. 134; http://www.zuiderent.ch/kwst/ )

17750. Lambrecht (Jansz. Verstoup ?), trouwde

17751. Lidewij Doensdr. (NB: zij wordt in sommige publicaties ten onrechte Lidewij Doenen van Driel genoemd.), medekoopster van tienden in de heerlijkheid Rhoon in 1557, trouwde 1e Willem Claesz. (van Groenendijk)

dochter van kwartier 35502

(http://www.zuiderent.ch/kwst/)

Lambrecht Jansz. Verstoup was schout van ‘s-Gravenambacht, overleden 10 mrt. 1552 en begraven in de kerk van Poortugaal.

Zijn zerk is verluchtigd met een jeruzalemsveer vergezeld van heraldisch rechts twee wapens en links boven een wapen, welke later zijn uitgekapt. Onder dit laatste een gebroken St. Catharinarad rustend op de punt van een dolk. (De palmtak, een zgn. jeruzalemsveer, en het St. Catharinarad zouden impliceren dat Lambrecht een pelgrimstocht heeft gemaakt naar resp. het Heilige Land en Constantinopel.) De tekst op de zerk luidt: “Hier leit begraven Lambrecht Verstoup Jansz. ende sterf int jaer ons Heeren [1552] den thienden dach Martij. Bidt voer de ziele”. (Duizend Jaar Voorgeslacht, supplement I, p. 61-62)

17752. Arien Andriesz., wellicht boer te Strijen, kerkmeester ald. 1545, betaalt landrente aan de kerk van Strijen 1529, 1550 

(Slijkerman, Duizend Jaar Voorgeslacht I, p. 269)

18444. Pieter Beijensz., trouwde

18445. Adriana Dirksdr. van der Noort, overleden te Spijkenisse 1569

18880. Jan Jacobsz. Molijn, trouwde

18881. Jannetge Pieters

19026. Dirk Cornelisz. Koorneef (Coornneef), geboren ca. 1505, boer te Rhoon, schout ald. tussen 1538 en 1561, mede-taxateur van de 10e penning over Rhoon 1561, schout van Albrandswaard 1566, overleden na 6 sept. 1571, trouwde 2e NN, 1e 

19027. Neeltje Cornelisse, weduwe van Willem NN (De Nederlandsche Leeuw 1930, kol. 11-12)

Kinderen:

a. Haasje (= kwartier 19055)

b. Maartje (= kwartier 9513)

19040 = 19064. Jacob Herweijer, geboren te Antwerpen ca. 1510, procureur bij het Hof van Holland (vermeld in 1548), pensionaris van het Hof van Holland,  eigenaar van een huis in het Achterom en vier naast elkaar liggende percelen in het Padmoes te ‘s-Gravenhage, overleden tussen en 1561 en 1571, trouwde ca. 7 sept. 1538 (huwelijkse voorwaarden te Delft)

19041 = 19065. Claesgen Pieter Cornelisdr., geboren naar schatting ca. 1520, overleden op 21 nov. 1580

– 17 dec. 1520: Pieter Cornelisz. koopt een lijfrente op naam van zijn dochter Claesgen (thesauriersrekening Delft)

– 1534: de moeder van Jacob Herweyer transporteert een erfelijke rente van 6 ponden aan hem (schepenregister Antwerpen)

– 27 juni 1540: Jacob Herweyer is gemachtigde van de prelaat van Egmont

– 2 jan. 1542: het huis van Jacob Herweyer vermeld als zuidelijke belending van een huis in de Veenestraat te Den Haag

– 1553: mr. Jacob Herweyer betaalt in de 10e penning 3 ponden 10 sch. voor zijn huis aan de zuidzijde van het Achterom [tussen Hofstraat en Kettingstraat] in Den Haag (geschat op een waarde van 35 ponden)

– 1561: Jacob Herweyer vermeld als eigenaar van een huis aan de Zuidzijde Lang Achterom halverwege in Den Haag

(J.J. Herweijer, Zevenhonderd Jaren Herweijer [Sneek], p. 226-228)

19052. Hendrik Hogendijk alias Roonaert, trouwde

19053 Aagje Ariens

19054. Adriaan Willemsz. Fonkert, gegoed te Rhoon, ald. vermeld 1572-1594, schepen en heemraad van Rhoon 1599, trouwde

19055. Haasje Dirksdr. Koorneef

19480. Fop Claasz. van Driel, geboren ca. 1523, schout van Ridderkerk (sedert 1559), overleden (vóór 1 april) 1590, trouwde

19481. Grietje Lenertsdr. Cranendonck

– 26 mrt. 1571: op verzoek van Cornelis Willemsz. Jonckint van Ridderkerk, als gemachtigde van Anna Willemsdr., weduwe van Peter Jacobsz. Besemer, verklaren heer Cornelis Joppesz., pastoor te Ridderkerk, 42 jaar oud en Fop Cleijsz., schout aldaar, 47 jaar oud, “ende eerst de voorsz. heer Cornelis Joppesz. dat geleden ontrent thien jaeren hij deposant present ende tegenwoerdich geweest is ten huijse van de wedue van Thonis Pietersz. tot Rijderkerck ten tijde alst huijwelijk gesloten worde tusschen Pieter Jacobsz. Besemer … ende Anna Willemsdr. … waervan ter selver tijde de voorsz. heer Cornelis Joppesz. ende Vop van Driel Claesz. sijn geweest arbiters ende dat in presentie van de naeste vrienden aen wederzijden ende dat de moeder vande zelven bruijdegom ter selver tijde beloeffde met hem ten huijwelijk te geven zeeckere eijgen lant ende bruijcklant maer hoe veel off waer tselve gelegen was en weet … hij deposant nijet te verclaeren. Verclaerende de voorsz. Fop Cleijsz. dat hij mede bij th[u]ijlick voorsz. present es geweest maer dat hem daer van nijet indachtich en es overmits de lanckheijt vande tijde.” (ORA Dordrecht inv. 728, f. 123 e.v.)

– 5 mei 1578: op verzoek van Jacob Jansz. van de Kerckhoff en zijn zoon, Jan Jacobsz., wonende in “Ter Heijde”, verklaren Truijcken Jansdr., weduwe van Willem de Vries, ongeveer 66 jaar oud, en Elijsabeth Jansdr., vrouw van Cornelis Claesz., ongeveer 61 jaar oud, beiden poorteressen van Dordrecht, dat ongeveer 42 jaar eerder voornoemde Jacob Jansz. van zijn vader, Jan Bouwensz. van de Kerckhoff, ten huwelijk gekregen heeft zekere 6 morgen en 2 hont land in Oost-Barendrecht, welk land Fop Cleijsz. van Driel thans gekocht van voornoemde Jan Jacobsz. Deposanten geven voor reden van wetenschap, dat zij “over ’t contraheren” van het huwelijk van Jacob Jansz. van de Kerckhoff aanwezig geweest zijn. (ORA Dordrecht inv. 734)

19482. Cornelis Willemsz. Jonckint, heemraad van Ridderkerk, landbouwer onder Ridderkerk, overleden vóór 10 febr. 1610, trouwde 2e Ridderkerk 24 mei 1598 Marike Adriaens, 1e

19483. Maritge Cornelis, vermoedelijk een zuster van Gerrit Cornelisz. Stoeij te Lekkerkerk

19568. Huijg Woutersz., geboren ca. 1522, vermoedelijk overleden vóór 14 juni 1605, trouwde NN

19570. Wouter Aertsz. (Stijntkens), trouwde

19571. Aechtgen Willems

19574. Fop Huijgen, geboren ca. 1541, overleden vóór 13 okt. 1583, trouwde

19575. Aeltgen Lenertsdr., geboren naar schatting ca. 1540, woont te Nieuw-Lekkerland, overleden vóór 23 mrt. 1633

– 21 april 1561: compareren voor schepenen van Dordrecht Huijch Foppe uit Nieuw-Lekkerland, 45 jaar oud, Huijch Woutersz. uit Nieuw-Lekkerland, 39 jaar oud, Goessen Foppesz., 42 jaar oud, Jacob Jacobsz., 27 jaar oud, Fop Huijge, 20 jaar oud, Henrick Maertensz., 22 jaar oud, Fop Maertensz., 30 jaar oud, Gerit Melisz., 54 jaar oud, Dirck Melisz., 28 jaar oud, Geerlof Melisz., 53 jaar oud, Adriaen Melisz., 47 jaar oud en Henrick Dirxsz., 37 jaar oud. Zij leggen op verzoek van Lijsken, weduwe van Zijbrant Foppesz. een verklaring af. Huijch Foppe is een oom van Fop Zijbrantsz., die het slachtoffer van een “nederslach” [= doodslag] is geworden *, Huijch Woutersz. een zoon van een oudoom, Goessen Foppesz. een oom, Jacob Jacobsz. een zoon van een tante, Fop Huijgensz. een zoon van een oom, Henrick Maertensz. een “achterskindt” [= achterneef] en de overige comparanten zijn eveneens “achterskinderen” van Fop Zijbrantsz. Zij verklaren goed te keuren zekere uitspraak, gedaan door Jacob Coenrardsz., Joachim Adriaensz. en Cornelis Cornelisz., als “keersluijden”, aangaande de “nederslach” begaan door Wigger Pietersz. aan Fop Zijbrantsz. (ORA Dordrecht inv. 702, f. 167v)

*  “Actum den XVIIIen September 1560 coram Philips Ogiersz. [schepen van Dordrecht]. Ter instantie van Adrijaen van den Duijn als gemachtigde van Lijsgen Zijbrant Foppen weduwe. Heer Jan Aertsz. pastoer tot s Heeraertsberge oudt ontrent LXX Jaeren juramenti dicit dat geleden ontrent een Jaer sonder anders den precisen tijt int seeckere te weten hij deposant [doorgehaald: versocht es geweest ten huijse van eenen Luijt Cornelis Cornelisz. wonend tot Berchambocht om aldaer te tracteren van een nederslach van een soijn] versocht is geweest bij de vrunden ende maegen van wijlen Fop Sijbrantsz. nedergeslaechen, om te comen ten huijse van Cornelis Cornelisz. woenende tot s Heeraertsberge ende aldaer helpen tracteren van de soene van eenen Wigger Pietersz. woenende tot Streefkerck handadige ende dat eijntelicken die zelve soene gemaect is geweest deur tusschenspreecken van hem deposant ende die vrunden vanden nedergeslaegen inder manieren hier naer verclaert te weten dat die kinderen vande voirsz. handadige onder andere zouden betalen vierdalffhondert soen guldens van thien stuvers t stuck tot profijte vande kercke van Berchambocht voirsz. tot een euwige memorie vanden voirsz. nedergeslagen ende den handadigen voirsz. maer en zijn die zelve nijet gecomen tot profijte vande voirsz. kercke dan zijn ontfangen geweest bij de moeder vande nedergeslagen voirsz. die nochtans overgegeven hadde, dat zij die voirsz. penningen nijet en begeerde te sijen noch te ontfangen.” (ORA Dordrecht inv. 702,  f. 14r en 14v)

– 13 okt. 1583: Aelbertgen Sijmonsdr. verkoopt aan Adriaen Lenertsz. te Oud-Alblas, een rentebrief van 24 Vlaamse ponden. De koper is schuldig aan verkoopster een somma van 24 Vlaamse ponden. Indien hij in gebreke blijft dat bedrag te betalen, mag verkoopster het achterstallige verhalen op Aeltge Lenertsdr, weduwe van Fop Huijgen. (ORA Dordrecht inv. 715, f. 115v)

– 23 mrt. 1633: boedelscheiding tussen de (klein)kinderen en erfgenamen van Aeltgen, de weduwe van Fop Huijgensz., t.w. Huijch Foppensz., haar kleinzoon Fop Eewoutsz. en Fop Heijndricksz., Gerrit Jansz., als echtgenoot van Jaepgen Heijndricksdr., voor zichzelf en vervangende Merichgen Heijndricksdr., kinderen van Aeltgens overleden dochter IJgen Foppen. Huijch Foppen krijgt 5 hont land in “Fop Huijgensz. weer”, met het huis, de schuur en verdere toebehoren, in welk huis Aeltgen placht te wonen. Fop Eeuwoutsz. heeft dit land van zijn grootmoeder geërfd, maar hij staat het af aan Huijch Foppen, die hem in ruil daarvoor een schuld van 300 gl. zal kwijtschelden en hem een bedrag van 61 gl. zal geven. Fop Eeuwoutsz. en zijn zwagers Cornelis Ockersz. en Willem Woutersz. krijgen een rentebrief van 170 gl. (Weeskamer Nieuw-Lekkerland inv. 2)

19766. Jan Dircksz. van Rij, wagenmaker te Oud-Beijerland, dijkgraaf van Piershil, trouwde

19767. Trijntge Jansdr. 

20584. Lenaert Pietersz. Verschore

21400. Snoeij Ariensz., woonde te Krimpen a/d IJssel, vermeld in de 10e penning 1553, 1557, 1561, heemraad 1581, overleden na 1605, trouwde

21401. NN Jorisdr.

(Prometheus XV, p. 258)

21402. Jacob Jacobsz. Cars, wonende in de Achterbroek onder Berkenwoude, vermeld 1583, 1586, gezworende 1588, overleden vóór 1626, trouwde

21403. Ariaentje Arijensdr., testeert Berkenwoude 19 april 1626

(Prometheus XV, p. 267)

21474. Jan Ariensz., geboren naar schatting ca. 1530, bouwman te Hoornaar, bezat land in Goudriaan, overleden vóór 1581 

(Bothof, p. 370)

21898. Aelbrecht Thomas (De Nederlandsche Leeuw 1958, kol. 436)

22242. (mogelijk:) Aert Woutersz., trouwde

22243. Barbara NN

(Ons Erfgoed 2004, nr. 4)

22270. Cornelis Antonis Lodewijcksz., schout van Sandelingenambacht, overleden tussen 1584 en 20 sept. 1587, trouwde

22271. Niesken Cornelisdr. van Driel, overleden 23 april 1610, begraven Hendrik-Ido-Ambacht (zerk met opschrift: “Hier leit begraven Niesken Cornelisdochter van Driel die huijsvrou van [Cornelis Anthonis] Lodewijcx sij sterf den XXIII April Anno 1610”. Onder de tekst een wapen, voorstellende drie naast elkaar geplaatste schoorsteenhalen, het wapen van haar moeder. [Gens Nostra 1983, p. 267])

23114. Huich Cornelisz. (Besemer), vermeld 25 febr. 1557, overleden vóór 21 febr. 1589

– 1561: Claes Egbertsz. en Huijch Cornelisz. worden in de 10e penning genoemd als eigenaars van Jan Heijndricszland te Oud-Alblas, groot 12 morgen (Ons Voorgeslacht juli/aug. 2010, p. 298 en 303)

– 21 febr. 1589: Frans Egbertsz., poorter van Dordrecht, enerzijds, en Cornelis Huijgensz., en Crijn Cornelisz., als man van Maritgen Huijgendr., anderzijds, sluiten een akkoord over een borgtocht, die hun vader, wijlen Huijch Cornelisz. Bezemer, was aangegaan. Cornelis Huijgensz. en Crijn Cornelisz. zijn gehouden aan Frans Egbertsz. te betalen een somma van 45 ponden Vlaams. Daarvoor als onderpand stellen zij een stuk land van 6 morgen en 4 1/2 hont op de noordzijde van Oud-Alblas, genaamd Ghijs Cleijsland, belend oost Ariaen Huijmansland en west Egbert Cleijsland. (Ons Voorgeslacht juli/aug. 2010, p. 298)

Kinderen:

a. Cornelis Huijgensz.

b. Maritgen Huijgendr., trouwde Crijn Cornelisz.

24192. (mogelijk:) Adriaen Adriaensz. Kruithoff, geboren naar schatting ca. 1500, woonde in Strijen

– ORA Dordrecht inv. 1547, f. 95v: op 5 april 1576 draagt Adriaan Adriaensz. Cruijthoff uit Strijen over aan Philips van Geijenburch, burger van Dordrecht, tot “verzekerdheid” van een somma van 31 gl., die hij Philips schuldig is wegens de koop van een merriepaard, twee paarden, het ene een roodvale ruin en het andere een grauwe merrie. 

24242. Fop Jacobsz. (Leeuwenburg), trouwde

24243. Lijsbeth Koossen

24824. Jorden Cornelisz. Wor, geboren ca. 1519, metselaar, overleden ca. 1573, trouwde ca. 1545

24825. Neeltgen NN

– 9 aug. 1543: Jorden bezit een huis in de Vriesestraat, staande tussen het huis van Pieter Govertsz. wijnsledenaar en het erf van Gherit koekenbakker. (ORA Dordrecht inv. 693 (oud))

– 5 dec. 1569: verklaring door Jorden Cornelisz. Wor metselaar, 50 jaar oud, (ORA Dordrecht inv. 709 (oud), f. 14v)

– 20 nov. 1571: Jorden Cornelisz. metselaar, 52 jaar oud, verklaart, dat hij in 1554 op verzoek van Adriaen van Nispen Gerritsz. en de dekens en gildebroeders van het St. Jacobsgasthuis een stenen muur gemaakt heeft tussen het erf van Van Nispen en het gasthuis, (ORA Dordrecht inv. 728 (oud), f. 268v)

Kinderen:

a. Ghijsbert Jordensz., geboren ca. 1545 (43 jaar in 1588: ORA Dordrecht inv. 740 (oud), f. 168, akte dd 27 juni 1588), metselaar

b. Jacob Jordensz., geboren naar schatting ca. 1550

c. Weijntgen Jordensdr., overleden vóór 24 mrt. 1583 (ORA Dordrecht inv. 736 (oud), f. 454v), trouwde ca. 1565 Jan Jansz. Bapbtista schrijnwerker

Kinderen:

c-1. Pouwelina Jansdr., geboren ca. 1565

c-2. Lijsbeth Jansdr., geboren ca. 1577

24826. Jan Blasiusz. Boucquet, geboren ca. 1509, huurman en boekhouder van de “makelaerdie van de calck”,  dienaar van de waterschepenen te Dordrecht, overleden in 1572 of 1573, trouwde naar schatting ca. 1535

24827. Maria Jansdr., geboren naar schatting ca. 1515, zuster van Gijsbert Jansz., dijkgraaf van de Alblasserwaard (Onze Voorouders, deel II, p. 63)

– 25 febr. 1551: verklaring op verzoek van Willem van Ingen door Jan Buket Blasiusz., 42 jaar oud, huurman en boekhouder van de “makelaerdie vande calck”. (ORA Dordrecht inv. 1534, akte 31)

– 11 juni 1561: op verzoek van Lubbert Revertsz. verklaart Jan Bucket Blasiusz., 51 jaar oud, dat op 5 mei 1547 door de gezworen reetrekkers van Dordrecht “getoegen is zeeckeren reede” tussen zijn huis, genaamd “Coelen”, staande aan de Landzijde [Voorstraat] bij de Kruiskapel, en het huis van Cornelis Jansz. droogscheerder. (ORA Dordrecht inv. 1538 (nieuw), akte 565)

– 20 dec. 1564: verklaring door Jan Bucket Blasiusz., 55 jaar oud, poorter van Dordrecht. (ORA Dordrecht inv. 725, f. 87)

– 5 okt. 1568: Jan Boucquet Blasiusz. verkoopt aan Laurens Willemsz. schipper een huis in de Kromme Elleboog, staande tussen het huis van Jacob den Boer en dat van de weduwe van Thonis den Beersteecker [sic, vermoedelijk biersteker] voor 9 ponden en 15 schellingen groten Vlaams. (ORA Dordrecht inv. 726, f. 156v)

– 19 jan. 1571: op verzoek van Adriaen de Catere, schipper van Antwerpen, als gemachtigde van het “gemeen schippers ambocht, legt Jan Bucquet Blasiusz., dienaar van de waterschepenen te Dordrecht, ongeveer 62 jaar oud, een verklaring af. (ORA Dordrecht inv. 728, f. 72)

– 10 febr. 1571: Henricxken Cornelisdr., weduwe van Joris Mol, transporteert aan Jan Boucquet Blasiusz., het vruchtgebruik van een rentebrief van 3 gl. jaarlijks, verzekerd op het huis van Thoenis Wijnantsz. smid, staande in de Houttuin tussen het het huis van Wijnant Thoenisz. en dat van Adriaen Pietersz. Nan. (ORA Dordrecht inv. 728, f. 78v)

25224. Toussain Boudewijnsz., trouwde

25225. Mariken Aert Jansdr.

25280. Adriaen Joost Ariaensz., geboren naar schatting ca. 1530, inwoner van Heerjansdam en landgebruiker aldaar en te Kleine Lindt (1557, 1561), korenmolenaar te Heerjansdam (1568), heemraad of secretaris (1575), secretaris van Heerjansdam (1577), overleden na 16 juli 1577, trouwde 

25281. NN

(Ons Voorgeslacht 2008, p. 133)

25472. Jan Aert (Arnout) Ockersz., geboren naar schatting 1540, werd vooral bekend als pachter van de Hofstad Souburg en verdere toebehoren, in 1587 voor de tijd van 7 jaar, zoon van Arnout Ockersz. en Neeltge. Hij moet een rijk man geweest zijn. Dat blijkt wel uit een bijlage van 1789 van dit pachtcontract. Er staat daar letterlijk dat de door “Jan Aert Ockersz” betaalde pacht – 314 Carolus gulden of 314 ponden van 40 groten vlaems _ was, voor die tijd een zeer aanzienlijk bedrag, “als nog hedendaags van Souburg genooten wordt” . Het contract werd afgesloten op 20 maert 1587. Ten behoeve van de tijdgen werd in 1789 een transcriptie van dit contract gemaakt, dat toen dus nog altijd van waarde was. De bedoeling daarvan is allereerst juridisch: om aan te tonen dat op grond van oude contracten een bepaald belang moet worden nagekomen. Dit op grond van het met Jan Aert Ockersz gesloten contract. Daarnaast zal hebben meegespeeld dat men in 1789 het oorspronkelijke contract waarschijnlijk niet meer, of maar met grote moeite zal hebben kunnen lezen. Jan Aert Ockersz is overleden voor 14-06-1618. Hij komt ook voor als: Jan Arnout Ockersz of Jan Arnouts. “Jan Aert Ockersz, pachter van het Hof te Souburg, in 1587 huurder en Anna van Oudheusden, weduwe van Arnout Cobel, verhuurder, zijn de onderstaande pachtovereenkomst aangegaan voor de tijd van 7 jaren enz . 

(https://www.genealogieonline.nl/stamboom_klavers/I18126.php)

25576. Wit Joosten, geboren naar schatting ca. 1555, van Dordrecht (1577), scheepstimmerman (vermeld 1588, 1602), schipper (vermeld 1580, 1599, 1601, 1603), overleden tussen 29 okt. 1603 en vermoedelijk 30 jan. 1607, trouwde 2e NG Dordrecht 28 nov. 1588 Anneken Sandersdr. van Haerlem, van Capelle, weduwe van Ariaen van der Heiden (1588), trouwde 3e NG Dordrecht 15 dec. 1602 Ariaentgen Thoonis, van Dordrecht, weduwe van Jacob Cleissen schipper (1602), trouwde 1e NG Dordrecht 23 juni 1577 (ondertrouw) 

25577. Ariaenken Hendricksdr., van Dordrecht (1577), dochter van Hendrick Engelsz., schipper, eigenaar van het huis “de Hulck”, staande buiten de Vuilpoort van Dordrecht, en NN.

Tussen 1580 en 1594 wordt Wit Joosten eigenaar van het eerste huis, staande buiten de Vuilpoort van Dordrecht , genaamd “den Engel”. Zijn schoonmoeder, weduwe van Henrick Engelsz., was eigenaar van het belendende pand, het tweede huis buiten de Vuilpoort. 

– 19 mei 1599: Wit Joosten verkoopt aan de brouwer Huijch Tonisz. Repelaer een losrente van 21 gl., verzekerd op een huis, genaamd “de Engel”, staande tussen het erf van Wit Joosten en het huisje van Floris Willemsz.

– 31 mei 1601: Wit Joosten verkoopt aan Goosen Jansz. houtkoper een rente van 40 gl., verzekerd op een geheel nieuw huis buiten de Vuilpoort, zijnde het eerste hoekhuis van de poort af, staande tussen het Stadserf en het huis “den Engel”. Wit verbindt hiervoor als zekerheid het huis “den Engel”, staande tussen het voornoemde huis en het huis “den Hulck” [eerder eigendom van zijn schoonmoeder, de weduwe van Hendrick Engelsz.].

Door zijn derde huwelijk, met Anneken Sandersdr., wordt Wit Joosten eigenaar van een huis op de Riedijk binnen Dordrecht:

– 5 aug. 1589: Wit Joosten en zijn vrouw transporteren aan Jan Fransz. schipper een huis op de Riedijk, genaamd “de Rooze” en voordien “de Smack”, staande tusssen het huis van Cornelis Willemsz. de Wit en dat van wijlen Servaes Schilders. In 1580 was dit huis eigendom van Adriaen Verheij, de eerste man van Anneken Sandersdr. 

– 29 okt. 1603: Joost Jansz. schipper, burger van Dordrecht, stelt zich borg voor Wit Joosten, schipper en burger van Dordrecht, voor alle kosten etc., die de erfgenamen van wijlen Anneken Sandersdr., vrouw van Wit Joosten, zullen mogen worden toegewezen vanwege de lasten en schulden van het huwelijk van voorn. Wit Joosten en Janneken [sic] Sandersdr., volgens akkoord van zekere arbiters dd 24 april 1603.

– 20 sept. 1605: Matheus Geeritsz. Trip heeft een schuld ten behoeve van Jan Fransz. schipper c.s., als erfgenamen van wijlen Anna Sanders, eertijds vrouw van Wit Joosten schipper, wegens de koop van twee huizen op de Riedijk, resp. genaamd “het Hoefijser” en “de Rose”, staand tussen het huis “den Roscam”  en het huis “Schoonhoven”. 

– 30  jan. 1607: de kinderen van Wit Joosten, voor de ene helft, en Jaecques Jansz., als man van Marijken Laurensdr., en Jan Joppen, als voog van Cleijs Willemsz., weeskind van Willem Joppen en Truijcken Cleijsdr., voor de wederhelft, verkopen aan Cornelis Gerritsz. een huis op de Riedijk in Dordrecht, tussen het huis “het Wapen van Schotland” en het huis “den Lupaert”. 

Kinderen:

a. Pieter Witten, gedoopt NG Dordrecht 6 sept. 1578, scheepstimmerman (1612), steenbakker (1616), steenkoper (1624), eigenaar van het huis “den Engel” buiten de Vuilpoort van Dordrecht (1617) [zie verder: Ons Voorgeslacht 2005, p. 355 e.v.]

b. Joosken Witten, gedoopt NG Dordrecht 10 april 1580, trouwde 1e NG Dordrecht/Cochem 27  sept. 1598/30 jan. 1599 Abraham Bartholomeusz., van Cochem, klerk op het “convoij tot Cochem”, 2e NG Dordrecht 15 okt./5 nov. 1617 (“op schrijven van Swijndrecht”) Cornelis Philipsz., jongman van Dordrecht (1617)

c. Neeltge Witten, verm. gedoopt NG Dordrecht 24 nov. 1583, wonende buiten de Vuilpoort in het huis “den Hulck” , trouwde NG Dordrecht 24 april./23 mei 1611 Jacob Meusz., scheepstimmerman, wonende buiten de Vuilpoort (1611)

d. Arien Witten, geboren naar schatting ca. 1585 (= kwartier 12788)

(Ons Voorgeslacht 2005, p. 345 e.v.)

25582. (mogelijk:) Rochus Walichsz., geboren ca. 1520 te Streefkerk, bouwman ald., bij de tiende penning over 1553, 1559 en 1561 gebruikte hij samen met Dirck Walichsz. zes morgen land. (Bothof, p. 420)

25584. Pieter Jansz., wonende te Streefkerk 

(Kwartierstatenboek Prometheus XII, p. 289)

25744. Cornelis Dirksz. Bouman, geboren ca. 1500, overleden te Wassenaar 22 mei 1566, trouwde ca. 1538

25745. Anna Dirks, overleden Wassenaar 13 mei 1588

25752. Pieter Claes Willemsz. van Santvliet, geboren te Lisse ca. 1540, landbouwer, vanaf ca. 1584 boedelhouder van de goederen, gekomen van zijn vader, waaronder 4 morgen land, genaamd “Bultgen” onder de jurisdictie van Hillegom, overleden vóór 30 mei 1605, trouwde ca. 1570

25753. Maritgen Keijser, overleden vóór 30 mei 1605

(Kronieken 1994, nr. 1, p. 2)

25754. Adriaen Cornelisz. Ruich, trouwde

25755. Agniese Cornelisdr. Breebijl

(Kronieken 1994, nr. 1, p. 2)

25756. Dignum Jansz. de Roo

25757. Marijgje Arentsdr.

25758. Adriaen de Oude Corsteman, overleden 25 jan. 1588,

25759. Maritgen Jansdr. van Tetrode, geboren ca. 1553

26114. Willem (Guilliam) I Reijnvaen, trouwde

26115. (mogelijk:) Maria Rombout

26448. Alert Ymansz., geboren naar schatting ca. 1520, inwoner en landgebruiker te Groote Lindt, overleden na 1568, trouwde 

26449. NN, zij hertrouwde waarschijnlijk Rembout of Remel(t) NN

(Ons Voorgeslacht 2007, p. 30)

26684. Willem Adriaensz., woonde onder Abtswoude aan de westzijde van de Schie aan de Overslag, vermeld als welgeboren man van Delfland en wonende op Schie (1564), overleden vóór 1580, trouwde

26685. Adriana Jansdr., overleden na 1580

(Morien, o.c., p 5)

27336. Steven Aertsz., overleden in 1606, trouwde 2e Mareken Jaspersdr., 1e

27337. Maricken Schalckendr.

RA Hendrik-Ido-Ambacht inv. 1, f. 196 e.v., akte dd 28 april 1607: Hendrick Aertsz., voor zichzelf en zich sterk makende voor de kinderen van zijn broer, genaamd Maricken Stevensdr. en Jasper Stevensz. en Schalck Stevensz., voor zichzelf, Dierick Stevensz. voor zichzelf en als procuratie hebbende van Mareken Jaspersdr., weduwe van Steven Aertsz., en van Jan Sijmensz., als man Toonken Stevensdr., Pieter Cornelisz., als man van Mareken Stevensdr. [de oude], Jan Koenen als man van Bastijaenken Willemsdr., Krijn Andriesz., als man van Mareken Willemsdr., nagelaten dochters van Willem Hermen Werboutsz., verkopen aan Krijn Klaesz. van Wingerden 5 hont land, gelegen aan de “Ambachtsschen Stege” in Schilmanskinderenambacht, belend oost Arent Woutersz., west “Hendrick IJden stege”, noord Hendrick Aertsz. en zuid Gerit Cornelisz. Mijlieff, met nog negen “ackerkens grienden”, liggende in de kavel van Hendricken Ambacht buitendijks, belend zuid Hendrick Aertsz. en noord Willem Jansz., alles nagelaten door Pieter Aertsz.  

27602. Aert Jansz., smid te Ouderkerk a/d IJssel, wonende op het dorp, begraven Ouderkerk a/d IJssel 14 mrt. 1638, trouwde

27603. Maertge Gerritsdr., begraven Ouderkerk a/d IJssel 17 mei 1635 (Prometheus XV, p. 204)

28096. Arien (Adriaen) Roelofsz. (Scheij), geboren naar schatting ca. 1555, van Hagenstein (1579), viskoper te Dordrecht, trouwde NG Dordrecht 31 mei 1579 (ondertrouw)

28097. Sijken (Lucia) Stevensdr., geboren naar schatting ca. 1550, weduwe van Cornelis Cornelisz. Cruijs, (1579), trouwde naar schatting ca. 1568 (vóór jan. 1569) Cornelis Cornelisz. Cruijs, vermoedelijk viskoper, overleden tussen jan. 1569 en 5 nov. 1574 

– jan. 1569 (deze akte is gedeeltelijk onleesbaar): Cornelis Cornelisz., als man van Lucia Stevensdr., bekent voldaan te zijn uit handen van … viskoper wegens de goederen, welke Lucia Stevensdr. zijn aangekomen door overlijden van wijlen … (ORA Dordrecht inv. 727, f. 1)

– 5 nov. 1574: Sijchgen Stevensdr., weduwe van Cornelis Cornelisz. Cruijs, voor zichzelf en Jonas Cornelisz., voor zichzelf en tevens vervangende zijn broers en zwagers, transporteren aan Jacob van Beveren c.s. de eigendom van een vrije visstal op de Grote Vismarkt, die toebehoord heeft aan Cornelis Cornelisz. Cruijs zaliger. (ORA Dordrecht inv. 710, f. 73)

– 31 mei 1575: Gillis Henricxsz. comen is schuldig aan Lucia Stevensdr., weduwe van Cornelis Cornelisz. Cruijs en de overige erfgenamen van Cornelis Cornelisz. Cruijs een bedrag van 366 gl. (ORA Dordrecht inv. 731, f. 201v)

– 14 dec. 1577: Sijchgen Stevensdr., weduwe van Cornelis Cruijs, koopt van de erfgenamen van Herman Jansz. viskoper en Grietgen Ockersdr. een visstal op de Grote Vismarkt. Zij kent schuldig, als restant van de kooppenningen, een bedrag van 15 ponden groten Vlaams. Borg: Pieter Pietersz. van Bossenhoven. (ORA Dordrecht inv. 733, f. 162v)

– 6 jan. 1580: Sijcken Stevensdr. verkoopt aan haar man Adriaen Roeloffsz. een visstal op de Grote Vismarkt. (ORA Dordrecht inv. 735, f. 197)

– 30 jan. 1582: Pieter Pietersz. van Bossenhoven, als man van Marijcken Stevensdr. en Adriaen Roeloffsz. viskoper, als man van Sijcken Stevensdr., verklaren voldaan te zijn uit handen van Marijken Dircxdr., [vrouw van Franchois Wolfaerts], hun nicht, van de penningen en rentebrieven, die aan hen zijn gelegateerd in het testament van wijlen Aeltgen Adriaensdr., de “moije” van hun vrouwen. (ORA Dordrecht inv. 736, f. 286) Op 31 jan. 1582 verklaart Ghijsbrecht Willemsz., wonende te Delft, als man van Fijchgen Stevensdr., dat hij uit handen van voornoemde Marijken Dircxdr. een legaat van 250 gl. heeft ontvangen. Een andere legataris van Aeltgen Adriaensdr. is Govert Stevensz., wonende te Rotterdam. (ORA Dordrecht inv. 736, f. 286v en 287v, akten dd 31 jan. en 2 febr. 1582)

– 3 juli 1600: Adriaen Roeloffsz. viskoper verkoopt voor 738 gl., waarvan 184 gl. contant, aan Henrick Aertsz. glaesmaecker een huis in de Breestraat, staande tussen het huis van Mathijs van Nederhoven en dat van Jan Pijetersz. (ORA Dordrecht inv. 745, f. 201)   

– 23 juni 1601: een huis van Floris Lenartsz., staande voor het Bagijnhof, wordt aan één zijde belend door het huis van Arien Roeloffsz. viskoper. (ORA Dordrecht inv. 746, f. 41v)

– 9 okt. 1606: de erfgenamen van Marijken Meeusdr. verkopen aan Jacob Gerritsz. een huis, staande voor het Bagijnhof, aan één zijde belend door het huis van Adriaen Roelofsz. Scheij viskoper. (ORA Dordrecht inv. 748, f. 186)

Kinderen (ex 2):

a. Steven, geboren ca. 1579

b. NN, gedoopt NG Dordrecht 11 juli 1581

c. Anneken Adriaen Roelofsdr., van Dordrecht (1604), trouwde NG Dordrecht 11/25 juli 1604 Isaac Balthensz., zeembereider, wonende in de “ramen” achter het Bagijnhof (1604)

28098. Henric Segers, geboren ca. 1558, schippersgezel van Dordrecht (1580), schipper te Dordrecht, overleden na 21 juni 1599, trouwde NG Dordrecht 25 sept./9 okt. 1580

28099. Maricken Dijrxdr., van Dordrecht (1580)

– 25 april 1581: Henrick Segersz. schipper, als man en voogd van Marijcken Dircksdr., voor 1/3 part en Phillipsken Dircksdr. met haar gekoren voogd, eveneens voor 1/3 part, verkopen aan Cornelis Dircksz. huistimmerman een huis in de Vriesestraat, staande tussen het huis van Joost Jansz. schoolmeester en het huis van Colster (ORA Dordrecht inv. 736, f. 154)

(NG trouwboek Dordrecht 21 okt. 1584: Wouter Claesz. metselaar en Philipsken Diericxdr., beiden van Dordrecht, getrouwd op 4 nov. 1584)

– 17 febr. 1588: Claes Zegersz. en Jan Zegersz. voor zichzelf en vervangende Beatrix Huijmansdr., weduwe van Jan Bartholomeusz., wonende te Dordrecht, Neeltgen Jansdr., weduwe van Joos Quirijnsz. schuitenaar en Henrick Zegersz., hun broer, verkopen aan Lijsbeth Willemsdr., weduwe van Cornelis Dircxsz. schipper, een huis aan de Landzijde (Voorstraat) omtrent de Kleine Spuistraat aan de zijde van de Voorstraatshaven, staande tussen het huis van Jan Aertsz. schoenmaker en dat van Jacob Dircxsz. van Abswou. Koopster is schuldig aan verkopers een bedrag van 300 gl. Borgen: Jan Willemsz. schipper, Thonis Reijnen schipper en Evert Willemsz. smid. (ORA Dordrecht inv. 740, f. 59)

– 19 mrt. 1588: verklaring door o.a. Henrick Segers, ongeveer 30 jaar oud. (ORA Dordrecht inv. 718, f. 300)

– 13 mrt. 1591: Henrick Segers schipper is borg voor Arien Ariensz. van den Berch kleermaker. (ORA Dordrecht inv. 719, f. 304)

– 4 mrt. 1596:  huis in de Sarisgang belend door Henrick Segersz. (ORA Dordrecht inv. 744, f. 40v)

– 1 mei 1596: Arien Thomasz. metselaar en Jan Segersz. huistimmerman verkopen aan Hubert Henricxsz. beenhakker, burger van Dordrecht, een huis in de Heer Heijmanssuijsstraat. Waarborg: Bartholomeus Willemsz. linnenwever. (ORA Dordrecht inv. 744, f. 56)

– 5 juni 1596: Jan Mattheusz. metselaar verkoopt aan Jan Pietersz. schipper een huis in de Sarisgang, staande tussen het huis van Hendrick Segersz. en dat van Janneken de Bodens. Koper is schuldig aan verkoper een bedrag van 1400 gl. Borgen: Bartholomeus Willemsz. linnenwever en Geerit Pietersz. Romp schipper. (ORA Dordrecht inv. 744, f. 72) 

– 10 okt. 1596: Henrick Segersz. schipper is borg voor Simon Simonsz. schipper (ORA Dordrecht inv. 744, f. 110)

– 7 juli 1597: Hendrick Segersz. schipper koopt van Maerten Ariensz., wonende te Arnemuiden, als man en voogd van Elisabeth Geeritsdr., een huis in de Sarisgang, belend door de huizen van Jan Pietersz. Romp en de weduwe van Arien Willlemsz. kuiper. (ORA Dordrecht inv. 744, f. 181)

– 11 juli 1598: huis in de Sarisgang belend door Henrick Segersz. (ORA Dordrecht inv. 744, f. 281v)

– 21 juni 1598: Henrick Segers schipper is met Bartholomeus Willemsz. linnenwever borg voor Jan Segersz. huistimmerman tot zekerheid van de verbintenis door Jan Segersz. gedaan om Thobias Ariensz. oudkleerkoper schadeloos te houden van de lasten, die zouden mogen komen te vallen op een huis in de Vriesestraat, staande tussen het huis van Herman Corstiaensz. en dat van Anneken Pietersdr. (ORA Dordrecht inv. 745, f. 89v)

Kinderen:

a. Janneken, gedoopt NG Dordrecht 7 juli 1583 [= kwartier 14049]

b. Lijsbet Hendrik Segersdr., gedoopt NG Dordrecht nov. 1585, van Dordrecht, woont in de Sarisgang (1624), weduwe wonende bij de Pelserbrug (1638), trouwde 1e NG Dordrecht 2/10 juni 1624 Jan Pietersz. bakker, weduwnaar van Dordrecht, wonende bij de Pelserbrug (1624), trouwde 2e NG Dordrecht 14 febr./2 mrt. 1638 Frans Jansz. de Kets, schipper op Londen, weduwnaar wonende tegenover de Nieuwkerkstraat (1638)

c. Seger, gedoopt NG Dordrecht april 1587

28112. (mogelijk:) Jacob Jacobsz. de Recht, van Schiedam, trouwde vóór 23 jan. 1578 Baertgen Pietersdr. van Bree

ORA Dordrecht inv. 1569, f. 187: op 23 jan. 1578 verkoopt Jacob Jacobsz. de Recht van Schiedam, als man van Baertgen Pietersdr. van Bree, aan Pieter Jansz. en Cornelis Jansz. Schots, als ooms en voogden van Pieter Adriaensz., weeskind van Adriaen Jansz. Schot, door hem verwekt bij Marichgen Maertensdr., twee ponden Vlaams jaarlijkse losrente op een huis op het Groothoofd, staande tussen het huis van de erfgenamen van Mon Meusz. en dat van Ocker Aertsz. 

28122. Gerit Peijen, trouwde Grietken Sijmonsdr.

– 1606: Gerit Peijen huurt van Jan Govertsz. smid een huis in de Vleeshouwersstraat (verponding Dordrecht 1606, f. 24v)

– 9 aug. 1612: Jan Sijmonsz. schiptimmerman en Sijmon Sijmonsz., voor zichzelf als erfgenamen van Grietken. Sijmonsdr., vrouw van Geerit Peijen, zich tevens sterk makende voor de weeskinderen van Cornelis Sijmonsz., verkopen aan Herman Hermansz. kleermaker en burger van Dordrecht een achtste part van een huis buiten de Vuilpoort, staande tussen de stadswal en het huis van Geerit Jacobsz. Kets. (ORA Dordrecht inv. 1589, f. 93 e.v.)

28126. Oloff Jansz., geboren ca. 1546, van Dordrecht (1574), smid te Dordrecht, overleden in of na 1606, trouwde NG Dordrecht dec. 1574

28127. Maria Peters, van Dordrecht (1574)

– 19 jan. 1590: verklaring door Oloff Jansz., smid te Dordrecht, 44 jaar oud, gevende voor reden van wetenschap. dat hij wel 16 jaar omtrent de Colff gewoond heeft. (ORA Dordrecht inv. 719, f. 58)

– 6 mei 1593: Oloff Jansz. smid verkoopt aan Dirck Jacobsz. van Clootwijck goudsmid een tuin met het huis, dat daarop staat, in de Heer Mathijsstraat [= Kolfstraat], gelegen en staande tussen het huis van Jan Henricxsz. “spelmaker” en ’s herengracht. (ORA Dordrecht inv. 743, f. 49v)

– 4 okt. 1595: Oloff Jansz. smid is borg voor Henrick Gillisz. Stierman. (ORA Dordrecht inv. 743, f. 370)

– 11 okt. 1596: Oloff Jansz. smid is belender van een huis omtrent de Kolfstraat. (ORA Dordrecht inv. 744, f. 112v)

– 6 okt. 1597: Oloff Jansz. smid is belender van een huis omtrent de Kolfstraat, verkocht door Goris Jacobsz. tingieter aan Jan Daniëlsz. zeepzieder. (ORA Dordrecht inv. 744, f. 202v)

– 29 april 1599: comp. Cornelis Adriaensz. van de Laer bakker, voor zichzelf en tevens vervangende Oloff Jansz. smid, als voogden van de weeskinderen van Anneken Jansdr., bij haar verwekt door Cornelis Pietersz. van der Kerck, enerzijds en Cornelis Claesz. lakenbereider, als voogd van Gerrit Jansz., nagelaten weeskind van Jan Claesz., die getrouwd is geweest met voornoemde Anneken Jansdr., anderzijds. De comparanten verlenen alsnog goedkeuring aan de mondelinge overeenkomst, die door bemiddeling van Nicolaes Jansz. Kruijdenier en Meijnaert van Segwaert, schepenen in wette van Dordrecht, en Johan Berck, eerste raadpensionaris van Dordrecht, is gesloten tussen Anneken Jansdr. en Cornelis Claesz., aangaande zekere verdeling van de goederen, die zijn nagelaten door Jan Claesz. en die Anneken Jansdr. in het laatst van haar leven in eigendom heeft gehad. De overeenkomst houdt in dat de goederen blijven zullen aan de zijde, waarvan zij gekomen zijn, mits de voogden van de weeskinderen van Anneken Jansdr. gehouden blijven aan Cornelis Claesz. ten behoeve van het weeskind van Jan Claesz. uit te reiken een somma van 300 gl. (ORA Dordrecht inv. 745, f. 67 e.v) 

– 1606: Oloff Jansz. betaalt 15 gl. voor zijn huis in de Voorstraat. Belenders: Jan Daniëlsz. zeepzieder en Barent Cornelisz. kaaskoper. (verponding Dordrecht 1606, f. 104)

Kinderen (volgorde onzeker):

a. Jacobmijna Olofsdr., geboren naar schatting ca. 1575 (= kwartier 14063), trouwde Jan Daniëlsz. zeepzieder

b. Anneken Odolffsdr., trouwde Govert Pietersz. kuiper (ONA Dordrecht inv. 22, f. 98, akte dd 30 mrt. 1617)

30616. Henrick Bongaert, van Wesel, trouwde

30617. NN

– 26 juni 1578: verklaring op verzoek van Willem Joosten, namens de weeskinderen van wijlen Adriaen Been Jacobsz., door Willem Dionijsz., raad in wette van Dordrecht, en Cornelis Jansz. Both, 29 jaar oud. Zij getuigen, dat zij tijdens de laatste Dordrechtse Meimarkt door één van de voogden van voornoemde weeskinderen, nl. Steven Dionijsz., verzocht zijn om “te helpen spreecken tusschen” Henrick Bongaert van Wesel en diens zoon Jan Bongaert enerzijds en de weeskinderen anderzijds, aangaande “zeeckere achterweesen dwelcke dvoersz. Bongaert pretenderende es aende weeskinderen ten achteren te zijn”. Compareren mede Steven Dionijsz., oudraad in wette, en Reijer Jacobsz., ongeveer 60 jaar oud, die verklaren, dat Henrick Bongaert bij hen gekomen is en dat zij na “vele propoesten” tot een overeenkomst betreffende dit geschil zijn gekomen. (ORA Dordrecht inv. 713, f. 16) 

30618. Soetman Andriesz., houtkoper te Dordrecht, overleden tussen 11 mei 1552 en 20 dec. 1558, trouwde 1e Anna Claesdr. van Strijen, 2e Lijsbeth Cornelisdr., weduwe van Reijnier van Wezel, overleden vóór 11 juli 1550, 3e naar schatting ca. 1550

30619. Neelken Stevensdr., mogelijk eerder gehuwd geweest met Herman NN (uit welk huwelijk dan een dochter Aeffgen Hermansdr., echtgenote van Adriaen Snouck Govertsz., houtkoper te Dordrecht)

– 20 april 1546: Zoetman Andriesz. wordt lid van het Houtkopersgilde te Dordrecht. Hij is getrouwd met de dochter van een gildebroeder en betaalt 10 st. (Gildenarchieven Dordrecht inv. 8, f. 28v)

– 12 juli 1546: Adriaen Dircxsz. alias Rijger schiptimmerman verklaart, dat hij in de week voor Pinksteren is geweest ten huize van Zoetman Andriesz. in “Amsterdam” en daar heeft gehoord en gezien, dat Jacop Jansz. alias Boer uit Delfshaven van de lijndraaier Arien Dircxsz. een kabel, twee “reeps” en zes “vischlinden” heeft gekocht. (ORA Dordrecht inv. 695, f. 8v)

– 3 sept. 1546: Pieter Gheritsz. verkoopt aan Zoetman Andriesz., een leeg erf, gelegen achter de westhoek van de Vleeshouwersstraat tussen het erf van koper en de Vleeshouwersstraat. Waarborg: zijn zoon Gherit Pietersz. Zoetman Andriesz. verkoopt Pieter Gheritsz. een jaarlijkse losrente van 12 gl., verzekerd op het voornoemde erf en stelt tevens als onderpand hiervoor het huis, waarin hij woont, genaamd “de Bruijnvisch”, staande tegenover de Hal tussen het huis van Henrick Andriesz. schiptimmerman en dat van Lambert Willemsz. droogscheerder. (ORA Dordrecht inv. 695, f. 23v e.v.)

– 26 april 1547: Trijsgen Jacopsdr., weduwe van Jacop Cleijsz. schiptimmerman, verkoopt aan het kapittel van de Grote Kerk te Dordrecht 12 sch. Hollands jaarlijkse landcijns, verzekerd op een huis in de Vleeshouwersstraat, staande tussen de houttuin van Soetman Andriesz. aan de noordzijde en het huis van Pieter Pouwelsz. Buer aan de zuidzijde. (ORA Dordrecht inv. 695, f. 94)

– 11 juli 1550: Zoetman Andriesz., dienaar van de Voetboogschutterij te Dordrecht, weduwnaar van Lijsbeth Cornelisdr. in de Hollantschen Tuijn, enerzijds, en Evert Cornelisz., als oom en voogd van Adriaen Zoetmansz. en Reijnier Zoetmansz., onmondige kinderen van Zoetman Andriesz. en Lijsbeth Cornelisdr., en tevens als oom en voogd van Adriana Reijnier van Wezelsdr., met consent van Jan Weijnsen Jacopsz., als gemachtigde van Cornelis Adriaensz., als man van Wijven Cornelisdr., en met consent van de overige verwanten van genoemde kinderen, verdelen de goederen, die zijn nagelaten door Lijsbeth Cornelisdr. (ORA Dordrecht inv. 1533 (nieuw), akte 104)

– 11 mei 1552: Willem Buijser Adriaensz. verkoopt aan Adriaen Dirxz. lijndraaier een huis op de Nieuwe Haven, staande tussen het huis van Meus de plattijnmaker en het erf van Pieter Hesselinx. Borg: Brecht Wouters, weduwe van Joest Joestensz. Adriaen Dirxz. kent schuldig een bedrag van 550 gl. Borg: Zoetman Andriesz. (ORA Dordrecht inv. 698, f. 94v)

– 20 dec. 1558: vermeld wordt Neeltgen Stevensdr., weduwe van Zoetman Andriesz. (ORA Dordrecht inv. 701, f. 29)

– 1558 (10e penning Dordrecht): de weduwe van Soetman Andriesz. betaalt 2 Rijnse gl. voor haar huis in de Vleeshouwersstraat, “strekkende naar de Schuitenmakersstraat”, belenders: Willem Jansz. Tolvoet en Margriet Duijst.

– 23 dec. 1560: op verzoek van Thomas Waecken, viskoper te Antwerpen, verklaart Henrijck Brouwer, 40 jaar oud, dat hij laatstleden Lichtmis met anderen geweest is ten huize van de weduwe van Soetman Andriesz., waar een contract is gesloten is tussen de rekwirant en een zekere Zijmon Jansz. uit Brielle. (ONA Dordrecht inv. 702, f. 92)

– 14 okt. 1561: Neeltgen Stevensdr., weduwe van Soetman Andriesz., transporteert aan Pieter Cornelisz. alias Boijen een schepenenschuldbrief ten laste van Henrick Willemsz. en zijn borgen. (ORA Dordrecht inv. 703, f. 35v)

– 27 april 1562: Adriaen Dircxsz., inwonende poorter van Dordrecht, stelt zich borg voor Neeltgen Stevensdr., weduwe van Zoetman Andriesz., voor de lichting van een somma van 16 ponden groten Vlaams “als eenen Adriaen Pietersz. van de Westmaze bij appointement van den Hoeve van Hollant gecondemneert is te namptieren [een eiser verlopig tevreden stellen] … tot profijte van den zelven Neeltgen.” (ORA Dordrecht inv. 703, f. 165)

– 17 aug. 1568: Govert Aertsz., voor zichzelf en vervangende Adriaen Ockersz., als voogden van het weeskind van wijlen Soetman Andriesz., verleent procuratie ad lites aan Pieter Jansz., procureur voor het Hof van Holland. (ORA Dordrecht inv. 726, f. 108)

– 30 okt. 1570: verklaring op verzoek van Adriaen Snouck, als man van Aeffken Hermansdr.. Govert Aertsz. vleeshouwer, Adriaen Ockersz. lijndraaier en Pieter Gijsbrechtsz. schoenmaker, als voogden van de onmondige weeskinderen van wijlen Soetman Andriesz. en Neeltgen Soetmansdr., door Adriaen Dircxsz. alias Droechgen, 59 jaar oud, Henrick van Stapel Fransz., 58 jaar oud en Adriaen Henricxsz. Vlaminck, 50 jaar oud. (ORA Dordrecht inv. 728, f. 19)

Kinderen van Soetman Andriesz. (volgorde onzeker):

 

ex 1:

a. Heijltge Soetmansdr.

– 17 jan. 1561: Neeltge Stevensdr., weduwe van Soetman Andriesz., verkoopt Heijltge Soetmansdr., nagelaten weeskind van Zoetman Andriesz., verwekt bij Anna Claesdr. van Strijen, een jaarlijkse losrente van 4 ponden Vlaams, verzekerd op een huis genaamd “Amsterdam”, staande bij het Stadhuis, tussen het huis “de Goudtsblom” en het huis van Adriaen Jansz. kuiper. (ORA Dordrecht inv. 722, f. 129)

ex 2:

b. Adriaen Zoetmansz.

c. Reijnier Zoetmansz.

ex 3:

c. Neeltgen Soetmansdr., trouwde Andries Adriaen Ockersz.

– 1 mei 1590: Adriaen Ockersz., als grootvader en voogd van Soetman Andriesz., de zoon van zijn zoon, voor de ene helft en Jan Bongaert Aertsz., als man en voogd van Willemken Soetmansdr., tevens als behuwd oom en voogd van de weeskinderen van Herman Soetmansz., voor de andere helft, allen erfgenamen van Anneken Andriesdr., weduwe van Jan Dircxsz. schipper, verkopen aan Francois van den Berghe Pietersz. zijdelakenkoper een huis op de Kleine Vismarkt aan de landzijde [Voorstraat bij de Visstraat] tussen het huis “de Meerminne” en het huis “de Bruijnvisch”. Koper is schuldig aan verkoper een somma van 766 gl. Borg: Hans Vierlings passementwerker. (ORA Dordrecht inv. 719, f. 131v)

d. Herman Soetmansz., trouwde Nelleken Jansdr., dochter van Jan Thomasz. en Trijntgen Adriaensdr. Mes [zie genealogie Stoop op deze website]

– 20 dec. 1576: Herman Soetmansz. wordt lid van het Houtkopersgilde te Dordrecht. Hij is zoon van een gildebroeder en betaalt 1 gl. (Gildenarchieven Dordrecht, inv. 8, f. 43v)

– 15 dec. 1580: Adriaen Snouck Govertsz. voor 2/3 parten en Herman Soetmansz. voor 1/3 part transporteren aan Lenert Adriaenssdr. [sic] een rentebrief van 3 ponden Vlaams jaarlijks, verleden door Adriaen Jacobsz. Heijthoven brouwer. (ORA Dordrecht inv. 736, f. 84v)

– 23 mei 1583: Adriaen Snouck Govertsz. en Herman Zoetmansz., beiden houtkopers te Dordrecht, verlenen procuratie ad recipienda debita aan Aefgen Hermansdr., de vrouw van Adriaen Snouck. (ORA Dordrecht inv. 737, f. 69)

e. Willemken Soetmansdr. (= kwartier 15309)

30620. Anthonis (Thonis) Dircxsz., ijzerkoper te Dordrecht, overleden vóór 4 juni 1562, trouwde 

30621. Geertruijt Dircxdr., trouwde 2e (voor 4 juni 1562) Claes Willemsz.

– 4 juni 1562: Boudewijn Jansz., voor de ene helft, Neeltgen Dircxdr., weduwe van Henrick Woutersz., voor 1/4 part en Claes Willemsz., als man en voogd van Geertruijt Dircxdr. en uit naam van de nagelaten weeskinderen van wijlen Anthoenis Dircxsz., verwekt bij Geertruijt Dircxdr., mede voor 1/4 part, samen erfgenamen van wijlen Sophia Dircxdr., verkopen aan Frans Adriaensz. huistimmerman een huis in de Spuistraat, genaamd “die Meeuwe”, staande tussen het huis “Antwerpen” en het huis van Aecht in de Bijlen. Waarborgen: Joris van der Linde, baljuw van Zuid-Holland, voor Boudewijn Jansz. en Claes Willemsz. voor Neeltgen Dircxdr. en de weeskinderen van Anthoenis Dircxsz. Koper is schuldig aan Boudewijn Jansz. 240 gl. (borgen: Jan Henricxsz. kleermaker en Willem Henricxsz.), aan Neeltgen Dircxdr. 85 gl. en aan genoemde weeskinderen 58 [sic] gl. . (ORA Dordrecht inv. 736, f. 198v-201v)

– 3 mrt. 1582: Adriaen Dircxsz. Droochgen, achtraad van Dordrecht, stelt zich borg voor Dirck Thonisz., Jan Thonisz., Geerit Jansz., als man van Judith Thonisdr., Simon Cornelisz., als man van Elijsbet Thonisdr. en Lijntgen Thonisdr., wonende te Dordrecht, allen kinderen van wijlen Thonis Dircxsz., ijzerkoper te Dordrecht, “omme ingevalle dat oft gebeurde dat naemaels wederomme te voorschijn quame eenen Wouter Henricxsz., zoon van Neeltgen Dircxdr., vuijten Hage, die langen tijde vuijtlandich geweest is ende men seijt in Torkijen overleden te zijn”, dat men in zulk geval op Droochgen mag verhalen het legaat, dat aan Dirck Thonisz. en zijn zusters en broer gemaakt is in het testament van voornoemde  Neeltgen Dircxdr., hun tante. Jan Thonisz. en Simon Cornelisz. van Gesel, voor zichzelf en vervangende Geerit Jansz., als man van Judith Thonisdr. en Lijntgen Thonisdr. beloven Droochgen van deze borgtocht te zullen “quijten ende schadeloes … houden”.(ORA Dordrecht inv. 736, f. 298v e.v.)

Kinderen (volgorde onzeker):

a. Dirck Thonisz. (= kwartier 15310)

b. Jan Thonisz.

c. Judith Konincx Thonisdr., weduwe van Dordrecht (1597), trouwde 1e vóór 15 nov. 1579 Geerit Jansz. houtkoper, 2e NG Dordrecht 13 juli/3 aug. 1597 Jan Gheij Jacobsz., wijnkoper van Wesel (1597)

d. Elijsabet Thonisdr., trouwde vóór 9 jan. 1575 Simon Cornelisz. van Gesel

e. Lijntgen Thonisdr.

30622. Herman Bacharach, geboren ca. 1525, mogelijk in Wesel, koopman van Rijnse wijnen te Dordrecht, regent van de Armenhof (“Cleijn Bagijnhoff”) in de Nieuwstraat, deken van de Edele Voetboog- of St. Joris Schutterij te Dordrecht, overleden in 1574, trouwde naar schatting ca. 1555

30623. Geertruijd (Geertgen) van Beveren Nicolaesdr., overleden in 1595 (Balen, o.c., deel II, p. 956)

– 29 dec. 1561: Herman Bachgerach van Wesel wordt lid van het Houtkopersgilde te Dordrecht. Hij heeft twee kinderen en betaalt 15 gl. (Gildenarchieven Dordrecht, inv. 8, f. 35)

– 12 mei 1562: Jan Goertsz. van Nijmegen, als gemachtigde van Goert Hermansz., in zijn leven burger van Hoorn, verleent procuratie aan Herman Bacharach, zijn neef, om aan Aert Dircxsz. te transporteren een huis, genaamd “de Blauwe Hand”, en twee huisjes te Hoorn, genaamd “de Gelderse Stage”. (ORA Dordrecht inv. 724, f. 102)

– 18 juni 1568: Herman Bacharach, koopman van wijnen te Dordrecht, verleent procuratie ad recipienda debita aan mr. Andries en mr. Willem van de Camere, procureurs te Gent. (ORA Dordrecht inv. 708, f. 31)

– 2 okt. 1568: Herman Bacharach, koopman van Rijnse wijnen, poorter van Dordrecht, verleent procuratie ad recipienda debita aan zijn vrouw Geertgen van Beveren Claesdr. (ORA Dordrecht inv. 708, f. 79)

– 2 juli 1569: verklaring op verzoek van Herman Bacharach, koopman van Rijnse wijnen, door Gerrit van Nispen Gerritsz. lakenkoper, ongeveer 60 jaar en Annegen Gerritsdr. van Nispen, ongeveer 18 jaar. Zij verklaren, dat zij ongeveer vier jaar geleden met de vrouw van Bacharach geweest zijn in Rhoon ten huize van jonker Gerrit van Roon, waar mede aanwezig was mr. Boudewijn van Roon, aan wie Bacharachs vrouw verzocht heeft betaald te worden van zeker geleverd vaatje wijn. (ORA Dordrecht inv. 708, f. 210)

– 1569: Joris van der Linde, baljuw van Zuid-Holland, voor zichzelf en tevens vervangende Maria van der Linde, weduwe van Willem van Beveren, Herman Bacherach, en Aert Huijgensz. metselaar namens Jacob Pijnsz., als regenten van de Armenhof in de Nieuwstraat, genaamd “het Cleijn Bagijnhoff”, enerzijds, en Pieter Jansz., als man van Franchijne Berritsdr., anderzijds, zijn tot een overeenkomst gekomen betreffende geschillen, die tussen hen zijn gerezen wegens een “zijdelmuijre”, staande op grond van genoemde Armenhof en beginnende van de achtergevel van Pieter Janszoons huis tot achter aan de stadsgracht. (ORA Dordrecht inv. 727, akte 564)

– 18 sept. 1572:  op verzoek van Pieter Hecker, geboren in “Kircheijden” in het Land van Gulik verklaart Herman Bacharach, koopman van Rijnse wijnen, inwonende poorter van Dordrecht, 50 jaar oud, dat Hecker 11 jaar lang bij hem gewoond heeft en al die jaren hem trouw gediend heeft, “maer alsoe hij deposant overmits deesen jegenwoordigen turbulenten tijt hem van geen doen en heeft ende dat zulcx die requirant aen hem deposant heeft begeert wederomme naer zijn vaederslant te reijsen, heeft hij deposant hem daer toe orloefs ende consent gegeven.” (ORA Dordrecht inv. 729, f. 119v e.v.)

– 1 mrt. 1574: Reijer Jacobsz. olieslager verkoopt aan Cornelis Cornelisz. molenaar een huis in de Nieuwstraat bij het klooster van de Grauwe Zusteren, staande tussen het huis van Herman Bacharach en ’s herenstraat, strekkende van ’s herenstraat tot het erf en het huis van de weduwe en erfgenamen van Joest de schoenmaker. (ORA Dordrecht inv. 730, f. 71)

– 16 mrt. 1574: verklaring op verzoek van Dionisius Frentz, koopman van Straatsburg, door Herman Bacharach, koopman van wijnen en burger van Dordrecht, 48 jaar oud, Mathijs Gerritsz. in Cranenburch, 56 jaar oud en Jan Bronchorst, 56 jaar oud. (ORA Dordrecht inv. 729, f. 220)

– 12 sept. 1577: op verzoek van Geertgen van Beveren, weduwe van Herman Bacharach, leggen Pieter Hecker, ongeveer 50 jaar oud en Cors Jansz. wijnkuiper, ongeveer 44 jaar oud, een verklaring af. Zij getuigen, dat Cornelis Lottum van Bommel “bij hem Cors Jansz. deposant voornoemt sijn ambacht van cuijper geleert ende in sijnen coste gheweest heeft, den [eerste] deposant wesende doen ter tijt cuijpcnecht van de voorn. Bacharach, ende dat hij Cors Jansz.  … de voorn. Cornelis Lottum (door begeerte van sijne vrunden) om de coopmanschappe ofte handel te leeren bij Herman Bacharach coopman van Rijnssche wijnen bestelt heeft ende dat … den voorn. Cornelis bij den voorn. Bacharach zeeckere tijt gewoont heeft.” (ORA Dordrecht inv. 712, akte 616)

– 31 dec. 1577: Goossen Jansz. verkoopt aan Marijken Dircxsdr., weduwe van Cornelis Block, 1/4 part van een huis, staande [in de Wijnstraat] tegenover de Nieuwbrug, genaamd “de Vogelensanck”, tussen het huis van de weduwe en erfgenamen van Herman Bacharach en het huis van Jan Brouwer, aan hem comparant gelegateerd in het testament van zijn grootvader wijlen Aert Thonisz. (ORA Dordrecht inv. 712, akte 802)

– 10 jan. 1578: Jan Ambrosius, burger van Dordrecht en Geertruijt van Beveren Claesdr., weduwe van Herman Bacharach, verklaren, dat zij als borgen voor Steven Rijsberch Willemsz., in zijn functie als collecteur van de imposten op wijn en bier te Dordrecht in het jaar 1573, “consenteren ende te vreden sijn met alsulcke compositie … als bij den Staten slants van Hollandt met den voorsz. Steven Willemsz. op sijn versoeck over de respectieve penningen, dijen hij de voorsz. Staten oft gemeenlandt schuldich blijft, gemaeckt.” (ORA Dordrecht inv. 712, akte 832)

– 6 okt. 1580: Geertruijt van Beveren Claesdr., weduwe van Herman Bacharach, transporteert aan Jaepgen Stevensdr., weduwe van Govert Aertsz., ter betaling van hetgeen zij schuldig is aan de erfgenamen van Neeltgen Louven, een rentebrief van 410 ponden 12 sch. en 6 d., verleden door Anthoni de Lalaing, graaf van Hoogstraten. (ORA Dordrecht inv. 736, f. 55)

– 19 okt. 1584: Geertge van Beveren, weduwe van Herman Bacharach, testeert voor schepenen van Dordrecht. Zij verklaart “haere vvterste wille te wesen … dat haere twee soenen Cornelis ende Thomas Bacharach elcx sullen hebben vvt haere gereetste goederen acht hondert karolus guldens, gelijck sij met haer dochter Clara Bacharach belooft ende gegeven heeft ende noch elcx de somme van drije hondert karolus guldens ende dat voor een iaer montcosten, bruloffclederen ende costen van den bruloft, gelijck sij haere voorsz. dochter Clara gegeven heeft”. Voorts wil zij, dat haar zoon Thomas Bacharach, die nog maar 15 jaar oud is, na haar overlijden op kosten van de gemeenschappelijke boedel onderhouden zal worden tot zijn twintigste jaar en dat haar overige na te laten goederen onder haar kinderen verdeeld zullen worden “naer de rechte deser stede.” (ORA Dordrecht inv. 738, f. 90)

– 1585: de stad Dordrecht betaalt aan Cornelis Bacherach Hermansz. en Thomas Bacherach Hermansz. elk 33 sch. 4 d., samen 3 ponden 6 sch. 8 groten Vlaams, lijfrente voor het jaar 1584, betaald bij kwitantie van Geertruijd van Beveren. (Stadsarchief Dordrecht nr. 3, inv. 2607 [thesauriersrekening Dordrecht])

– 26 mrt. 1587: Geertruijt van Beveren, weduwe van Herman Bacharach, stelt zich borg voor haar schoonzoon Dirck Anthonisz., burger van Dordrecht, voor een somma van 19 ponden Vlaams, die hij moet betalen aan Magdalena, “broutster” in “de Clock” te Delft. (ORA Dordrecht inv. 739, f. 128v)

– 19 okt. 1592: verklaring op verzoek van Francois de Meijere, koopman van wijnen, door Geertruijt van Beveren Nicolaesdr., weduwe van Herman Bacharach, koopman van Rijnse wijnen en burger van Dordrecht. Zij verklaart, dat wijlen Caerle van Malsen, heer van Tilburg in de jaren 1570 en 1572, toen zijn vrouw nog leefde, diverse wijnen van haar man zaliger heeft gekocht en dat na het overlijden van haar man (die in het jaar 1574 gestorven is) geen wijn aan de voornoemde heer van Tilburg is geleverd. (ORA Dordrecht inv. 720, f. 166v)

– 16 mrt. 1595: Marijcken Jacobsdr., weduwe van Jacob Pietersz. Vos, verkoopt aan Hans Gevers wijnkoper een huis in de Wijnstraat, staande tegenover de Nieuwbrug tussen het huis van Jan Brouwer Arentsz. en het huis “Groot Almaniën”, dat toebehoort aan de weduwe Bachrach. (ORA Dordrecht inv. 743, f. 285v)

Kinderen (volgorde onzeker):

a. Claerken Hermansdr. Bacharach, trouwde Dirck Anthonisz. (ONA Dordrecht inv. 2, f. 156 e.v., akte dd 19 aug. 1602)

b. Cornelis Bacharach Hermansz., overleden ca. 1586

– 1586: de stad Dordrecht betaalt aan Cornelis Bacherach Hermansz. 10 ponden groten Vlaams en aan Thomas Bacherach 10 ponden lijfrente over het jaar 1585 en nog 5 ponden gr. Vlaams over “t verloop van een halff jaer vande voorsz. lijffrente ten lijve van Cornelis Bacherach die dezer werlt overleden is”, bij kwitantie van hun moeder Geertruijt van Beveren. (Stadsarchief Dordrecht nr. 3, inv. 2608, f. 71v)

b. Thomas Bacharach Hermansz., geboren ca. 1569

– 15 april 1599: Thomas Bachrach heeft in plaats van een borg te stellen voor de somma van 44 ponden 4 schellingen groten Vlaams, die het Gerecht van Dordrecht hem veroordeeld heeft te betalen aan Robbrecht Cornelisz., als procuratie hebbende van Henrick Bongaert, koopman te Keulen, verbonden en als onderpand gesteld zijn huis genaamd “Almaegne”, staande tegenover de Nieuwbrug tussen de huizen genaamd “Vogelsanck” en “het Schaeck”. (ORA Dordrecht inv. 745, f. 65)

– 15 mei 1599: Thomas Bachrach verkoopt aan de weeskinderen van Jan van der Veke een jaarlijkse losrente van 6 ponden groten Vlaams, verzekerd op zijn huis genaamd “Groot Almangien”, staande omtrent de Nieuwbrug tussen het huis van Hans Gevers en het huis genaamd “het Schaeck”. (ORA Dordrecht inv. 745, f. 77)

– 6 aug. 1599: Johan Govertsz. van der Hage, burger van Dordrecht, verkoopt voor 4400 gl. aan Jaecques de Villeers, tafelhouder van de Bank van Lening, de helft van een huis, staande in de Wijnstraat voor de Nieuwbrug tussen het huis van Arent Maertensz. en dat van Thomas Bachrach, genaamd “Groot Almangien”. (ORA Dordrecht inv. 745, f. 102v)

30896. Jacob Cornelisz. Sterck(en), geboren ca. 1536, overleden tussen 10 juni 1566 en 26 jan. 1571, trouwde naar schatting ca. 1560

30897. Geertruijt Pietersdr. de Bije (de Bie), geboren naar schatting ca. 1535, overleden na 14 okt. 1578

ORA Dordrecht inv. 1536 (nieuw), akte 375: op 26 nov. 1556 verleent Jacob Cornelisz., poorter van Dordrecht, procuratie aan Cornelis Willemsz. Stercke, zijn vader, om in te vorderen al hetgeen men hem schuldig is. 

ORA Dordrecht inv. 725, akte 159: op 15 mrt. 1564 stelt Jacob Cornelisz. de Stercke, zich borg voor Jacob Tant, schipper van Venlo. 

ORA Dordrecht inv. 705, akte 444: op 10 juni 1566 stelt Jacob Cornelisz. alias Sterck zich borg voor Dirck Jansz. [van den Burch, van Dordrecht]. 

ORA Dordrecht inv. 728, f. 72: op 26 jan. 1571 verklaart Thomas Pietersz. de Bije schuldig te zijn aan Jan Thomasz. zeepzieder en Willem Jan Wittesz., zijn ooms, Andries Pietersz. de Bije, zijn broer en Geertruijt Pietersdr., weduwe van Jacob Cornelisz. Sterck, zijn zuster, een bedrag van 125 gl. wegens geleende penningen.

ORA Dordrecht inv. 734, f. 142: op 14 okt. 1578 transporteert Rochus Grijp, generaal van de Munt van Holland, aan Truijchgen Pietersdr. de Bie, weduwe van Jacob Cornelisz. Stercke, een rentebrief van 6 Vlaamse ponden jaarlijks, verleden door Screvel Andriesz.

ORA Dordrecht inv. 713, f. 61: op 21 nov. 1578 verkoopt Pieter Jacobsz. Sterck, voor zichzelf en tevens vervangende zijn onmondige broers, Cornelis en Wilem Jacobsz., aan Jan Aertsz. een stuk erf van ongeveer 12 voeten breed en 12 voeten lang, gelegen in het erf van Jan Aertsz.

Kinderen (volgorde onzeker; b. en c. zijn in 1578 nog onmondig):

a. Pieter Jacobsz. Sterck

b. Cornelis Jacobsz. Sterck

– ORA Dordrecht inv. 714, f. 307v e.v.: op 21 april 1582 verkoopt Cornelis Jacobsz., zoon van Jacob Cornelisz. Sterck, aan Nicasius Pietersz. wijnkuiper een huis, plaats en “spijcker”, genaamd “de Silveren Haring”, staande in de Kannekopersbuurt [Voorstraat] tussen het huis van Jan Aertsz. en dat van Cornelis Aelbertsz. kleermaker. Waarborgen: Willem Jan Wittesz., schepen van Dordrecht, en Pieter Jacobsz. Sterck, inwoner van Dordrecht. De koper is schuldig aan de verkoper een somma van 875 gl. Hij verkoopt tevens aan Willem Jacobsz. Stercke een jaarlijkse losrente van 12 Rijnse gl. en 10 st., verzekerd op het voornoemde huis.

– ORA Dordrecht inv. 714, f. 322v: op 19 mei 1582 verkoopt Pieter Jacobsz. Stercke aan zijn broer, Cornelis Jacobsz. Stercke, een jaarlijkse losrente van 11 gl. op een huis in de Mariënbornstraat, staande tussen de Mariënbornkerk en het huis van Jan de Jonge, eertijds eigendom van Simon de Oude.

c. Willem Jacobsz. Sterck

30898. Barthout Willemsz., overleden vóór 1 jan. 1566 (ORA Dordrecht inv. 705, f. 30), trouwde 

30899. Marechgen Thijssen, trouwde 2e vóór 22 nov. 1574 Gerrit de Gruijter van der Goude (ORA Dordrecht inv. 709, f. 125 e.v. (akte 208)

Kinderen (volgorde onzeker):

a. Marijcken Barthoutsdr., “van der Gouw” (1579), trouwde NG Dordrecht 10 mei 1579 (ondertrouw) Pieter Jacobsz. (de Stercke), van Dordrecht (1579)

b. Willem Barthoutsz.

c. Barthout Barthoutsz.

30902. Adriaen Godschalksz., geboren naar schatting ca. 1530, gortmaker te Dordrecht, overleden vóór 7 mrt. 1562, trouwde naar schatting ca. 1555

30903. Lijsken Claesdr., trouwde vermoedelijk naar schatting ca. 1565 Cornelis [Jacobsz.?] gortmaker.

Uit dit huwelijk:

a. Jacob Cornelisz. Bossers, huistimmerman, geboren ca. 1572, overleden na 1650, trouwde Adriaentken Aert Jacobsdr.

Kind:

a-1. Janneken Jacob Bosschert, geboren ca. 1608, overleden in 1677

– 1 dec. 1561: Meus Goebelsz. brouwer koopt van Matthijs Willemsz. kleermaker een huis op de Riedijk, staande tussen het huis van Adriaen Godscalcx gortmaker en dat van Dirck de schoenmaker. Koper is schuldig aan verkoper een somma van 15 Vlaamse ponden. (ORA Dordrecht inv. 703, akten 216 en 217) 

– 7 mrt. 1562: compareren voor schepenen van Dordrecht Lijsken Claesdr., weduwe van Adriaen Goodscalcx gortmaker met haar gekoren voogd, enerzijds, en Meeus Goebelsz. brouwer, man van Marijken Goedscalcxdr., als oom en bestorven voogd van Claes Adriaensz., 6 jaar oud, Goedscalck Arijensz., 3 jaar oud, en Wijntken Arijensdr., 1 jaar oud, weeskinderen van Adriaen Godscalcxz., verwekt bij Lijsken Claesdr., anderzijds. De comparanten verklaren, dat zij de goederen, die Adriaen heeft nagelaten, onderling verdeeld hebben. Daarbij zijn aan de weduwe toebedeeld alle goederen, zowel onroerende als roerende, in- en uitschulden, die met haar man in gemeenschappelijk bezit heeft gehad. Daartegen zal zij gehouden zijn haar kinderen “vrij ende scaedeloos” te houden van de uitschulden van de boedel. Aan Meus Goebelsz., in zijn voornoemde hoedanighed, is toebedeeld het onderhoud en de alimentatie van de kinderen. Lijsken zal haar drie kinderen onderhouden, opvoeden, naar school laten gaan en een ambacht laten leren, tot het moment, waarop zij 17 jaar worden en hun dan een somma van 50 Vlaamse ponden uitkeren, welke zullen versterven van het ene kind op het andere, mits het overlijdende kind jonger dan 17 jaar zal zijn. Als alle kinderen vóór hun zeventiende jaar komen te overlijden, zal het genoemde bedrag toekomen aan hun naaste verwanten van vaderszijde. Lijsken stelt voor het nakomen van deze verplichting o.a. als onderpand een huis op de Riedijk, staande tussen het huis van Baertgen, de weduwe van Joest de kuiper en het huis van Meus Goebelsz. (ORA Dordrecht inv. 703, f. 124 e.v.)

– 28 febr. 1566: verklaring door Marijchen Godscalcx, weduwe van Meus Goebelsz. brouwer, 43 jaar oud. (ORA Dordrecht inv. 705, f. 61v)

– 9 mei 1566: Marijchen Scalcken, weduwe van Meus Goebelsz. brouwer, voor zichzelf en namens haar weeskinderen, verkoopt aan Frans Pietersz. van Delft, als vader van Pieter en Herman Franszonen, verwekt bij Aeltgen Fransdr., een jaarlijkse losrente van 18 gl., verzekerd op een huis, brouwerij, en verdere toebehoren, staande op de Riedijk tussen het huis van Engel de vlashekelster en dat van Andries Claesz. (ORA Dordrecht inv. 705, akte 368)

31438. Aert Govertsz., vleeshouwer te Dordrecht, geboren ca. 1500, overleden tussen 20 april 1554 en 20 dec. 1560, trouwde naar schatting ca. 1520

31439. Marijchgen Willemsdr., overleden vóór 25 mei 1575 (ORA Dordrecht inv. 731, f. 206 e.v.)

– 1543: Aert Govertsz. heeft een huis aan de Groenmarkt bij de Visbrug, belend door het huis van Jan Oem en het huis “den Osch”. (10e penning Dordrecht 1543)

– 5 aug. 1546: de stal van Aert Govertsz. vleeshouwer wordt belend door een huis “in den elleboch van’t manhuijsstraetge” (ORA Dordrecht inv. 695, f. 17v)

– 14 febr. 1551: verklaring op verzoek van Aert Govertsz. vleeshouwer (ORA Dordrecht, 698, akte 22)

– 20 april 1554: verklaring op verzoek van Adriaen van den Duijn, als gemachtigde van Stijnken Jorisdr., door Aert Govertsz. vleeshouwer, 54 jaar oud, poorter van Dordrecht. Hij getuigt, dat hij in de voorgaande zomer van Jan Govertsz., schout van Mijnsheerenland, en de kinderen van Willem Jansz. van Haerlem gekocht heeft zekere 10 morgen gerst, staande op het veld in Mijnsheerenland. (ORA Dordrecht inv. 1535, akte 400)

– 20 dec. 1560: Sciltman Adrijaensz. uit Zwijndrecht, voor zichzelf, Jan Adrijaensz. Vinck uit De Lindt, als oom en bestorven voogd van de weeskinderen van wijlen Steven Jansz. uit Mijnsheerenland, Marijchgen Willemsdr., weduwe van Aert Govertsz. vleeshouwer voor zichzelf en Marijchgen Dircxsdr., weduwe van Rutgert Dircxsz., verlenen procuratie ad lites aan mr. Eeuwout Aertsz., priester en kanunnik te Dordrecht, Adrijaen Aelbrechtsz. en Dirck Lenertsz. in Mijnsheerenland “et eorum quemlibet” contra de prior en “de gemeene convente” der Kartuizers buiten “Couelens” [ = Coblenz ?] (ORA Dordrecht inv. 702. f. 90v)

– 15 juni 1571: Willem Aertsz. vleeshouwer, voor zichzelf, van wege zijn moeder Marijken [Willemsdr.], de weduwe van Aert Govertsz. en  uit naam van zijn broers en zusters, verkoopt aan Adriaen Jansz. steenhouwer een huis en erf “ofte koestal” in het Manhuisstraatje, staande naast het huis van Corstiaen in den Arent en achter grenzende aan het Weeshuis. (ORA Dordrecht inv. 709, f. 198v)

– 9 mei 1580: Pieter Nan Aertsz. vleeshouwer voor de ene helft en mr. Ewout Aertsz., dezelfde Pieter Nan Aertsz. voor zichzelf en tevens vervangende Cornelis Egbertsz. en Laurens Laurensz., als ooms en voogden van Adriaen Adriaensz., weeskind van wijlen Adriaen Aertsz., hun broer, voor de andere helft, verkopen aan Steven Willemsz. vleeshouwer een huis aan de Poortzijde [Groenmarkt], staande tussen het huis “den Grooten Osch” en het huis “het Lam”. Waarborg: mr. Eeuwout Aertsz. De koper is schuldig aan de verkopers een somma van 800 gl. als rest van de koopsom. Borgen: Jacob Willemsz. en Adriaen Willemsz. (ORA Dordrecht inv. 735, f. 270v 

Kinderen (volgorde willekeurig):

a. Lijsbeth Aertsdr. (= kwartier 15719), trouwde Laurens Laurensz. vleeshouwer

b. Govert Aertsz. (van Ammeroijen, van Amerongen), geboren ca. 1521, vleeshouwer te Dordrecht, overleden ca. 1575, trouwde naar schatting ca. 1550 Jaepken Stevensdr. geboren naar schatting ca. 1525, overleden in of na 1584

– 9 mrt. 1576: vermeld wordt Jaepken Stevensdr., weduwe van Govert Aertsz. van Ammeroijen vleeshouwer. (ORA Dordrecht inv. 711, f. 7)

– 30 [april] 1584: Steven Willemsz. vleeshouwer verkoopt Jaepgen Stevensdr., weduwe van Govert Aertsz. van Amerongen een jaarlijkse losrente van 9 gl., verzekerd op een huis omtrent de Visbrug, staande tussen het huis genaamd “den Osch” en het huis van Cornelis Aertsz. vleeshouwer. In margine: comp. in de secretarie van Dordrecht Marijcken Cornelisdr., “meestersse” van het Bagijnhof, als procuratie hebbende van Jan Pietermans, die betreffende rentebrief heeft geërfd van Jaepken Stevensdr. en verklaart, dat de schuld volledig is voldaan. Schuldbrief derhalve geroyeerd op 11 mei 1584. (ORA Dordrecht inv. 737, f. 516)

c. Pieter Nan Aertsz., geboren ca. 1537, vleeshouwer en deken van het Vleeshouwersgilde te Dordrecht

 

20 jan. 1579: verklaring op verzoek van Cornelis Aertsz., deken van het Vleeshouwersgilde, door Laurens Claesz., ongeveer 50 jaar, en Pieter Nan Aertsz., ongeveer 42 jaar oud, beiden dekens van het gilde. Zij getuigen, dat Jacob Willemsz., vleeshouwer te Dordrecht, drie weken tevoren de dekens verzocht heeft morgenspraak te houden, en voorts, dat zij Steven Evertsz., ook deken van het Vleeshouwersgilde, geen toestemming gegeven hebben om enige boeten ten huize van de rekwirant te halen. (ORA Dordrecht inv. 1571, f. 14)

d. mr. Eeuwout Aertsz., geboren ca. 1528, priester en kanunnik te Dordrecht (vermeld 1560), trouwde (na 1572) Belia Jansdr. 

– 16 nov. 1577: verklaring op verzoek van Anneken Cornelisdr., vrouw van Aert Jansz., eertijds zangmeester te Dordrecht, door mr. Eeuwout Aertsz., ongeveer 49 jaar oud, en Jacob Govertsz. kleermaker, ongeveer 55 jaar oud. Zij verklaren, dat zij opgevoed zijn en van kindsbeen af gewoond hebben in de buurt van de Vleeshal omtrent het stadhuis van Dordrecht. (ORA Dordrecht inv. 712, f. 197 e.v.)

e. Adriaen Aertsz.

f. Willem Aertsz., geboren ca. 1525, vleeshouwer

– 12 sept. 1551: verklaring door o.a. Willem Aert Govertsz. vleeshouwer. (ORA Dordrecht inv. 1534, akte 108)

g. Marijcken Aertsdr., trouwde 1e Danckert Cornelisz., 2e 3 nov. 1574 (huw. voorwaarden) Cornelis Egbertsz. schoenmaker (ORA Dordrecht inv. 1580, f. 31v dd 5 febr. 1596)

30900. Pieter Pietersz. (den) Danser, geboren naar schatting ca. 1525, schipper te Dordrecht, overleden tussen 8 dec. 1588 en 20 dec. 1590, trouwde naar schatting ca. 1553

30901. Neeltgen Cornelisdr., geboren naar schatting ca. 1525, woonde in het Riedijkstraatje te Dordrecht, overleden (vermoedelijk kort) vóór 23 dec. 1605, trouwde 1e Hendrik NN

Uit het eerste huwelijk:

a. Anneken Hendriksdr., geboren naar schatting ca. 1552, trouwde 1575 Bartholomeus Noppen 

– 8 dec. 1584: Pieter Pietersz. den Danser verkoopt aan Andries Cornelisz. een huis op de Riedijk, staande tussen het huis van Lijnken Eevertsdr. en dat van Jan Cornelisz. schoenmaker. Waarborg: Bartlemeeus Bartlemeeusz. “hoemaker”. De koper is schuldig aan verkoper een somma van 554 gl. (ORA Dordrecht inv. 738, f. 87)

31436. Laurens NN

31437. Marijcken Louven, trouwde 2e Aert Jansz. 

Kinderen (ex 2)

c. Jan Aertsz.

d. Neeltgen Aertsdr., trouwde Steven Cornelisz. vleeshouwer

– 18 febr. 1564: Steven Cornelisz. vleeshouwer verkoopt aan Neeltgen Louven, weduwe van Steven Willemsz. vleeshouwer, een vierde part van een huis, staande tussen het huis van Neeltgen Louven en dat van Marige Louven, weduwe van Aert Jansz., alsmede op 18 mei 1564 een huis bij de Visbrug aan de Poortzijde, staande tussen het huis van Neeltgen Louven en dat van Marige Louven, weduwe van Aert Jansz. (ORA Dordrecht inv. 704, f. 95v en 155v)

32768. Peter Pauwelsz. die Haen, geboren ca. 1457 (70 jaar oud in 1527), wonende te Oosterwijk, vermeld vanaf 1485, kerkmeester (1501, 1504), gezworene (1524,1525, 1527), overleden tussen 26 mei 1529 en 2 juni 1529, trouwde tussen 25 febr. 1488 en 31 okt. 1491

32769. Margriet Jansdr., overleden na 13 jan. 1540, vermoedelijk dochter van Jan Hendricksz. en Maria NN

“Op grond van de akte van 2 juni 1529 en de twee verklaringen van 10 juni 1529 kan opgemaakt worden, dat (op 25 mei) Pouwel de Haen te Arkel in het huis van Lys, weduwe van Gerrit Roelofsz., doodziek op bed ligt. Er is zowel door Cornelis van Gent (priester en pastoor) als Claes Dirckzs. de Bruyn (chirurgijn) er op aangedrongen dat – gezien de staat van ziekte waarin Pouwel de Haen op dat moment verkeerde -hij beslist niet vervoerd mocht worden eerder dan dat hij daartoe weer in staat werd geacht. Zo nodig zouden de kosten voor zijn verblijf in het huis van Lys vergoed worden. De priester heeft hem gezien de kritieke situatie … het heilige oliesel bediend. Toch hebben zijn kinderen de daaropvolgende dag (26 mei) aan de priester toestemming gevraagd om Pouwel de Haen te vervoeren. De priester heeft dat afgewezen maar ondanks dat hebben de twee zoons hem op 27 mei ’s morgensvroeg in de dagenraad op een wagen geholpen, waarbij Pouwel nog sterk genoeg was om zichzelf te helpen, en daarna (naar huis) vervoerd. Ten gevolge van het vervoer naar huis, althans in de visie van de chirurgijn is Pouwel voor 2 juni gestorven. ‘Door mans handen’ te interpreteren ‘als door toedoen van menselijk handelen’.”

35502. Doen Beijensz. de Jonge, wonende te Poortugaal, leenman van Putten, beleend 1485, fondateur van de Grote Memorielanden te Poortugaal, beslist dat de opbrengst van dit land moet worden gebruikt om zijn nakomelingen “vicary te laten stuydeeren”, testeert Poortugaal 6 jan. 1513, schepen 1491 en 1507, overleden Poortugaal tussen 6 jan. 1513 en 16 dec. 1515, trouwde 

35503. Haesken (Aesken) NN, vestigt met haar zoon Cornelis Doensz. een memorie in de kerk van Poortugaal 

(Prometheus XV, p. 318) NB: Neeltgen Wollebrant Jansdr. was niet de 1e vrouw van bovengenoemde Doen Beijensz., maar de 2e vrouw van zijn gelijknamige grootvader. (Zie Ons Voorgeslacht 1992, p. 154)

“In nomine Domini, aemen, Anno 1513 den 6en januarii. Ick Doen Beijesz., wel bedocht mijn vijff sinnen uijt mijn vrijen wille, maecke tot een euwich testament ende tot vergiffenis van mijn sonden een eeuwige misse te weecke ter eeren van de Heijlighe Drievoudicheijt, des woensdachs te doen in de kerck van Poortugael, is’t datter pastoir nijet te zeer belast en is, die men sijngen sal De Trininitate, onbelet van de keuze. Ende is’t dattet ’s woensdachs heijlichdach is, zoo sal men se op eenen anderen propijsen doch doen. Waeroff den pastoor off priester die se doet hebben sal vier rinsge gulden, die capelaen ende coster elx 15 stuivers; des soo sullen zij meede nae de misse te graeve gaen en leesen misere[re] ende De Profundis met datter toebehoort. Ende de kerck sal hebben voor wijn, was, ende broot tsjaers 10 st. Dit alles staet eeuwich verseeckert op 5 geme[t]en lants leggende in Nieuwe Roon, angelant aen weerzijden Gerrit Adriaensz. [Koel], getrout hebbende Marritge de dochter van Jan Carre tot Rotterdam, ende kercke van Poortugael gemeen.” (J.L. van der Gouw, Rekeningen van de domeinen van Putten, 1379-1429 [RGP, Grote Serie: deel 170 en 171], p. 117) 

In een notariële akte dd 6 okt. 1630 wordt verklaard, dat de vicarie op het O.L.V.-altaar gefundeerd is op 10 mei 1483 door Doen Beijensz. en Beije Doensz. (Ons Voorgeslacht 1992, p. 154 e.v.)

a. Willem (= kwartier 96974)

b. Maartje

c. Cornelis (= kwartier 38054)

d. Aart

e. Liedewij (= kwartier 17751)

f. Neeltje (= kwartier 19389)

g. Lijsbeth Doenen, trouwde Simon Cornelisz., overleden na 1546

Kind:

g-1. Haasje Simonsdr., trouwde Aert van Riele, overleden te Brielle in 1571

Kind:

g-1-1. Catharina van Riele, trouwde Jacob Cornelisz. Kleijburg

Kind:

g-1-1-1. Haasje Jacobsdr. Kleijburg, geboren te Brielle ca. 1583, jonge dochter (1612), geportretteerd door Rembrandt van Rijn in 1634 (zie hieronder), overleden Roterdam Paasdag 1641 (zerk in de Laurenskerk ald., zie hieronder), trouwde NG Rotterdam 2/18 dec. 1612 Dirk Jansz. Pesser, geboren ca. 1587 (ONA Rotterdam inv. 167, akte 34 dd 22 mei 1635), jongman (1612), brouwer in “de Swarte Leeuw” te Rotterdam (o.a. vermeld in ONA Rotterdam inv. 140, akte 61 dd 12 april 1625), overleden Rotterdam 1 sept. 1651 (zerk in de Laurenskerk ald.)

 

De grafzerk van Dirck Pesser en Haasje Jacobsdr. van Cleijburg (Laurenskerk Rotterdam)

35596. Kerstant Jacobs, Heilige-Geestmeester te Naaldwijk 14 juli 1497, woonde van 1495 tot 1513 op de hofstede Hoge Werf, overleden vermoedelijk te Naaldwijk 2 juli 1515, trouwde 1e (Alijt) NN?, overleden 28 mrt. 1497, 2e

35597. Machtelt Bartholomeusdr. (van Dorp), overleden vermoedelijk te Naaldwijk 11 okt. 1524

Kinderen:

a. Alijt Corssen van der Vliet van der Woert, overleden in 1560

b. Willem Corssen van der Vliet, overleden in 1567, welgeboren “negenman” te Naaldwijk

c. Baertgen Corsen van der Vliet van der Woert, overleden Delft ca. 8 jan. 1575, trouwde 25 juli 1527 Adriaen Claesz. van Adrichem

Kind:

c-1. Adriana van Adrichem, geboren naar schatting ca. 1530, trouwde Frans Pietersz. Borren van Overschie

Kind:

c-1-1. Aeltgen Frans Borren van Overschie, geboren Delft 22 okt. 1561, overleden Delft 8 jan. 1643, trouwde Delft 30 dec. 1581 Johan Huijgensz. de Groot, geboren Delft 8 mrt. 1554, burgemeester ald., overleden Delft 3 mei 1640

Kind:

c-1-1-1. Hugo de Groot, geboren Delft 10 april 1583, rechtsgeleerde, schrijver, pensionaris van Rotterdam, overleden Rostock (Dld.) 28 aug. 1645

Van Mierevelt, portret van Hugo de Groot, Prinsenhof Delft, foto: A.B. den Haan

36888. Beije Doensz., vermeld in de 10e penning van Poortugaal 1543, heemraad van Poortugaal 1538, schepen van Poortugaal tussen 1543 en 1549, overleden tussen 1549 en 1556, trouwde 2e Neeltje Leendertsdr., 1e

36889. Maritge Claesdr.

(Prometheus XV, p. 299)

38054. Cornelis Doensz., leenman van Putten, schout en dijkgraaf van Albrantswaard 1532, overleden 1542, trouwde

38055. Baertgen Jans

(Onze Voorouders II, p. 167)

38080. Jan Gielisz. Herweijer, geboren naar schatting ca. 1465, kousenmaker te Antwerpen, rentmeester van “den goidshuyse van tsinte agnieten” ald., woonde bij het klooster van St. Michiels, overleden tussen ca. 1521 en 15 juni 1529, trouwde

38081. Elisabeth (Lijsbeth) Kaerrenbroeck, overleden na 27 mrt. 1535

– 9 okt. 1501: Gielis van Kerrenbroeck schiptimmerman en zijn vrouw Cornelie Ballaerts verkopen aan Janne Cherwaeyers Gielisz. kousenmaker een jaarlijkse rente van 10 st. groten Brabants, verzekerd op een huis “metten hove halven borneputte gronden et pertinentis gestaen voere tclooster van Sinte Michiels” tussen het erf van voornoemde Jan Cherwaeyers en dat Cornelis Thoenis cordewagencruyder. 

– 1509: Jan Gielisz. Herweijer verkoopt de helft van twee steengelagen, genaamd “de Craen” en “de Nachtegale”, die hij heeft geërfd van zijn vader aan Adriaan van Eekeren Jansz., eigenaar van de andere helft. De steengelagen waren gelegen in Callebeke, een buurt van Hemiksem op de rechteroever tegenover Bazel. 

– 9 okt. 1522: Jan vanden Velde Lucasz. verkocht [sic] Janne sHerwaeyers kousenmaker twee ponden groten Brabants erfrente, waarvoor hij verbonden heeft een huis, staande voor aan de straat met nog twee huizen daarachter, staande in de Prekeerstraat, achter bij het St. Michielsklooster, tussen het erf van Jan Deenken en het erf van Joos van Laken.

– 15 juni 1529: Lijsbeth van Kerrenbroeck, weduwe van Jan Serwaeyers, geeft Johannen Serwaeys, haar dochter, vrouw van Huybrecht Heymans, tot onderstand van haar huwelijk, een aantal rentebrieven. 

– 27 mrt. 1535: Elisabeth, weduwe van Jan Gieliesz. Herweijer, transporteert een op de stad Antwerpen sprekende erfrente aan haar zoon Jacob Herweijer. 

(J.J. Herweyer, Zevenhonderd Jaren Herweijer [Sneek 2000], p. 71-78)

38964. Willem Ghoessen Adriaensz., heemraad en waarsman te Ridderkerk, overleden 1563, trouwde 

38965. Neeltje Cornelisdr. (van Driel)

41169. Neeltje Cornelis Dirksdr. van Driel, trouwde 1e Pieter Dirksz. Verschore, 2e Pieter Dirksz. van Driel

42800. Arien Snoeijensz., wonende in de Zijde onder Ouderkerk a/d IJssel, vermeld 1521, in de 10e penning 1543, 1553, 1559, overleden vóór 1561

(Prometheus XV, p. 297)

42802. Joris Claesz., wonende te Capelle a/d IJssel, watermolenaar, vermeld 1541-1545, overleden vóór 1552, trouwde

42803. Niesgen NN, vermeld 1552-1562, overleden vóór 1577

(Prometheus XV, p. 297)

44542. Cornelis Claesz. van Driel, geboren naar schatting ca. 1500 (vermoedelijk in de Zwijndrechtse Waard), lid van het Houtkopersgilde te Dordrecht, schepen van Dordrecht (1539, 1543, 1553), overleden Dordrecht 14 jan. 1555 (zerk in de Grote Kerk), trouwde naar schatting ca. 1535 (hebben reeds 4 kinderen in 1543)

 

 

De zerk van Cornelis van Driel Claesz. in de Grote Kerk van Dordrecht (foto: A.B. den Haan)

44543. Margaretha Jacobsdr. Wenssen, geboren ca. 1518, overleden Dordrecht 1597

– 1 april 1543: vemeld wordt Cornelis van Driel Claesz., schepen van Dordrecht (ORA Dordrecht inv. 693, akte 320)

– 21 dec. 1543: Cornelis Claesz. in Mijnsheerenherberg, getrouwd met een dochter van een gildebroeder, wordt lid van het Houtkopersgilde, heeft vier kinderen, betaalt 10 schellingen. (Gildenarchieven Dordrecht inv. 8, f. 27)

– 12 aug. 1553: Cornelis van Driel Claesz., schepen in wette van Dordrecht, als man van Grietgen Jacopsdr., Jan Wenssen, mr. Adriaen Wenssen, advocaat voor het Hof van Holland, Aert Wenssen, elk voor zichzelf, en Cornelis de Jonge als man van Hillegont Jacopsdr., verklaren, dat mr. Aert van de Leede Staesz. en Adriaen van Nispen Gerritsz., als executeurs-testamentair van Antonia Joest Jan Wenssendr., hen, comparanten, volledig voldaan en betaald hebben van al hetgeen hun aanbestorven is bij overlijden van voornoemde Anthonia Wenssen. (ORA Dordrecht inv. 699, f. 32 e.v.)

– 9 juli 1569: verklaring door Margriete Wensen, weduwe van Cornelis van Driel Claesz., 50 jaar oud. (ORA Dordrecht inv. 727, f. 138v)

– 9 mrt. 1581: Grietgen Jacobsdr., weduwe van Cornelis Claesz. van Driel, verkoopt aan Janneken Pietersdr., “meesteresse opt Bagijnhoff”, twee Vlaamse ponden jaarlijkse losrente, verzekerd op twee naast elkaar staande huisjes in het Tolbrugstraatje aan de Poortzijde [Waterzijde], staande tussen het huis van Jop Gleijnen en de poort van de plaats van Arien Mes. (ORA Dordrecht inv. 736, f. 117v)

– 19 jan. 1591: Margriete Wenssen, weduwe van Cornelis Claesz. van Driel, verkoopt aan Adriaen Cornelisz. thesaurier ten behoeve van de stad Dordrecht een toren, genaamd “Watersteijn” met de lege erven aan weerszijden van de toren, staande en gelegen op de Nieuwe Haven [Knolhaven/Varkenmarkt] tussen een erf van de stad Dordrecht en het erf van de erfgenamen van Mes Jan. De toren is o.a. belast met een “misse”van 6 gl. 10 st. jaarlijks ten behoeve van de vrijdagsmis, die is “gefundeerd” op het altaar van het Heilig Hout in de Grote Kerk, voor welke “misse” de koper genieten zal voor de hoofdsom van 43 gl.  De koper is schuldig een somma van 2550 gl. (ORA Dordrecht inv. 1555, akte 994)

46228. Cornelis Gijsbertsz. Besemer, bouwman te Oud-Alblas, overleden kort vóór 24 febr. 1557, trouwde Cornelia NN (= kwartier 46229 ?), vermeld als weduwe te Oud-Alblas in 1557 en 1561 (Ons Voorgeslacht juli/aug. 2010, p. 302-303)

49652. Blasius Willemsz. Boucquet, geboren te Gembloux (B), komt in of vóór 1491 van Gembloux naar Dordrecht,  in 1496 te Dordrecht muntmeester van Holland, als opvolger van de in dat jaar overleden muntmeester Anthonis de Lonckere Woutersz., overleden Dordrecht 22 nov. 1528 (zerk in de Augustijnenkerk), trouwde 1e Jenne van der Schuijre Gijsbertsdr., van Gent, weduwe van Anthonis de Lonckere, muntmeester van Holland, 2e 1504

49653. Catharijna Pietersdr. van Bree, overleden (vermoedelijk te Dordrecht) in 1533, begraven in de Augustijnenkerk. (De Nederlandsche Leeuw 1935, kol. 342; Onze Voorouders, deel II, p. 64)

– 1503: Blasius Boucqet koopt van mr. Willem van Beveren het huis “de Gans”, met zomerhuis en tuin, tot de dwarsgang, staande ten oosten van de Munt. (De Nederlandsche Leeuw 1935, kol. 342, noot 2)

Grafzerk 39A in de Augustijnenkerk van Dordrecht: opschrift (in de rand): “Begrave Blasius Bocket Willemsz. muntmeester sterf ao. XV XXVIII den XXII November ende Katrina Pie … [de rest van de tekst is onleesbaar]”. “Wapenschild met helm en helmkleed getooid met helmteken (paardekop), het schild gedeeld met rechts een boom met wortels, linkerkwartier met drie ballen en … een kwartier met drie muizen.” (Inventarisatie zerkvloer. Restauratie Augustijnenkerk te Dordrecht, 14 sept. 1994)

Zerk van Blasius Boucquet in de Augustijnenkerk van Dordrecht (foto: L. Megens).

Kinderen o.a. (ex 2, volgorde onzeker):

a. Willem Blasiusz. Boucquet, geboren ca. 1505 (56 jaar in 1561, 63 jaar oud in 1569), generaal van de Munt der Koninklijke Majesteit en schepen in wette van Dordrecht (ORA Dordrecht inv. 727, akte dd 1 mrt. 1569), hoogheemraad van Zwijndrecht, overleden Dordrecht 28 sept. 1570 (De Nederlandsche Leeuw 1935, kol. 342)

– 19 sept. 1561: verklaring op verzoek van Joseph Brusaert, munter van de Munt van Brabant en Holland, door Willem Bucket Blasiusz., generaal van de Munte “over dese Nederlanden”, 56 jaar, Heijman van Blienburch heer Adriaensz., waardijn, 51 jaar, Gerrit Pietersz. Dou, muntmeester, 45 jaar, en mr. Pieter Sanders, assayeur van de Munt in Holland, 53 jaar oud. De deposanten verklaren, dat in het laatst van de zomer van het jaar 1557, toen Bucket muntmeester, Van Blienburch waardijn en mr. Pieter Sanders assayeur van de Munt in Holland was, voornoemde Willem Bucket bevel gekregen heeft van de koning [Filips II] om alle werklieden en munters, “die dzelve Bucket als muntmeester zoude connen gecrighen”, bijeen te roepen, omdat er een grote hoeveelheid zilver uit Spanje was aangekomen, “twelck zijne [majesteit] met alle diligentie ende haesticheijt wilde opgemaeckt ende gewrocht te hebben”. Aangezien zij, deposanten, vernomen hadden, dat ene Andries Adriaensz. en de rekwirant, Joseph Brusaert, resp. als werkman en munter werkzaam waren in de Munt te Nijmegen, hebben zij hen aangeschreven met het verzoek om zo spoedig mogelijk naar Dordrecht te komen. Brusaert is toen naar de Munt in Dordrecht gereisd, heeft daar “sitten munten alleen zeeckeren tijt  ontrent dat dandere munters all tot Antwerpen werckende waren”, en heeft toen binnen 24 uur alleen gemunt iets minder dan “400 mark phillippus penningen”. De andere munters hebben, toen zij uit Antwerpen teruggekeerd waren, toegestaan, dat Brusaert samen met hen bleef munten, zonder daarover enige “clachte jegens hen deposanten te doen”. (ORA Dordrecht inv. 703, akte 69)

Zoon:

a-1. Johan Willemsz. Boucquet, geboren ca. 1542, trouwde Margaretha Heymansdr. van Blyenburg

Zoon:

a-1-1. Blasius Boucquet, geboren ca. 1567, overleden, 24 jaar oud, te Padua op 31 nov. 1591 (grafmonument ald. in de kloostergalerij van San Antonio: zie hieronder)

 

(Foto’s: Kitty W. Chalmers Hoynck van Papendrecht)

b. Jan Blasiusz. Boucquet, geboren ca. 1509 [= kwartier 24826]

c. Blasius Blasiusz. Boucquet, geboren ca. 1510 (61 jaar oud in 1571), gezworen wisselaar van de Koninklijke Majesteit (ORA Dordrecht inv. 728, f. 272, akte dd 27 nov. 1571) 

d. Cornelia (Neelgen) Blasiusdr., overleden in 1573, trouwde Gijsbert van Haerlem Jansz., geboren naar schatting ca. 1510, schepen van Dordrecht (1558), overleden 1573 (Balen, deel II, p. 1062)

– Allerkinderen (28 dec.) 1534: Ghijsbrecht Jansz. van Haerlem wordt opgenomen in het Houtkopersgilde te Dordrecht, betaalt een halve gulden. (Gildenarchieven Dordrecht inv. 8, f. 23v)

e. Jacob Bucket Blasiusz.

– 7 mei 1550: Jacob Blasiusz. transporteert aan Willem Blasiusz. muntmeester een rentebrief van 2 Philipsguldens jaarlijks. (ORA Dordrecht inv. 1532 (nieuw), akte 227)

– 5 nov. 1556: Jacob Bucket Blasiusz. verleent procuratie aan Aert van Gheel om aan de erfgenamen van Aernt Brouwer te transporteren zijn aandeel in alzulke moeren als hem aanbestorven zijn bij overlijden van Pieter van Bree en Neeltgen van Bree, zijn grootouders, en die hij verkocht heeft aan wijlen Aernt Brouwer. (ORA Dordrecht inv. 1536 (nieuw), akte 344)

49654. Jan Gijsbrechtsz. Coninck, terechtgesteld te Brussel in 1570, trouwde

49655. NN

“Ten slotte moet er nog iets gezegd worden over Johan Gysbrechtsz. Coninck, die … de drie Rotterdamsche Watergeuzen [Ruymvel, Moelenaer en Calffvel] aan den Raad van Beroerten verried. Coninck was de vader van een bekenden Watergeus uit Dordrecht. Deze, Gijsbert Jansz. Coninck, was in het najaar van 1570 bij den aanslag van den Prins van Oranje op Dordrecht tusschenpersoon. In het geheim onderhandelde hij met de burgers van Dordrecht in het huis van zijn oom. De aanslag lekte echter uit. Coninck jr. wist te ontsnappen, maar zijn vader werd gegrepen. Later te Brussel verhoord, maakte deze de namen van Ruymvel, Moelenaer en Calffvel bekend. … Veel hebben hem zijn bekentenissen echter niet mogen baten. De brandstapel moest hij toch beklimmen.” (F. Vogel, Onbekende briefwisseling over drie Rotterdamsche Watergeuzen, p. 128 [internet])

Kinderen (volgorde onzeker):

a. Maria Jansdr., geboren naar schatting ca. 1515 ( = kwartier 24827)

b. Gijsbrecht Jansz. Coninck, geboren ca. 1520, dijkgraaf van de Alblasserwaard (vermeld 1579, 1580), overleden ca. 1582, trouwde 1e Elijsabeth Bouwensdr. (ORA Dordrecht inv. 707, f. 57v, akte dd 4 sept. 1567), 2e Trijntgen Dirksdr. 

– 15 aug. 1550: Elizabeth Jansdr., weduwe van Jan Pietersz., en Ghijsbrecht Jansz. Coninck verkopen aan Willem Cornelisz. korenkoper een jaarlijkse losrente van 2 Vlaamse ponden, verzekerd op een huis op het Groothoofd, genaamd “de Kul”, staande tussen het huis van Frans Moelen en het huis van voornoemde Elizabeth Jansdr. (ORA Dordrecht inv. 1532 (nieuw), akte 339)

– 16 febr. 1553: op verzoek van Claes van Beveren Claesz. leggen Ghijsbert Jansz. Coning, 34 jaar oud en Adriaen Dircxsz. Coning, 43 jaar oud, een verklaring af. (ORA Dordrecht inv. 698, f. 166)

– 26 april 1561: Sijbert Jansz. stelt zich t.b.v. Gijsbert Jansz. Coeninck borg voor de lichting van een bedrag van 8 ponden 1 sch. Vlaams, welke hij schuldig is aan Pieter de Roe, stuurman van Zierikzee en die berusten onder Jacob Cornelisz. Stercke. (ORA Dordrecht inv. 702, f. 177v)

– 27 april 1569: verklaring op verzoek van Adriaen Huijgensz., inwonende poorter van Dordrecht, door Gijsbrecht Jansz. Coeninck, 48 jaar oud en Cornelis Evertsz., oudraad van Dordrecht, ongeveer 50 jaar oud. (ORA Dordrecht inv. 727, f. 70)

– 29 april 1569: Gijsbrecht Jansz. Coninck transporteert aan Heijltgen Jansdr., weduwe van Gerrit Cornelisz., een obligatie van ruim 27 ponden Vlaams ten laste van Lop Couwenborch. (ORA Dordrecht inv. 708, f. 173)

– 19 jan. 1571: Heijltgen Jansdr., weduwe van Gerrit Cornelisz., verkoopt aan haar broer, Gijsbrecht Jansz. Coninck, een vierde part in een huis, genaamd “den Horen”, staande bij het Groothoofd tussen het huis van de koper en dat van Wit Jansz. De koper is schuldig aan verkoopster een somma van 275 gl. (ORA Dordrecht inv. 709, akten 517 en 518)]

– 20 okt. 1571: Henrick Wolfaertsz., inwonende poorter van Dordrecht, stelt zich borg voor Ghijsbrecht Jansz. Coeninck, wegens een somma 39 gl. 15 st., welke Ghijsbrecht schuldig is of bij vonnis van het Hof van Holland zal moeten betalen aan Trijntken van Kempe, brouwster te Dordrecht. (ORA Dordrecht inv. 728, akte 928)

– 21 juli 1578: verklaring op verzoek van Willem Bastiaensz., schrijnwerker te Dordrecht, door Ghijsbrecht Jansz. Coninck, ongeveer 56 jaar oud. (ORA Dordrecht inv. 734, f. 74)

– 29 jan. 1579: Ghijsbrecht Jansz. Coninck, als watergraaf van “de Graeff” en Alblas, verleent procuratie aan Pieter Thonisz. van Alblas waterbode om namens hem te bekeuren alle molens, die boven het peil zouden mogen bevonden worden te malen, de betreffende boeten en andere boeten te innen, etc. (ORA Dordrecht inv. 735, f. 18v)

– 1580 (50e penning Dordrecht, f. 26): Ghijssbert Jansz. Coninck betaalt 20 ponden voor zijn huis in de Wijnstraat. 

– 16 juli 1580: Gijsbrecht Jansz. Coninck, dijkgraaf en Dirck Philipsz., Cornelis van Scharlaecken Gijsbertsz. en Meijnaert van Segwaert, hoogdijkheemraden van de Alblasserwaard, voor zichzelf en vervangende de overige hoogdijkheemraden van de Alblasserwaard, verlenen procuratie ad lites aan Cornelis van Dam, procureur voor het Hof van Holland contra jonkvrouw Anna van Outheusden, weduwe van mr. Aerndt Coebel. (ORA Dordrecht inv. 736, akte 17)

– 22 april 1583: Trijntgen Dircxdr., weduwe van Ghijsbrecht Jansz. Coninck, in zijn leven dijkgraaf van de Alblasserwaard, doet afstand van de vordering, die haar man had op “die van Blesgensgraaf, Gijbelant ende Brantwijk.” (ORA Dordrecht inv. 737, f. 3)

– 31 juli 1586: Boudewijn Conincxs, zeepzieder en burger van Dordrecht, verklaart, dat Jan Gijsbrechtsz., nagelaten weeskind van Gijsbert Jansz. Coninck, nog in leven is en dat hij hem diezelfde dag nog gezien, gesproken en de hand geschud heeft. (ORA Dordrecht inv. 717, f. 33v)

Kinderen

(ex 1):

b-1. Boudewijn Gijsbertsz. Coninck, schepen van Dordrecht

(ex ?):

b-2. Jan Gijsbrechtsz.

c. Pieter Jansz., waard in “het Saracijnshoofd” te Dordrecht (1570)

– 31 okt. 1570: Pieter Jansz., waard in “het Saracijnshoofd” en inwonende poorter van Dordrecht, stelt zich borg voor zijn broer Gijsbrecht Jansz. Coeninck om te voldoen het gewijsde van het Hof van Holland tussen broeder Jacob Thielmansz., conventueel van het Augustijnenklooster te Dordrecht, eiser, en Gijsbrecht Jansz. Coeninck, gedaagde. (ORA Dordrecht inv. 728, f. 20)

d. Heijltken Jansdr., trouwde Gerrit Cornelisz. 

– 19 jan. 1571: Heijltgen Jansdr., weduwe van Gerrit Cornelisz., verkoopt aan haar broer, Gijsbrecht Jansz. Coninck, een vierde part in een huis, genaamd “den Horen”, staande bij het Groothoofd tussen het huis van de koper en dat van Wit Jansz. De koper is schuldig aan verkoopster een somma van 275 gl. (ORA Dordrecht inv. 709, akten 517 en 518)

– 20 mrt. 1571: Gijsbrecht Jansz. Coeninck verleent procuratie ad recipienda debita aan zijn zuster Heijltken Jansdr. (ORA Dordrecht inv. 728, f. 114v)

– 22 juni 1571: Heijltgen Jansdr., weduwe van Gerrit Cornelisz., stelt zich borg voor haar broer Gijsbert Jansz. Coeninck. (ORA Dordrecht inv. 728, f. 193)

50560. Joost Adriaensz., geboren naar schatting ca. 1505, trouwde

50561. NN

(Ons Voorgeslacht 2008, p. 131)

51504. Claes Willemsz. van Santvliet, bouwman, bezat 763 roeden eigen landen pachtte 24 morgen met de boerderij genaamd “Santvliet”, gelegen aan de noordzijde van Lisse “aan de Beeck” in 1554-1560, overleden ca. 1584, trouwde 1e NN, 2e Annetgen Meussendr. 

(Kronieken 1994, nr. 1, p. 1)

51518. Jan Daniëlsz. van Tetrode, geboren ca. 1525, pacht land in Noordwijkerhout (1563), overleden vóór 20 dec. 1578, trouwde

51519. NN Geritsdr. van der Meer

http://members.home.nl/mtettero/Genealogie.html#7

53368. Adriaen Willemsz., leenman van de Hofstad van de Wateringe, overleden tussen 18 aug. 1536 en 20 april 1538, trouwde

53369. Neeltgen Mertijnsdr., trouwde 2e voor 4 okt. 1538 Michiel Jaspersz.

(Morien, o.c., p. 4)

55204. Jan Voppen (de Oude), wonende in de Zijde onder Ouderkerk a/d IJssel, vermeld in de 10e penning 1543, 1553, 1559, 1561, overleden na 1568

(Prometheus XV, p. 258)

56194. Steven Ariensz., geboren naar schatting ca. 1520, viskoper, overleden tussen 27 mei 1566 en 3 jan. 1575, trouwde 2e Aechgen Pietersdr., 1e

56195. Lijntgen Ockersdr.

(ORA Dordrecht inv. 745, f. 248v e.v.)

–  10 sept. 1560: Steven Adriaensz. viskoper, voor zichzelf, Herman Ariaensz., als man van Marijchen Jacobsdr. en tevens vervangende de weeskinderen van wijlen Henrick Mathijsz., en Aeltgen Adriaensdr., voor de ene helft, en Adriaen Jacobsz., als man van Meeusken Adriaensdr. en tevens vervangende Jan Cornelisz., als man van Aeltgen Jansdr., Gerrit Euwoutsz., als man van Jannechen Adriaensdr., Willem Adriaensz., voor zichzelf, Borgert Laurensz., als man van Jannechen Adriaensdr., en Cornelis Adriaensz., voor zichzelf, voor de wederhelft, verkopen aan Jan Adriaensz. een huis in de Kromme Elleboog, staande tussen het huis van Jan de ijzerman en dat van Joost Gerritsz. (ORA Dordrecht inv. 702)

– 4 dec. 1561: compareren ter secretarie van Dordrecht Henrick Pietersz., voor zichzelf, en Steven Adriaensz. viskoper, als man van Aechken Pietersdr. Zij “constitueren zich appelanten of reformanten” aan het Hof van Holland van zeker vonnis, dat op 27 nov. 1561 door de Kamer Juditiaal uitgesproken is in het proces tussen Meus Goebelsz. brouwer als eiser en hen, comparanten, als gedaagden. (ORA Dordrecht inv. 703, akte 230)

– 27 mei 1566: Steven Adriaensz., viskoper te Dordrecht, verkoopt aan Stephanie Gerritsdr., weduwe van Adriaen Jansz. kuiper, een huis in de Breestraat. Stephanie is schuldig aan Steven Adriaensz. een somma van 22 Vlaamse ponden. (ORA Dordrecht inv. 1541, akten 422 en 423)

Kinderen (volgorde onzeker):

Ex 1:

a. Lucia (Sijchgen) Stevensdr. (= kwartier 28097)

b. Marijcken Stevensdr., trouwde Pieter Pietersz. van Bossenhoven

– 4 dec. 1577: Pieter van Bossenhoven, als man van Marijcken Stevensdr., Frans Willemsz. Kin, als man van Lijntgen Ockersdr., en Lucia Stevensdr., samen tevens vervangende de weeskinderen van wijlen Adriaen Stevensz., als mede-erfgenamen van Steven Adriaensz. viskoper, ve

n voornoemde Steven Adriaensz. en het huis van Cornelis de kuiper. Waarborgen: mr. Adriaen Stevensz. en Govert Stevensz. De koper is schuldig aan de vier verkopers elk een bedrag van 21 ponden 3 schellingen 4 groten Vlaams. Borg: Claes Joosten schipper. (ORA Dordrecht inv. 1569, f. 157v e.v.)

– 30 jan. 1582: Pieter Pietersz. van Bossenhoven, als man van Marijcken Stevensdr. en Adriaen Roeloffsz. viskoper, als man van Sijcken Stevensdr., verklaren voldaan te zijn uit handen van Marijken Dircxdr., [vrouw van Franchois Wolfaerts], hun nicht, van de penningen en rentebrieven, die aan hen zijn gelegateerd in het testament van wijlen Aeltgen Adriaensdr., de “moije” van hun vrouwen. (ORA Dordrecht inv. 736, f. 286) Op 31 jan. 1582 verklaart Ghijsbrecht Willemsz., wonende te Delft, als man van Fijchgen Stevensdr., dat hij uit handen van voornoemde Marijken Dircxdr. een legaat van 250 gl. heeft ontvangen. Een andere legataris van Aeltgen Adriaensdr. is Govert Stevensz., wonende te Rotterdam. (ORA Dordrecht inv. 736, f. 286v en 287v, akten dd 31 jan. en 2 febr. 1582)

c. Adriaen Stevensz.

Ex 2:

d. Govert Stevensz., wonende te Rotterdam (1582)

e. mr. Adriaen van Merenborch Stevensz.

f. Henrick Stevensz.

g. Fijchgen Stevensdr., trouwde Ghijsbrecht Willemsz., wonende te Delft (1582)

ORA Dordrecht inv. 1567, f. 100 e.v.: op 3 jan. 1575 verklaren Pieter Pietersz. van Boshoven, als man van Marijcken Stevensdr., Frans Willemsz., als man van Lijntgen Ockersdr. [sic], Lucia Stevensdr., en Pieter Pietersz. van Boshoven en Frans Willemsz. tevens namens de weeskinderen van wijlen Adriaen Stevensz., allen voorkinderen van Steven Adriaensz. viskoper, verwekt bij Lijntgen Ockersdr., enerzijds en mr. Adriaen Stevensz., Govert Stevensz. en Henrick Pietersz. van Meerenborch, als oom en voogd van Fijchgen Stevensdr. en Henrick Stevensz.., nakinderen van Steven Adriaensz., verwekt bij Aechgen Pietersdr., dat zij de goederen, die Steven Adriaensz. en Aechgen Pietersdr. nagelaten hebben, onderling hebben verdeeld. De voorkinderen krijgen een huis op de Riedijk, staande tussen de erfgenamen van Steven Adriaensz. en dat van Cornelis Meusz. de kuiper, in welk huis Gijsbert Pietersz. die Paep woont, alsmede een zouthuis in de Visstraat, staande naast het huis van Joris de mesmaker, en hun erfportie in de nalatenschap van Grietgen Ariensdr. De nakinderen krijgen het grote huis met de oliemolen, staande op de Riedijk tussen het huis, genaamd “Leijden” en het huis, waarin Gijsbert Pietersz. Paep woont, met het “hoijhuijs”, staande in het Torenstraatje, land in Alblas, Oudewater, de Lindt, Barendrecht en aan de Dussen, en een vierde part in het huis “van bestevaeder”, staande in de Grote Spuistraat. 

ORA Dordrecht inv. 1568, f. 101v: op 5 april 1576 verklaren op verzoek van Cornelis Jan Ockersz. van Alblas, waard in “de Davit” te Dordrecht, Henrick Pietersz. van Meerenborch, ongeveer 55 jaar oud, en Jan Cornelisz. “baeckerman”, 33 jaar oud, dat zij omtrent Kerstmis 1575 zij geweest zijn ten huize van Cornelis Jan Ockersz., nl. in “de Davit” op de Riedijk, waar Henrick Pietersz. van Meerenborch, als voogd van de kinderen van wijlen Steven Adriaensz., verwekt bij Aechgen Pietersdr., zijn zuster, Pieter Pietersz. en Frans Willemsz. de Kin, erfgenamen van Steven Adriaensz., aan Ghijsbert Pietersz. Paep verhuurd hebben het huis, genaamd “den Davidt”, voor vijf achtervolgende jaren en voor 33 gl. per jaar. 

ORA Dordrecht inv. 1570, f. 68v e.v.: op 18 juli 1578 verklaren mr. Adriaen van Merenborch Stevensz., Ghijsbrecht Willemsz., als man van Fijtgen Stevensdr. en Henrick Stevensz., dat zij de goederen, die zijn nagelaten door hun ouders, Steven Adriaensz. en Aechgen Pietersdr., onderling hebben verdeeld. Tot de nalatenschap behoren o.a.: land in Oudewater en een erfpacht aldaar, een rentebrief van 2 ponden Vlaams jaarlijks, “sprekende in die Matena tot Alblas”, een vierde part in een huisje, gemeen met Leentgen en Aeltgen Adriaensdrs., land in Barendrecht, gemeen met Henrick Pietersz. van Merenborch en Arien van Mosiënbrouck, hun ooms, land in Kijfhoek, land in Alblas, land in de Lindt, gemeen met de erfgenamen van Aeltgen Henricxdr. van Nispen, hun tante, een huis op de Riedijk te Dordrecht met een oliemolen en een huis “over de gracht”, land aan de Dussen, land in Strijen, en een erfportie, hun aangekomen bij overlijden van hun tante Grietgen Adriaensdr., waarvan “den boel beseten wort in lijfftocht bij Digna Woutersdr.”

61238. Steven Willemsz., vleeshouwer te Dordrecht, overleden vóór 18 mei 1564, trouwde

61239. Neeltgen Louven, overleden tussen 28 sept. 1571 en 13 dec. 1575

– 18 mei 1564: Steven Cornelisz. vleeshouwer verkoopt aan Neeltgen Louvendr., weduwe van Steven Willemsz. vleeshouwer, een huis aan de Poortzijde bij de Visbrug [Groenmarkt], staande tussen het huis van Neeltgen Louven en dat van Marigen Louven, weduwe van Aert Jansz. (ORA Dordrecht inv. 704, f. 155v)

– 28 sept. 1571: Cornelis Reijersz. smid verkoopt aan Neeltgen Louven, weduwe van Steven Willemsz. vleeshouwer, een huis, “zoe timmeraige als metselarije”, in het Tolbrugstraatje Waterzijde, staande op grond en erf, toebehorende aan koopster, hetwelk hij, comparant, eertijds heeft gehuurd van Neeltgen Louven voor een periode van 6 jaar, thans “geëxpireert” zijnde. (ORA Dordrecht inv. 709, akte 904)

– 13 dec. 1575: Anna Stevensdr. en Adriaen Snouck Govertsz., als man van Aeffken Hermansdr., voor zichzelf en vervangende de overige erfgenamen van wijlen Neeltge Louven, verklaren, dat Jaepge Stevensdr. afgelost heeft een jaarlijkse losrente van 9 gl., verzekerd op een huis, staande op de westhoek van de Visbrug aan de Poortzijde, van welk huis genoemde erfgenamen samen eigenaar zijn. Zij stemmen erin toe, dat Jaepge het huis opnieuw belast met een rente van 9 gl. Jaepge Stevensdr., weduwe van Govert Aertsz. van Ammeroijen, verklaart, dat zij, in overeenstemming met het testament, dat door haar man is gepasseerd op 9 okt. 1574 en met toestemming van de overige erfgenamen van haar moeder Neeltge Louven, aan de meesters van het Sacramentsgasthuis een jaarlijkse losrente van 3 gl. verkoopt, welke verzekerd is op het voornoemde huis. (ORA Dordrecht inv. 732, f. 59v en 60)

– 3 aug. 1581: Lijsken Maertensdr., geassisteerd met haar moeder Marijken Louven, verklaart volledig voldaan te zijn door Neeltken Louvendr., weduwe van Steven Willemsz. vleeshouwer en Govert Aertsz. vleeshouwer [getrouwd met Jaepken Stevensdr.], van hetgeen haar is aangekomen bij overlijden van haar vader Maerten Jacobsz. (ORA Dordrecht inv. 736, f. 215)

– 30 sept. 1583: Adriaen Snouck Govertsz., als man van Aeffgen Hermansdr., Jan Bongert Aertsz., als man van Willemken Zoetmansdr. en Herman Zoetmansz. voor zichzelf, als erfgenamen van wijlen Neeltgen Louven, hun grootmoeder, verkopen aan Willem Dirksz. Stoop, oud-burgemeester van Dordrecht, Govert van Beaumont Jansz., Adriaen Dirksz. Droochgen en Adriaen Jansz., allen Oudemanhuismeesters, ten behoeve van het Oudemanhuis te Dordrecht, een jaarlijkse losrente van 14 gl. en 17 st. en 1 oortje, verzekerd op een huis aan de Poortzijde, staande tussen het huis van Cornelis Aertsz. vleeshouwer en dat Maerten Pietersz. en zijn weeskinderen. (ORA Dordrecht inv. 737, f. 136)

– 29 juni 1610: comp. Aernt Maertensz., ambachtsheer van Schobbelantsambacht, en Willem Jansz. Bongert, houtkoper en burger van Dordrecht, als procuratie hebbende van Steven Jacobsz. van der Mast, wonende in Beijerland, namens zijn kinderen, genaamd Jacob, Fijcken en Emmeken Stevens, voor een achtste part, Jacob Adriaensz. namens zijn kinderen voor 1/24 part, Pauwels Pietersz., man van Neeltgen Pleunen, namens zijn kinderen voor een twaalfde part, samen makende de staak van Jacob Stevensz., voor een vierde part, Aernt Maertensz. nog als administrateur van de goederen van Jan Hermansz. en Neeltgen Hermansdr., kinderen van Herman Soetmansz., voor een twaalfde part, Willem Bongaert nog namens Herman Bongaert, [zijn broer], en Neeltgen en Anneken Bongaert, zijn zusters, voor een twaalfde part, Cornelia Snoucken, weduwe van Joriaen van Bouckholt, voor zichzelf en namens haar dochtertje, voor een twaalfde part, makende samen de staak van Neeltgen Stevens, voor een vierde part, Joost van der Velde, als man van Anneken Stevens Pietermansdr., heer Jan Pietermans, als voogd van de overige kinderen van Steven Pietermans en tevens vervangende Maerten Pietermans, zijn broer, en diens kinderen, voor een vierde part, samen kinderen van wijlen Hilleken Stevensdr., allen erfgenamen van Jaepken Stevensdr. van der Mast, alsmede Pieter Willemse schiptimmerman, als man van Weijntgen Theunisdr., voor zichzelf en tevens vervangende Theunis Stevensz., weeskind van Grietge Maerten Pietermansdr. en Theuntge Hericxdr., weeskind van Hilleken Thonisdr., kinderen, kinderen en erfgenamen van Grietgen Maertensdr., die erfgename was van Anneke Stevensdr. van der Mast. Zij verkopen aan Adriaen de Jongh Hericxsz., beenhakker en burger van Dordrecht, een huis [aan de Groenmarkt] omtrent de Tolbrugstraat Waterzijde, staande tussen het huis van Jan Jacobsz. Cotermans, brouwer in “den Haen”, en het huis van Neeltgen en Lijsbeth Joosten, genaamd “Rosecrans”, De koper is schuldig aan Jacob, Fijcken en Emmeken Steven Jacobsz. 612 gl. 10 st., aan de kinderen van Jacob Adriaensz. in IJsselmonde 204 gl. 3 st. 4 d., en aan de kinderen van Pauwels Pietersz., als man van Neeltgen Pleunen 408 gl. 6 st. 8d. (ORA Dordrecht inv. 1587, f. 86v e.v.)

Kinderen (volgorde onzeker):

a. Neeltgen Stevensdr. (= kwartier 30619)

b. Jaepken Stevensdr, geboren naar schatting ca. 1525, overleden in of na 1585, trouwde naar schatting ca. 1550 Govert Aertsz. (van Ammeroijen, van Amerongen), geboren naar schatting ca. 1525, vleeshouwer te Dordrecht, overleden ca. 1575, zoon van Aert Govertsz., vleeshouwer te Dordrecht en Marijcken Willemsdr.

– 9 mei 1585: Jaepken Stevensdr., weduwe van Govert Aertsz. vleeshouwer verkoopt aan Frans Cornelisz. grote werkman een huis in de Breestraat, staande tussen het huis van Jan Geeritsz. sledenaar en dat van Geerit Geeritsz. Schut. Waarborgen: Jan Bongaert houtkoper en Arien Govertsz. Snouck houtkoper. Koper is schuldig aan verkoopster een bedrag van 1088 gl. Borg: Adriaen Jansz. brouwer in “het Rijplant”. (ORA Dordrecht inv. 738, f. 171 e.v.)

c. Anna Stevensdr.

d. Jacob Steven Willemsz. (van der Mast), trouwde Emmeken van Beveren Claesdr., dochter van Claes van Beveren en Jacobmina Snouck (kwartieren 61246 en 61247)

61246. Klaas (Nicolaas) van Beveren Willemsz., geboren naar schatting ca. 1485, schepen van Dordrecht 1515, 1518, 1519, 1523, 1527, 1528, leenman van de visserij van Dordsmonde, overleden 6 nov. 1529, trouwde 11 aug. 1515 (huwelijkse voorwaarden)

61247. Jacobmina (Jaepken) Evertsdr. Snouck, geboren naar schatting ca. 1495 vermoedelijk in Gorinchem, overleden Dordrecht juli 1578, verkrijgt op 11 jan. 1509 van haar grootmoeder Marijken Jacop Snoecks weduwe een uitkering tot haar zeventiende jaar. (Balen, o.c., deel II, p. 955; De Nederlandsche Leeuw 1909, kol. 43; Ons Voorgeslacht 1986, p. 777)

–  16 nov. 1546: Jacobmina Evertsdr. Snouck, weduwe van Claes van Beveren, verklaart, dat zij om goede nabuurschap te houden met Cornelis Jacobsz. van Nieuwelant, “waert int Groene Poirt genaempt den Ancker”, o.a. toestaat, dat hij in de muur van het huis, waarin zij woont, genaamd “het Beerken”, twee balken zal leggen. (ORA Dordrecht inv. 1531 (nieuw), akte 267)

– 1552:  Jacomine Evertsdr., weduwe van Claes van Beveren Willemsz., transporteert aan haar zoon Cornelis van Beveren Claesz. een huis, erf en brouwerij “Het Beerken” op het Groothoofd tegenover de Hoppenbrouwsteiger, staande en gelegen tussen het huis “Londen” van Cornelis van Nuijs en het huis “Die Groenpoort”. (“Water wordt een feest zodra het bij de brouwer is geweest. Dordtse brouwerijen door de eeuwen heen.” Jaarboek van de Historische Vereniging Oud-Dordrecht 2007, p. 79-80)

– 14 jan. 1557: verklaring door Cornelis van Beveren Claesz., oudraad in wette van Dordrecht, 38 jaar oud, op verzoek van Heijnrick van Duijsborch, burger van Nijmegen. (ORA Dordrecht inv. 700, f. 118v e.v.)

– 9 aug. 1569: Jaepken Evert Snouckendr., weduwe van Claes van Beveren, verkoopt aan haar schoonzoon, Herman Bacharach, een tuin met drie huisjes in de Nieuwstraat, staande en gelegen tussen de stadsgracht en het huisje van Reijer Jacobsz. Koper is schuldig aan verkoopster een somma van 20 ponden groten Vlaams. (ORA Dordrecht inv. 708, f. 228 e.v.)

– 9 aug. 1569: Jaepke Evert Snouckendr., weduwe van Claes van Beveren schenkt Neeltge Steven van Rijsborchsdr., nagelaten weeskind van Marige Claesdr. van Beveren, de eigendom van een “willekoersbrief” van 1 pond Vlaams jaarlijks, gepasseerd voor het Gerecht te Alblasserdam op 25 april 1551, welke 1 pond nu ieder jaar betaald wordt door Maerten Waelen. De comparante behoudt tot aan haar overlijden het vruchtgebruik van de rentebrief. (ORA Dordrecht inv. 708, f. 229v)

– 10 nov. 1579: verdeling van de goederen, nagelaten door Jaepke Snoucken, weduwe van Nicolaes van Beveren Willemsz., door haar erfgenamen, t.w. Catharina van Kempen, weduwe van Cornelis van Beveren Claesz., Adolff Hes, als man van Jaepge Cornelisdr. van Beveren, Pieter Henricxsz., als man van Machtelt Cornelisdr. van Beveren en Adriaentge Cornelisdr. van Beveren, voor zichzelf en vervangende Pieter van Beveren Cornelisz., samen voor één staak, Nicolaas van Beveren Claesz., voor één staak, Geertruijt van Beveren Claesdr., weduwe van Herman Bacharach, voor één staak, Adriaen Louff Adriaensz., als man van Anneke Claesdr. van Beveren, voor één staak, Steven Willemsz. Rijsborch, weduwnaar van Marike Claesdr. van Beveren, Jan Ambrosiusz., als man van Marige Stevensdr., Claes Stevensz. Rijsborch en Brixius [sic,] als man van Neelke Stevensdr. Rijsborch, voor henzelf en samen vervangende Jan Willemsz., als man van Anneke Stevensdr., Volcxke Stevensdr. en Willem Rijsborch Stevensz., samen voor één staak en Steven Jacobsz., voor zichzelf en vervangende zijn zuster en zusters kinderen “als ofgecomen van Emmeken van Beveren Claesdr.”, voor de laatste staak. (ORA Dordrecht inv. 735, f. 198v)

Kinderen (o.a.):

a. Cornelis van Beveren Claesz., geboren ca. 1518, schepen van Dordrecht 1543, oudraad in wette van Dordrecht (1556), trouwde Katharina van (de) Kempen Pietersdr., geboren ca. 1522

– 19 april 1544: Mariken, de weduwe van Pieter van Kempen, haar schoonzoon Cornelis van Beveren Claesz., echtgenoot van Katerina Pietersdr. van Kempen, en Balthasar Pietersz. van Kempen, samen mede vervangende Melchior, Henrick, Machtelt, Hillegont en Anneken Pieters van Kempen, verlenen procuratie aan Henrick Houffslager, wonende te Kempen, om te innen een bedrag van 33 goudgulden, die Jan Ondernoete aan hen schuldig is wegens zeker land, gelegen in de “voechdie van Gelre”, en om te herroepen de procuratie, die wijlen Pieter Plonisz. van Kempen verleend heeft aan genoemde Jan Ondernote. (ORA Dordrecht inv. 1530 (nieuw), akte 2)

– Sint Ponciaensdag 1556: verklaring op verzoek van Heijnrick van Dousburch, burger van Nijmegen, door Cornelis van Beveren Claesz., oudraad in wette van Dordrecht, 38 jaar oud. (ORA Dordrecht inv. 1536 (nieuw), akte 421)

– 16 aug. 1578: op verzoek van de erfgenamen van Lijsbet Cornelisdr. uit Brandwijk, van wie vader was wijlen Cornelis Dircxsz., schout van Brandwijk, verklaart Trijntgen van Kempen, weduwe van Cornelis van Beveren Claesz., ongeveer 56 jaar oud, dat “ten tijde als Dordrecht eerst gerevolteert was”, in haar huis bij het Groothoofd gewoond hebben wijlen heer Daniël Damas met zijn “jonkwijf” [dienstmaagd] Adriana Eewoutsdr. en haar kind Elisabeth Cornelisdr. Aangezien heer Daniël veel van dat kind hield, heeft deposante tegen hem gezegd: “hoe hout ghij dus veel van dit kint”, waarop heer Daniël geantwoord heeft: “dat kint (denoterende de voirsz. Elisabeth Cornelisdr.) es mijn kint, ende het sal van mij wel ses off seven hondert schilt hebben”. (ORA Dordrecht inv. 734, f. 95)

– 20 jan. 1579: Pieter van Beveren Cornelisz., burger van Dordrecht, verleent procuratie aan zijn moeder Catharina van Kempen, weduwe van Cornelis van Beveren, om te innen de pacht van zekere vroon en het recht vandien, die hij bezit in zekere visserij, strekkende van Dordrechtsmonde “die Dubbel vuijt”, aan de ene zijde “belegen” met Dubbeldam, de Mijl en Puttershoek en aan de andere zijde Zwijndrecht, strekkende tot Barendrecht toe, hem aangekomen bij overlijden van zijn broer Claes van Beveren, als zijn naaste leenvolger. (ORA Dordrecht inv. 734, f. 14v)

b. Maria van Beveren, overleden in 1552, trouwde Steven Rijsberch Willemsz.

c. Anna van Beveren, overleden in 1587, trouwde Adriaan Louff Adriaensz., overleden 1 febr. 1593

d. Klaas van Beveren, baljuw en schout van Schiedam

e. Geertruijd van Beveren, trouwde Herman Bacharach

(Balen, o.c., deel II, p. 953 e.v.)

f. Emmeken van Beveren Claesdr., overleden tussen 8 juni 1568 en 2 mrt. 1574, trouwde 1e Jacob Steven Willemsz. (van der Mast), 2e vóór 8 juni 1568 Joris Bol Jansz., 3e Cornelis Adriaensz.

(Balen, o.c., deel II, p. 954; Ons Voorgeslacht 2000, p. 319) 

61792. Cornelis Willemsz. Stercken, geboren ca. 1514, kuiper, overleden tussen 1 febr. 1557 en 10 febr. 1569, trouwde naar schatting ca. 1535

61793. Jacobmina Adriaensdr.

– 6 nov. 1543: Dirck Huijbrechtsz, poorter van Geertruidenberg, als man van Marijcken Adriaensdr., weduw van Gerit Sijmonsz. van Aken, verkoopt aan Cornelis Willem Clemensz., burgemeester van Dordrecht, “alle alsulcke vierendeel van alle die gemeen sculden als hem competeert ter cause vanden coopmanscap die Sijmon van Aken mitten voornoemden Cornelis Willem Clemensz. en B[e]atris Zijberts gemeen gedaen hebben”. (ORA Dordrecht inv. 1529 (nieuw), akte 207)

– 29 aug. 1552: verklaring op verzoek van Jan Maesz. schiptimmerman door Cornelis Willemsz. Stercke en Frans Staesz. in de Lelie. Zij verklaren, dat zij enige tijd tevoren in de Grote Kerk bijeengekomen zijn met mr. Willem Scoeck en Jan Gheritsz. de Heer. (ORA Dordrecht inv. 698, akte 474)

– 27 april 1553: Wendel Pietersdr., weduwe van Lenert Jansz. kuiper, verkoopt Cornelis Willemsz. Stercke de helft van een huis met een leeg erf daarnaast, staande en liggende in de opgang van de Nieuwbrug aan de Landzijde [Voorstraat] tussen het huis van Dirck Mollen en de stadssteiger, “zoe Cornelis dat nu ter tijt bewoent.” (ORA Dordrecht inv. 699, op een los briefje bij f. 8)

– 17 febr. 1554: verklaring op verzoek van Aris Heijnricxsz. kuiper door Cornelis Willemsz. Stercke, 40 jaar oud. (ORA Dordrecht inv. 699, f. 89)

– 16 okt. 1556: Cornelis Willemsz. Stercke verleent procuratie ad recipienda debita aan zijn zoon Jacop Cornelisz. (ORA Dordrecht inv. 700, f. 89)

– 1 febr. 1557: verklaring door o.a. Joest Stoep Jansz, gezworen haringpakker te Dordrecht, 22 jaar oud, op verzoek van Cornelis Willemsz. Stercke, Gijsbert Jansz. Coning en Jan Blasiusz., kooplieden en poorters van Dordrecht. (ORA Dordrecht inv. 700,f. 127v)

– 10 febr. 1569: op verzoek van Jacobmina Adriaensdr., weduwe van Cornelis Willemsz. Stercken, leggen Jacop Cornelisz. Stercken, 33 jaar oud, Sijbert Jan Sijbertsz., 40 jaar oud en Jan Lenaertsz., 32 jaar oud, poorters van Dordrecht, een verklaring af. Jacop Cornelisz. Stercken verklaart, dat hij de zoon en enige erfgenaam van Cornelis Willemsz. Stercken is en dat zijn moeder, Jacobmina Adriaensdr., na het overlijden van zijn vader in diens boedel is “blijven zitten”, zonder dat er een boedelscheiding of vertichting heeft plaatsgevonden. (ONA Dordrecht inv. 708, f. 141v)

61794. NN, geboren naar schatting ca. 1500, [= Pieter van Wesel Thomasz. ??], trouwde

61795. NN de Bye (Balen, o.c., deel II, p. 1264)]

Kinderen (volgorde onzeker): 

a. Thomas Pietersz. de Bije, olieslager te Dordrecht, trouwde Laurentia (Laurensken) Quirijnendr., geboren ca. 1530, trouwde 1e Willem Jansz. Louff, overleden vóór 30 aug. 1567

– 15 okt. 1564: op verzoek van Thomas Pietersz. de Bije, olieslager en poorter van Dordrecht, legt mr. Jacob Fransz., basconter, 55 jaar oud, een verklaring af. (ORA Dordrecht inv. 725, akte 316) 

– 30 aug. 1567: scheiding van de goederen, die zijn nagelaten door Willem Jansz. Louff, tussen Thomas Pietersz. de Bije, als man van Laurentia Quirijnendr., eerder gehuwd geweest met wijlen Willem Jansz. Louff, enerzijds en Adriaen Jansz. Louff olieslager, Jan Gerritsz. brouwer en Jacob Bol Jansz., als voogden van Quirijn Willemsz. en Jan Willemsz., onmondige weeskinderen van Willem Jansz. Louff, door hem verwekt bij Laurentia Quirijnendr., anderzijds. (ORA Dordrecht inv. 707, f. 50 e.v.)

– 1570: Thomas Pietersz. de Bije is schuldig aan Gijsbrecht Jansz., tresorier van Dordrecht, ten behoeve van de Stad Dordrecht een bedrag van 42 gl. 13 st. wegens de accijns van Giessendam en Giessen-Oudkerk, door hem, comparant gepacht. (ORA Dordrecht inv. 728, f. 69v)

– 27 mei 1570: Thomas Pietersz. de Bije is schuldig aan Pieter Fransz. olieslager een somma van 20 Vlaamse ponden, verbindende een huis en oliemolen, staande bij de Vuilpoort tussen het huis van Henrick van Stepel en dat van Dirck Schouten. (ORA Dordrecht inv. 709, akte 207)

– 27 juli 1590: op verzoek van Anneken Lamberts, weduwe van Jacob Cornelisz., leggen Laurensken Quirijnen, weduwe van Thomas de Bie, ongeveer 60 jaar oud en Lijntgen Quirijnen, weduwe van Pieter Fransz., 57 jaar oud, een verklaring af. (ORA Dordrecht inv. 729, f. 186)

b. Geertruijt Pietersdr. de Bije, geboren naar schatting ca. 1535

c. Andries Pietersz. de Bije, Watergeus, was bij de inname van Den Briel op 1 april 1572 (NNBW), trouwde Marijcken Cornelis Henricxsdr. (van Slingelant) (ORA Dordrecht inv. 737, f. 604 e.v., akte dd 21 juli 1584)

61796. Jacob van Wels, geboren naar schatting ca. 1480, overleden tussen 17 febr. 1532 (ORA Dordrecht inv. 728, akte 639 dd 31 mei 1571) en 24 dec. 1533, trouwde Dordrecht 4 okt. 1505 (huwelijkse voorwaarden: zie ORA Dordrecht inv. 1591, f. 56v e.v., akte dd 17 mei 1614)

61797. Dirksken Barhoutsdr., geboren naar schatting ca. 1485, overleden in 1565, trouwde 2e ca. 1535 Gijsbrecht van Arckel Andriesz., overleden ca. 1550.

Zij was eigenaresse van het huis “Mariënborch” en het huis “Henegouwen” met de twee daartoe behorende wijnkelders (in 1543 een van de twee grootste huizen van Dordrecht, in de 10e penning van dat jaar aangeslagen voor 88 gl.) in de Wijnstraat te Dordrecht. (Van Heijningen/Sigmond, o.c., p. 37)

Het huis Henegouwen in de Wijnstraat/Gravenstraat (foto: A. B. den Haan)

– Allerkinderen (28 dec.) 1519: Jacop van Wels wordt gildebroeder van het Houtkopersgilde te Dordrecht. Hij heeft vier kinderen en betaalt een halve gulden. (Gildenarchieven Dordrecht inv. 8, f. 20)

– 23 jan. 1527: Bartout Dircxzoen, burgemeester van Dordrecht en de voogden van Willem, Dirck en Aliet, Jan Bartoutszoons onmondige kinderen, beloven goede voogden te zullen zijn. Borg is Jacop van Wels, zijn “zwager”. (Stadsarchief Dordrecht nr 1, inv. 15 akte nr. 1261)

– okt. 1527 (zonder dagnummer): Alit, Barthout Dircxszoons weduwe en de voogden van Willem en Dirck, Jan Barthoutszoons onmondige kinderen, verklaren het erfdeel van de kinderen goed te zullen beheren. Jacop van Wels is borg of getuige. (Stadsarchief Dordrecht nr. 1, inv. 15, akte nr. 1402)

– 19 mrt. 1547: Dirksken Barthoutsdr., vrouw van Gijsbrecht van Arckel, 56 [sic] jaar oud, verklaart op verzoek van Dirck Jansz. van Nuijssenburch, dat zij in de jaren 1531 en 1532 het beheer gehad heeft over de goederen van Dirck Jansz. van Nuijssenburch en zijn broer Willem Jansz. van Nuijssenburch en dat zij daarna “int geheel noch int deel eenich voirder bewint ofte goederen ofte penningen vande voersz. Nuijssenborchs twee zoonen vercoft noch ontfangen en heeft gehadt tot dese dage toe ende oock mede dat zij gheenen voirdere ontfange gehadt en heeft van een rent[e] van zes goude gulden siaers die den voersz. requirant met zijne broeder voernoemt jaerlijx sprekende hebben op Pijl van Amersforts erfgenamen lant dan vande jaeren [1530 en 1531]”. (ORA Dordrecht inv. 695, f. 85)

– 1555 (haardstedengeld Dordrecht): Dircxken Barthouts betaalt 7 gl. voor haar huis [Mariënborch] in de Schrijversstraat (belenders: huis “de Clocke” en Aert Thonisz. coman), 3 gl. voor haar nieuwe huis in de Wijnstraat op de hoek van de Gravenstraat (belender: Jop van Teijlingen) en 1 gl. voor haar huis in de Gravenstraat (belenders: Jacop Jansz. en Goossen Matthijsz.) ( Stadsarchief Dordrecht nr. 1, inv. 524)

– 1558 (10e penning Dordrecht, f. 38v): Dircxgen Barthoutsdr. is eigenares van twee huizen, genaamd “Mariënborch”, getaxeerd op 54 Rijnse gl., beloopt de 10e penning 5 Rijnse gl. 8 st. (internet)

– 1558 (10e penning Dordrecht f. 31): Jan van Wels huurt van zijn moeder een huis boven om 36 Rijnse gl. [in de Wijnstraat], beloopt de 10e penning 3 Rijnse gl. 12 st. Belenders: Jacob Oem en Pieter Hesseling (internet)

– 24 mrt. 1561: Dircxgen Barthoutsdr., weduwe van Gijsbrecht van Arckel, poorteres van Dordrecht, verleent procuratie ad recipienda debita aan Mariken Egbertsdr., vrouw van Willem Willemsz. (ORA Dordrecht inv. 724, f. 8)

– 24 febr. 1562: Dircxken Barthoutsdr., weduwe van Jacob van Wels en Jacob van Wels [haar zoon], voor zichzelf en samen als testamentaire voogden van Marijchen van Wels Jansdr., weeskind van Jan van Wels Jacobsz. de jonge, Jacob Willemsz. voor zichzelf en Adriaen Jansz. Cant, als man van Aeltgen Willemsdr. en samen vervangende hun zuster en broers, verwekt bij Jannechen van Wels Jacobsdr. zaliger, verklaren te zijn voldaan en betaald door Geertruijt van Haerlem Jansdr., die als voorman gehad heeft Jan van Wels Jacobsz. de oude, van hetgeen “hen comparanten inden qualité voersz. eenichsins soude moegen competeren op ende jegens den voersz. Geertruijt van Haerlem Jansdr.”, hetzij krachtens het testament van Jan van Wels of anderszins, “wel verstaende nochtans dat indien naemaels eenige andere swaricheijt op quame vande societeijt van coepmanschap die dvoersz. Jan van Wels Jacobsz, Jacob van Wels ende Jan van Wels de jonge tsamen gehadt hebben”, zij die gezamenlijk zullen dragen. (ORA Dordrecht inv. 703, f. 117 e.v.)

– 1 juni 1562: op het verzoek aan het gerecht van Dordrecht, gedaan door Dircxgen Barthoutsdr., om haar toe te staan achter haar huis “Bmont” [in de Wijnstraat], waar nu Peter Hesselinck in woont, een werfje of “vuijtsteck” aan te leggen, t.w. aan de  zijde van het huis “het Paradijs” twee voeten en op de andere hoek even lang als haar buren, gehoord het rapport van de gecommitteerden en enige gezworen reetrekkers, wordt positief beschikt. (ORA Dordrecht inv. 723, f. 116)

– 15 nov. 1564: arbitrage van de Kamer Juditieel van Dordrecht tussen Jan Anthonisz. wijnkuiper, eiser, en Dircxgen Barthoutsdr., weduwe Gijsbrecht van Arckel, verweerster, “beroerende den eijsch van sekere acht ponden grooten Vlaams die eijsscher sustineerde hem te competeren ter oirsaecke van zekere schade … dat hij de keldere staende onder zijn huijse toebehoirende dvoirsz. Dirxgen nijet bequaemelijk en heeft mogen gebruijcken omme zijne wijnen daer inne te kelderen”. (ORA Dordrecht inv. 725, akte 325)

– 12 dec. 1565: Gijsbrecht Jansz. en Henrick Hoijnck Ottensz., als geordonneerde executeurs van het testament van wijlen Dircxken Barthoutsdr., voor zichzelf en vervangende Wilhelmijna Visschers [weduwe van Willem Jansz. van Nuijssenburch], hun mede-executeur, verlenen procuratie aan Jacob Claes Ulricx, om uit hun naam “te moegen verheffen tot profijte van” Marijchen Jansdr. van Wels, onmondig kind van wijlen Jan van Wels de jonge, zeker schrootambacht met de zoutmaat en andere toebehoren te Dordrecht, hetwelk in leen gehouden is van de Grafelijkheid van Holland, en hulde daarvoor te doen. (ORA Dordrecht inv. 705, f. 1) 

– 1 jan. 1566: compareren voor schepenen van Dordrecht Cornelis Willemsz., Jacob Willemsz., Willem Willemsz., Gijsbrecht Willemsz. en Mercelis Willemsz., voor zichzelf en vervangende Andries Willemsz. en de nagelaten weeskinderen van Barthout Willemsz., Adriaen Jansz. Cant, als man van Alijt Willemsdr., Steven Verelst als man van Marijchen Willemsdr. en Dirck Huijbrechtsz., als man van Magdalena Willemsdr., voor zichzelf en vervangende Geertruijt Willemsdr., Gijsbrecht Jansz. voor zichzelf en vervangende Henrick Hoijnck Ottensz., als voogden van Marijchen van Wels Jansdr., nagelaten weeskind van wijlen Jan van Wels, allen erfgenamen van wijlen Dircxken Barthoutsdr. Zij verlenen procuratie ad lites aan mr. Jacob Huij, mr. Aelbrecht Boudewijnsz., mr. Pieter Willemsz. en mr. Pieter Smit, procureurs van de Grote Raad te Mechelen. (ORA Dordrecht inv. 705, f. 30)

– 9 febr. 1566: Ghijsbrecht Jansz. en Henrick Hoijnck Ottesz., als executeurs-testamentair van Dirckxen Barthoutsdr., verlenen procuratie ad lites aan Jacob van Couwenhoven, procureur van het Hof van Holland. (ORA inv. 705, f. 44)

– 16 sept. 1567: op verzoek van Pieterken Pietersdr. verklaart Jannechen Roelen, 33 jaar oud, dat ongeveer twee jaar geleden, “sonder den juijsten tijt int zeeckere te weeten dan dat het was inde ziecte van Dircxken Barthoutsdr.”, zij deposante geweest is ten huize van Dircxken Barthoutsdr. en gehoord en gezien heeft, dat Geertruijt Willemsdr., de “nichte” [kleindochter] van Dircxken en haar beide dienstmaagden uit de kamer, waar zij ziek te bed lag, zijn gekomen en hebben gezegd: “Dircxken Barthoutsdr. heeftet wel gemaect. Zij heeft Pieterkens [sic] (meenende den voirsz. requirante) haer huijsken, daer zij inne woent, gemaect, ses jaer, tot testament.” (ORA Dordrecht inv. 707, f. 67v e.v.)

– 30 sept. 1567: Gerrit Fransz. van Bergen op Zoom, als man van Anneken van Wels, verklaart voldaan en betaald te zijn door de executeurs van het testament van Dircxken Barthoutsdr. van een bedrag van 100 gl., dat door Dircxken Barthoutsdr. aan zijn vrouw is gelegateerd. (ORA Dordrecht inv. 707, f. 84v)

– 31 mei 1571: Gijsbrecht Jansz. en jonkvrouw Wilhelmijna Visschers, als executeurs-testamentair van wijlen Dircxken Barthoutsdr., verklaren, dat Dircxken op 26 juni 1555 ten behoeve van haar neef Dirck Jansz. van Nuijssenburg een obligatie verleden heeft, inhoudende 9 ponden groten Vlaams jaarlijkse losrente, af te lossen met 875 gl., welke obligatie was ondertekend door Dircxken Barthoutsdr. en Jacob van Wels Jacobsz., en die was “gesproeten” uit zekere vertichting, op 17 febr. 1532 gesloten tussen Jacob van Wels namens zijn vrouw, Dircxken Barthoutsdr., enerzijds en Willem en Dirck Jansz., gebroeders en zoons van Jan Barthoutsz., de broer van Dircxken, anderzijds. De akte van vertichting was ondertekend door Cornelis Willemsz. deken, F. van Coulster [vermoedelijk Floris van Coulster, burgemeester van Dordrecht tussen 1528 en 1534], Damas Philipsz., Jacob van Wels, Jan Wijllemsz., Joos Bets en Jan Dircxz. Loofrijs. De comparanten verkopen ter voldoening van de helft van genoemde obligatie aan Jan van Nuijssenburg Dircxsz. een jaarlijkse losrente van 4 ponden 10 schellingen groten Vlaams, verzekerd op een huis aan de Poortzijde [Wijnstraat], staande tussen de Gravenstraat en het huis van jonkheer Pieter van Heerjansdam. (ORA Dordrecht inv. 728, akte 639)

– 6 sept. 1582: Schrevel van Eijssel Monnesz. verkoopt aan Gijsbrecht van Dijemen Cornelisz. 3 ponden Vlaams jaarlijkse losrente, verzekerd op een huis in het Gravenstraatje, staande tussen huis van Maerten Bosch en het erf van de erfgenamen van Dircxken Barthoutsdr. (ORA Dordrecht inv. 736, f. 385v)

– 17 mei 1614: compareren Maria van Wels Jansdr., weduwe van Johan Brouwer Arentsz., raad ter admiraliteit van Zuid-Holland te Rotterdam, Henrij Loge, als getrouwd geweest met Janneken Adriaen Cantendr., voor zichzelf en tevens namens zijn twee onmondige kinderen, die bij haar heeft verwekt, Marijcken Adriaen Cantendr., voor zichzelf en tevens vervangende haar broer Jan Adriaensz. Cant de jonge en het weeskind van wijlen Jan Adriaensz. Cant de oude, die eveneens haar broer was, Adriaen Dircxsz. Tjong, beenhakker, voor zichzelf en tevens vervangende zijn zuster Janneken Dircxdr. en zijn broers Willem Dircxsz. en Roocus Dircxsz., samen kinderen van Magdalena Willemsdr., Adriaen Huijbrechtsz., marktschipper van Dordrecht op Rotterdam, als getrouwd geweest met Beatris Cornelisdr., dochter van wijlen Cornelis Willemsz., Adriaen Melsz., als man van Dircxken Willemsdr., voor zichzelf en tevens vervangende de kinderen van zijn vrouws zuster, van welke kinderen vader was Willem Willemsz., en Janneken Stevensdr., weduwe van Pieter Pietersz. bakker, van wie moeder ws Marijcken Willemsdr., allen nakomelingen en erfgenamen van Jacob van Wels en  diens vrouw Dircxken Barthoutsdr., in hun leven wonende te Dordrecht, resp. hun grootouders en overgrootouders. De comparanten, t.w. Maria van Wels, voor de helft, en de overige comparanten elk voor hun resp. aandeel en tevens vervangende alle overige erfgenamen van genoemd echtpaar, “hier niet present zijnde”, voor de wederhelft, enerzijds en Cornelis Bel van de Berch, wonende te Grave, anderzijds, zijn overeengekomen, dat Cornelis van de Berch zal aanvaarden [d.w.z. op te eisen en in ontvangst te nemen] alle goederen, die de comparanten zijn aanbestorven bij overlijden van Jacob van Wels en Dircxken Barthoutsdr., gelegen omtrent Aldenhoven en Roermond in het Land van Gulik, zoals die uitvoeriger staan gespecificeerd in de huwelijks voorwaarden van hun grootouders resp. overgrootouders, gepasseerd voor schepenen op 4 okt. 1505, in zekere brief, gepasseerd voor schepenen van “Nijle” op St. Petrus ad Cathedram [22 febr.] 1510, alsmede zeker erfpachtbrief onder het zegel van Gulik van 65 “malder roggen” jaarlijks volgens de “rechtelicken bescheijde”, gepasseerd op St. Simon [28 okt.] 1500, voorts om te procederen tegen degenen, die pretenderen genoemde goederen in eigendom te bezitten, etc. Van de Berch zal daarvoor krijgen de helft van de door hem “gerecouvreerde” goederen en de helft van de opbrengsten daarvan. (ORA Dordrecht inv. 1591 f. 56v e.v.)

Vriendelijke mededeling van de heer T. van der Vorm: 

Hof van Holland inv. 3723 d.d. 14-11-1555: Dirck Gerrijsz. en Dirck Claesz. van Delfshaven elk als man en voogd van zijn huisvrouw impt.  contra de weduwe van Jan van Wels en Jacob van Wels als voogd van de achtergelaten kinderen van dezelfde Jan van Wels te Dordrecht ged.[339]  

Hof van Holland inv. 3730 d.d. 15-6-1558: Sebastiaen Jorisz. Post wonende in Vlaardingerambacht en Gerrijt Jacobsz. wonende in Papswoude impt. van decreet contra de weduwe van Adriaen Adriaensz. buiten Delft geexecuteerde, Adriaen Coursz. koper en Jan van Wels tot Dordrecht uit naam van de erfgenamen van Lijsbeth van Haerlem opposanten en gedaagden. [377]  

Hof van Holland inv. 3745 d.d. 16-11-1562: Dirck Gerritsz. en Gerrit Bruijnensz. als man en voogd van Joesgen Aerntsdr. weduwe Dirck Claesz. Schouten aannemende de arnementen van het proces bij de voorsz. Dirck Claesz. geinstitueerd impt. om de arnementen van het proces aangenomen en procureur acceptant gesteld te hebben contra Rutgert in Den Aernt tot Dordrecht als getrouwd hebbende de weduwe van Jacob van Wels, Pieter Woutersz. tot Delft als getrouwd hebbende de weduwe van Jan van Wels, en Dirckgen Barthouts tot Dordrecht als grootmoeder en voogdesse van het weeskind van de voorsz. wijlen Jan van Wels ged. eis doen. [047] 

Hof van Holland inv. 3776 d.d. 25-10-1570: Jacob Willemsz., Ghijsbrecht Willemsz. mitsgaders Ghijsbrecht Jansz. in den Engel tresorier van Dordrecht en jonkvrouwe Wilhelmine Vijsschers weduwe Willem Jansz. Nuijsenburch als executeurs van het testament van wijlen Dirickgen Barthoutsdr. weduwe Ghijsbrecht van Erckel in haar leven wonende tot Dordrecht henlieden voegende voor haar interest en de voorsz. Jacob en Ghijsbrecht erfgenamen pro rata van de voorn. Dirckgen Barthoutsdr. intervenierende indien het nood zij impt. in cas d’appel en van mandement penaal stadhoudende contra Cornelis Willemsz., Mercelis Willemsz., Steven Jansz. als man en voogd van Maritge Willemsdr., Dirck Hubrechtsz. als man en voogd van Madalene Huijbrechtsdr. al wonende tot Dordrecht, Andries Willemsz. wonende tot Gorchum ged. [1060] [zie en vgl. ook 1130, 1160, 1161, 1162] 

Hof van Holland inv. 3777 d.d. 28-3-1571: De voogden van het weeskind van Jonge Jan van Wels Jacobsz. als erfgenaam in de goederen van zaliger Dirckgen Barthoutsdr. voor de ene helft mitsgaders de kinderen van Janneken Jacob van Welsdr. geprocreerd bij Willem Dircxsz. apteecker mede erfgenaam voor de andere helft in de goederen van dezelve Dirckgen Barthoutsdr. haar respectievelijke grootmoeder tot Dordrecht. 

Hof van Holland inv. 3812 d.d. 30-4-1586: Willem de Jonge als man van Maria Henrick Ottendr., Dirck Henricxz. Otten en Thomas Rochusz. als oom en voogd van Otte Henricxsz., erfgenamen van Henrick Ottesz. Honinck wonende te Dordrecht impetranten in r.a. Jan Brouwer als man van Maria van Vels als erfgenaam voor de ene helft van Dircxken Bartoutsdr. wonende te Dordrecht, Bartout Barthoutsz. voor hem zelf en vervangende zijn broeder en zwager wonende te Gouda, Willem Willemsz. voor hem zelf en als voogd van de weeskinderen van Jacob Willemsz. en als voogd van Janneken Stevensdr. zijn zusterskind, Aeltgen Willemsdr. weduwe van  Adriaen Canten voor haar zelf en vervangende de dochter van Cornelis Willemsz. haar broeder, Adriaen Dircxsz. en Janneken Dircxdr. alle wonende te Dordrecht, Willem Dircxsz. wonende in Den Haag, alle erfgenamen voor de andere helft van Dirckgen Barthouts voorsz. gedaagden.* Met een schroodambacht en zoutmaat te Dordrecht worden beleend:

12 aug. 1516: Bertout Dirksz. bij overdracht door Adriaan van Heemskerk

10 april 1523: Jacob van Wels voor Dirkje Bertoutsdr., zijn vrouw, bij dode van Bertout Dirksz., haar vader

24 dec. 1533: Dirk van Wels Jacobsz. voor Dirkje, zijn moeder

16 mrt. 1535: Gijsbert Andriesz. van Arkel voor Dirkje, zijn vrouw

26 april 1550: Jan van Wels Jacobsz. voor Dirkje zijn moeder

13 dec. 1565: Jan Nikolaas Ulriksz. voor Marieke, dochter van Jan van Wels, bij overdracht door Cornelis Pietersz., wijnschroder, voor Dirkje Bertoutsdr., weduwe van Gijsbert van Arkel, haar tante [sic: moet zijn grootmoeder]

19 nov. 1578: Jan Boudijnsz., burger van Dordrecht, bij overdracht door Jan Brouwer, burger van Dordrecht, van Marieke van Wels, diens vrouw

(Ons Voorgeslacht 1996, p. 219-220)

Kinderen (volgorde onzeker):

a. Jan van Wels de oude, overleden tussen 8 april 1552 en 24 sept. 1560, trouwde Geertruijt van Haerlem Jansdr., trouwde 2e (vóór 14 febr. 1562) Laurens Dedelijn Huijgensz. 

– 16 febr. 1547: Otto Hoijnck en Pieter Hesseling, kooplieden van wijnen te Dordrecht, verklaren op verzoek van Geertruijt Jansdr., vrouw van Jan van Wels Jacobsz., dat ongeveer 16 weken geleden haar man uit Dordrecht naar Londen is gevaren en sedertdien niet meer in Dordrecht is geweest. (ORA Dordrecht inv. 695, f. 75)

– 21 febr. 1547: verklaring door Geertuijt Jansdr., echtgenote van Jan van Wels, poorter van Dordrecht (ORA Dordrecht inv. 695, f. 75v)

– 10 okt. 1551: comp. Grietgen Willem Aertsz., eiseres, enerzijds, en Jan van Wels, als echtgenoot van de weduwe van Cornelis Willemsz. kuiper, die tijdens leven voogd geweest is over de kinderen van Willem Aertsz., verwekt bij voornoemde eiseres, anderzijds. Jan van Wels verklaart bereid te zijn Grietgen kopie te leveren van de rekening, die Cornelis als voogd heeft gedaan, mits Grietgen de kosten daarvan voor haar rekening neemt. (ORA Dordrecht inv. 1534 (nieuw), akte 138)

– 12 sept. 1558: Pouwels Joesten kuiper verkoopt aan zijn broer Jacob Joesten een derde deel van een huis in de Kannekopersbuurt [Voorstraat] aan de landzijde op de haven, staande tussen het huis, genaamd “het Maesschip” en het huis van Jan Jacobsz. van Wels. (ORA Dordrecht inv. 701, f. 3v)

– 24 sept. 1560: Lijsken Jacobsdr., weduwe van Joost Pouwelsz., is schuldig aan Jacob Joosten Bot een bedrag van 20 ponden groten Vlaams wegens de koop van de helft van een huis in de Kannekopersbuurt [Voorstraat], staande tussen het huis van Truijcken van Haerlem, weduwe van Jan van Wels en het huis genaamd “het Maesschip”. (ORA Dordrecht inv. 702, f. 17v)

– 23 okt. 1560: Geertruijt van Haerlem Jansdr., weduwe van Jan van Wels de Oude, verleent procuratie ad lites aan Cornelis van Haeften, procureur voor het Hof van Holland. (ORA Dordrecht inv. 702, f. 43v)

– 14 febr. 1562: Geertruijt van Haerlem Jansdr., gehuwd geweest met Jan van Wels de oude, verklaart krachtens zekere procuratie op haar gepasseerd voor het gerecht van Bergen op Zoom door Laurens Dedelijn Huijgensz., haar tegenwoordige man, op 10 nov. 1561, betaald te zijn door Dirksken Barthoutsdr en Jacob van Wels, voor henzelf en als voogden van Marijchen van Wels Jansdr., weeskind van Jan van Wels de jonge, van al hetgeen haar toekwam krachtens het testament van Jan van Wels. (ORA Dordrecht inv. 703, f. 117v e.v.)

b. Jacob van Wels de jonge, geboren naar schatting ca. 1510, overleden in mrt. 1562, trouwde Adriana Heerman Gijsbrechtsdr., trouwde 2e naar schatting ca. 1565 Adam Schepper

– 11 mrt. 1551: Jan van Wels Jacobsz. de jonge verleent procuratie aan zijn vrouw Annechen Dircxdr. [sic], Jan van Wels, Jacob van Wels, Cornelis van Wels en Lanslot Moreau, o.a. om voor het gerecht van Rhoon te transporteren zeker land, dat daar is gelegen. (ORA Dordrecht inv. 1532 (nieuw), akte 396)

– 19 juni 1553: Jacop van Wels verleent procuratie aan Willem van Nuijssenborch om te vorderen van Cornelis Arien Wolbrantsz. alias Mijn Joncker, wonende te Zuidland, al hetgeen hij aan Jacop van Wels schuldig is. (ORA Dordrecht inv. 699, f. 18v)

– 1561: Jacob van Wels de jonge huurt het huis “Henegouwen” van zijn moeder Dirksken Barthoutsdr.

– 14 nov. 1561: Jacob van Wels verkoopt aan Cornelis Adriaensz. bakker een jaarlijkse losrente van 18 gl., verzekerd op een huis genaamd “Cleyn Henegouwen” in de Gravenstraat, staande tussen het huis “Groot Henegouwen” en het ledig erf van Dirksken Barthoutsdr. (ORA Dordrecht inv. 703, f. 57)

–  23 mrt. 1562: Adriana Heerman Gijsbrechtsdr., weduwe van Jacob van Wels, transporteert de eigendom van de huisbrief en van het huis, dat daarin wordt vermeld [= het huis “Cleijn Henegouwen”] aan haar schoonmoeder Dirksken Barthoutsdr. en verklaart hiervan volledig betaald te zijn. (ORA Dordrecht inv. 703, f. 135 e.v.)

– 18 juli 1567: Adam Scepper [sic], als echtgenoot van Adriana Heermans, die eerder gehuwd is geweest met wijlen Jacob van Wels, verklaart voldaan en betaald te zijn door de executeurs-testamentair van wijlen Dircxken Barthoutsdr. van een bedrag van 400 gl., welke Dircxken beloofd heeft te geven aan Adriana Heermans “tot subsidie vanden huwelicke, dat zij contraheren zoude met eenen Rutgert van Bijwaert”. (ORA Dordrecht inv. 707, f. 4v e.v.)

-18 juli 1567: Boudewijn Heerman stelt zich borg voor Adam Schepper, als man van Adriana Heermans, die eerder gehuwd was met Jacob van Wels, voor het bedrag van 400 gl., vermeld in voorgaande akte. Als Adriana Heermans komt te overlijden zonder wettige kinderen na te laten, mogen de erfgenamen van Dirckxen Barthoutsdr. het genoemde bedrag verhalen op Boudewijn Heerman. (ORA Dordrecht inv. 707, f. 5)

(Jacob van Wels en Adriana Heerman hadden vermoedelijk geen kinderen.)

c. Jan van Wels Jacobsz. de Jonge, geboren ca. 1524, mogelijk haringkoper, overleden tussen 8 april 1552 en 20 sept. 1553, trouwde Anna Jan van Breedaesdr. (van Breen), geboren ca. 1499, trouwde 1e Joost NN

– 24 juli 1544: Aris van Slingelant Jansz., schipper en kapitein “dienende de Keijzerlijke Majesteit” op het oorlogsschip genaamd “die Saeker” onder “admiraliteijt” van mijnheer Van Beveren in Zeeland, verleent machtiging aan “zijnen neve” Jan van Wels Jacopsz., poorter van Dordrecht, om daarheen te gaan, waar dat nodig zal blijken te zijn en te spreken met de verwanten van wijlen Jan Cornelisz. Steenbeerken en Thomas Reijn [gedeeltelijk onleesbaar:] Cr..naijersz., ten einde te “accorderen van alzulcke nederslach als comparant met zijne groete leetwesen geperpetreert heeft anden personen voernoemt”. (ORA Dordrecht inv. 694, akte 88)

– 16 febr. 1551: Jan van Wels Jacobsz. de jonge, 27 jaar oud, en Zeger Fransz., 23 jaar oud, verklaren op verzoek van Claes Engelsz. van Wormer, dat van de haring, die zij op 7 nov. 1550 gekocht hebben van Cornelis Eggesz. Stierman, poorter te Wormer, “int packen nijet meer vuijt gecomen en is” dan 17 lasten “brants” en vijf tonnen “vuijtschots”. (ORA Dordrecht inv. 1532 (nieuw), akte 390)

– 11 mrt. 1551: Jan van Wels Jacobsz. de jonge verleent procuratie aan zijn vrouw Annechen Dircxdr. [sic], Jan van Wels, Jacob van Wels, Cornelis van Wels en Lanslot Moreau, o.a. om voor het gerecht van Rhoon te transporteren zeker land, dat daar is gelegen. (ORA Dordrecht inv. 1532 (nieuw), akte 396)

– 6 mrt. 1553: Jan van Wels Jacopsz. de Jonge stelt zich borg voor Jacop van Wels “omme de voirsz. Jacop te recht te brengen ende tgewijsde te volcoemen” in de zaak, die Jacop van Wels als gedaagde tegen Heijnrick Brouwer als eiser “vuijtstaende heeft”. (ORA Dordrecht inv. 699, f. 93)

– 20 sept. 1553: verklaring op verzoek van de erfgenamen van Gerrit Evertsz. door Anna Jansdr. van Breen, weduwe van Jan van Wels, 54 jaar oud. (ORA Dordrecht inv. 699, f. 42v) 

– 9 juli 1556: Anna Jan van Breedaesdr., weduwe van Jan van Wels, verkoopt aan Jan Joesten bakker, haar zoon, een huis met al hetgeen dat “totten backerije toebehoerende is”, staande op het Groothoofd tussen het huis van Aernt Jansz. en dat van Heijnrick de vleeshouwer. Koper kent schuldig aan verkoper 50 ponden groten Vlaams. (ORA Dordrecht inv. 700, f. 46)

Kind:

c-1. Maria van Wels Jansdr., geboren naar schatting ca. 1545 (onmondig in 1566), trouwde naar schatting ca. 1572 (na 4 april 1571) Johan Arentsz. Brouwer, overleden ca. 1612, zoon van Arent Brouwer, wijnkoper te Dordrecht en Marie Boucquet Blasiusdr. (Zijn ouders woonden in het huis in de Wijnstraat tegenover de Nieuwbrug, waar later de herberg St. Joris werd gehouden. Cf. De Nederlandsche Leeuw 1935, kol. 342.) 

– 4 april 1571: Gijsbrecht Jansz., tresorier van Dordrecht en jonkvrouwe Wilhelmijna Visschers, weduwe van Willem van Nuijssenburch, als executeurs van het testament van wijlen Dircxken Barthoutsdr. en testamentaire voogden van Maria van Wels, nagelaten weeskind van wijlen Jan van Wels de jonge, verklaren ter voldoening van de helft van de “constitutie” van een jaarlijkse losrente van 54 gouden Carolusguldens, “breder verclaert in zeeckere accord ofte vuijtsprake gedaen bij zeeckere arbitrateurs tusschen wijlen Jacob van Wels inden naem vanden voersz. Dircxken Barthoutsdr., ter eenre ende Willem ende Dirck, gebroederen, zoenen van wijlen Jan Barthoutsz., des voersz. Dircxkens broeder, ter andere van date den [17 febr. 1531]”, aan Jan van Nuijssenborch Dircxsz. verkocht te hebben een jaarlijkse losrente van 4 ponden 10 schellingen Vlaams, verzekerd op een huis, genaamd “Groot Henegouwen”, staande aan de Poortzijde [Wijnstraat] tussen het huis van jonkheer Pieter Aerntsz., ambachtsheer van Heerjansdam en de Gravenstraat. (ORA Dordrecht inv. 728, f. 134v)

– 29 april 1588: boedelscheiding van de goederen, die zijn nagelaten door Margareta Evertsdr., tussen haar weduwnaar Jacob van Meuwen [Jacobsz.], enerzijds en Schrevel Monnesz., als man van Jannege Evertsdr., zuster van Margareta Evertsdr. en als zodanig voogd van moederszijde van Grietken van Meuwen, vier jaar oud, weeskind van Margareta Evertsdr., bij haar verwekt door Jacob van Meuwen, en Jan Brouwer Arentsz., “als van sijn huijsvrouwe wegen vanden naeste vrienden” en toeziend voogd van het genoemde weeskind. (ORA Dordrecht inv. 740, 107 e.v.)

– 15 okt. 1611: testament van Johan Brouwer en zijn vrouw Maria van Wels of Weels. Mede-erfgenamen zijn hun getrouwde dochters Maria Brouwer en Elysabeth Brouwer. Eerdere testamenten op 1 dec. 1583 en 17 mei 1593 gepasseerd voor notaris Harmen Spiegel te Dordrecht. (ONA Rotterdam inv. 34, akte 31)

d.  Janneken van Wels Jacobsdr., geboren naar schatting ca. 1505, vermoedelijk overleden vóór 17 nov. 1561 (maar in ieder geval voor 23 april 1562), trouwde naar schattting ca. 1530 Willem Dirksz., apotheker

– 17 nov. 1561: Jacob Dirksz., voor zichzelf en tevens vervangende Michiel, Bastiaen en Willem Dirkszonen en Geertruijt, Elsken en Marijchen Dirksdochters, allen kinderen van wijlen Adriaentgen Michielsdr., en Cornelis Jacobsz. schipper, man van Marijken Michielsdr., namens Neeltgen Cornelisdr. en Elsken Cornelisdr., verklaren volledig voldaan en betaald te zijn door Aeltgen Willemsdr., van alzulke 7 Vlaamse ponden als Grietken Jacobsdr., hun tante, hun gelegateerd heeft en die hebben berust onder Janneken van Wels Jacobsdr. (ORA Dordrecht inv. 703, akte 177)

– 23 april 1562: Andries Willemsz. en Willem Willemsz., bij vertichting toebedeeld zijnde aan de goederen, nagelaten door wijlen Janneken van Wels Jacobsdr., transporteren aan hun vader Willem Dircxsz. de eigendom van een losrentebrief van 12 gl  jaarlijks. (ORA Dordrecht inv. 703, f. 180)

– 8 juni 1569: Jacob Willemsz. apotheker, voor zichzelf en als voogd van het weeskind van wijlen Barthout Willemsz., en Gijsbrecht Willemsz., voor zichzelf, als mede-erfgenamen van wijlen Dircxken Barthoutsdr., verklaren, dat zij niet “approberen alzulcke requeste … als onlancx geleden den Hoeve van Hollandt gepresenteert … is opten naeme vande kinderen en kintskinderen van wijlen Jannechen Jacobs dochter mitsgaders die missijve van den zelfden Hoeve daer op geëxpedeert, alzoe all tzelve gedaen … is buijten weeten, wille ofte consente vanden comparanten”, maar dat zij bereid zijn “die belastinge staende op hare quote ende portie” in de nalatenschap van Dircxken Barthoutsdr. af te lossen. (ORA Dordrecht inv. 727, akte 342)

– 5 aug. 1570: Jacob Willemsz. apotheker, Willem Willemsz., en Adriaen Jansz. Cant, als man Aeltgen Willemsdr., verkopen aan Anneken Hermansdr. een jaarlijkse losrente van 2 ponden Vlaams, verzekerd op drie 1/5 parten van een huis, genaamd “Venlo”, staande aan de Poortzijde bij de Nieuwbrug tussen het huis genaamd “Beemont” en het huis van de erfgenamen van Jacob Oem. (ORA Dordrecht inv. 709, akte 281)

Vriendelijke mededeling van de heer T. van der Vorm:

Hof van Holland inv. 3773 d.d. 6-10-1569: Willem Willemsz., Ghijsbrecht Willemsz., Adriaen Jansz. Cant als man en voogd van Aeltgen Willemsdr., Jacob Willemsdr. mede kinderen van Jannetgen Jacobsdr. geprocreerd bij Willem Dircxsz. apteecker en dezelve Jacob als voogd van de weeskinderen van Barthout Willemsz. wezende kindskinderen van de voorsz. Jannetgen al wonende tot Dordrecht als geinstitueerde erfgenamen in de achtergebleven goederen van zaliger Dirckgen Barthoutsdr. weduwe Ghijsbrecht van Arckel impetranten in … actie contra Ghijsbrecht Jansz., Henrick Hoynck Ottesz. en juffrouw Wilhelmina Visschers weduwe Willem van Nuijssenburch als executeurs van het testament van de voorsz. Dickgen Barthoutsdr. gedaagden eis doen en provisie te begeren, daar ook bij de gedaagden: Cornelis Willemsz., Steven van der Elst x Magdalena Willemsdr. en Dirck Huijbrechtsz. x Marrijtgen Willemsdr. haarlieden huisvrouwen broeder en zwagers van de voorsz. impetranten gedaagden.

Kinderen (volgorde willekeurig):

d-1. Cornelis Willemsz., trouwde NN

Kind:

d-1-1. Beatris Cornelisdr. , trouwde Adriaen Huijbrechtsz., marktschipper van Dordrecht op Rotterdam

d-2. Jacob Willemsz., geboren ca. 1535, apotheker, overleden vóór 31 jan. 1587, trouwde NN

– 26 febr. 1569: verklaring op verzoek van heer en mr. Cornelis Thomasz., als gemachtigde van Neeltgen Thomasdr., weduwe van Niclaes van de Graeff, door Jacob Willemsz. apotheker, ongeveer 34 jaar oud. (ORA Dordrecht inv. 727, akte 73)

Kinderen:

d-2-1. Dirck Jacobsz.

d-2-2. Willem Jacobsz.

d-3. Willem Willemsz., geboren ca. 1541, hellebaardier, zoutmeter, overleden tussen 12 nov. 1584 en 31 jan. 1587, trouwde Marijcken Egbertsdr., dochter van Egbert Matheusz. en NN

– 8 april 1579: Jochum Meusz. zeilmaker en Willem Willemsz. hellebaardier stellen zich borg voor Lijsbet mr. Henricx, wonende te IJsselmonde, “voor alzulcke actie van boeten” als Crijn Joncker, “shooffs bode van Zuijthollant”, beweert tegoed te hebben van Lijsbet. (ORA Dordrecht inv. 1571, f. 47)

– 25 mei 1580: verklaring op verzoek van Jan van Huijssen, wonende te Arnemuiden, door Willem Willemsz. hellebaardier, ongeveer 39 jaar oud, en Pieter Jansz. Boucquet, ongeveer 35 jaar oud, beiden zoutmeters te Dordrecht. (ORA Dordrecht inv. 714, f. 63)

– 12 nov. 1584: Dirck Huijbrechtsz. ijzerverkoper, als voogd van zijn kinderen, verwekt bij Magdalena Willemsdr. [= d-10], transporteert aan Willem Willemsz. 1/7 deel “van de reste” van de helft van een leeg erf, hun aangekomen door overlijden van hun overgrootmoeder Dircxken Barthoutsdr., gelegen in de Gravenstraat en strekkende van het erf van Geerit van Ree tot aan het huis van Screvel Monnesz. Koper is schuldig aan verkoper een bedrag van 50 gl. Dezelfde verkoper transporteert aan Aeltgen Willemsdr., weduwe van Adriaen Jansz. Cant, 1/7 deel van de helft van het genoemde erf. Koopster is schuldig een bedrag van 50 gl.  Aeltgen Willemsdr. transporteert tevens aan haar broer Willem Willemsz. 1/7 deel van hetzelfde erf. Willem Willemsz. hellebaardier verkoopt aan voornoemde Aeltgen Willemsdr. 2/7 delen van het voornoemde lege erf, waarvan 1/7 deel in de helft hem is aangekomen bij overlijden van zijn grootmoeder Dircxken Barthoutsdr. en waarvan het andere 1/7 deel in de helft door hem is gekocht van de kinderen van Barthout Willemsz. [= d-7] (ORA Dordrecht inv. 738, f. 65v-66v)

– 8 dec. 1586: Marijken Egbertsdr., weduwe van Willem Willemsz. hellebaardier, enerzijds en Jan Maertensz. schipper, als man en voogd van Janneken Willemsdr., voor zichzelf en diezelfde Jan Maertensz. en Reijer Adriaensz. viskoper, als van wege hun vrouwen voogden van Dircxken Willemsdr., nagelaten weeskind van Willem Willemsz. hellebaardier, anderzijds, verdelen de goederen, die zijn nagelaten door Willem Willemsz. Aan de weduwe en kinderen zijn toebedeeld een huis, hof, land en een leeg erf in het Gravenstraatje en alle overige goederen, zowel roerende als onroerende. De kinderen krijgen samen de helft van een huis [in de Wijnstraat] bij de Nieuwbrug, genaamd “Venlo”, dat hun is aanbestorven door overlijden van Dircxken Baerthoutsdr., hun overgrootmoeder. De weduwe krijgt verder nog een somma van 6 ponden Vlaams. Aldus geschied en overeengekomen in aanwezigheid van Jan van Wels Jacobsz., Jan Brouwer Arentsz. en Reijer Adriaensz. (ORA Dordrecht inv. 717, f. 96 e.v.)

– 31 jan. 1587: compareert voor schepenen van Dordrecht Jan Maertensz. schipper, als man en voogd van Janneken Willemsdr., voor zichzelf en als naaste bloedvoogd van zijn vrouws zuster, Dirxgen Willemsdr., onmondig weeskind van wijlen Willem Willemsz. hellebaardier, verwekt bij wijlen Marijcken Egbertsdr., tevens vervangende Dirck Jacobsz. en Willem Jacobsz., kinderen van wijlen Jacob Willemsz. apotheker, geassisteerd met Jan Brouwer, als naaste verwanten van genoemde kinderen. Comparant verkoopt aan Willem Ingeenpas, koopman van wijnen, een huis aan de Poortzijde [Wijnstraat] tegenover de Gravenstraat, genaamd “Venlo”, staande tussen het huis genaamd “’t Pallays”, nu toebehorende aan Wouter van Craijesteijn en het huis genaamd “Beaumont”. In plaats van waarborg heeft verkoper hiervoor verbonden een leeg erf met een huisje daarop, staande en gelegen in de Gravenstraat tussen het erf, dat toebehoord heeft aan Aeltgen Canten en het huis van Geerit van Ree. Koper is voor de ene helft van het huis schuldig aan Jan Maertensz. en diens schoonzuster een bedrag van 550 gl. (borg: Jacob Cool thesaurier) en voor de andere helft aan de twee kinderen van Jacob Willemsz. een bedrag van 726 gl. en 7 st. (geen borg). (ORA Dordrecht inv. 739, f. 100 e.v.)

– 4 febr. 1587: Egbert Matheusz., wonende in de Klundert, als naaste bloedverwant van Dircxghen Willemsdr., onmondig weeskind van wijlen Willem Willemsz. hellebaardier, verwekt bij Marichgen Egbertsdr., verleent machtiging aan Wit Joosten schiptimmerman om de goederen van het weeskind te beheren en met Jan Maertensz., als echtgenoot van Janneken Willemsdr., over te gaan tot “behoorlijke scheiding” van de goederen, die zijn nagelaten door Willem Willemsz. en Marijcken Egbertsdr. (ORA Dordrecht inv. 739. f. 101)

– 27 mei 1587: Jan Maertensz. schipper, als man van Janneken Willemsdr. en als voogd van Dircxgen Willemsdr., de zuster van zijn vrouw en onmondig weeskind van Willem Willemsz. hellebaardier, verwekt bij Marichgen Egbertsdr., transporteert aan Jan van Wels viskoper [zie kwartier nr. 144] een schepenenschuldbrief, verleden door Willem Ingeenpas op 31 jan. 1587, inhoudende een somma van 550 gl. (ORA Dordrecht inv. 739, f. 175)

– 1 aug. 1587: Jan Bouwensz. is schuldig aan Jan Maertensz. schipper, voor de ene helft en Reijer Adriaensz. en Wit Joosten, als voogden van Dircxgen Willemsdr., onmondig weeskind van Willem Willemsz. hellebaardier, verwekt bij Marijchgen Egbertsdr., voor de andere helft, een somma van 518 Rijnse gl. en 11 st., wegens de koop van een boomgaard, met huis, “teelinge” en weiland, staande en liggende in Zwijndrecht aan de Langeweg. Borg: Cornelis Adriaensz. Jaeger. (ORA Dordrecht inv. 739, f. 222v)

– 10 okt. 1587: Jan Maertensz. schipper voor de ene helft en Reijer Ariensz., als voogd van Dircxgen Willemsdr., onmondig weeskind van Willem Willemsz. hellebaardier, door hem verwekt bij Marijcken Egbertsdr., tevens vervangende Wit Joosten, voor de andere helft, transporteren aan Anneken Gerritsdr., weduwe van Adriaen Dircxsz., wonende op het Zwijndrechtse Veer, een schepenenschuldbrief van 518 gl. en 11 st., verleden door Jan Bouwensz. (ORA Dordrecht inv. 739, f. 257)

Kinderen:

d-3-1. Janneken Willemsdr., trouwde Jan Maertensz. schipper

d-3-2. Dirksken Willem Willemsdr., geboren naar schatting ca. 1565, onmondig in dec. 1586, van Dordrecht (1607), trouwde NG Dordrecht 8/24 april 1607 Adriaen Melsz., van Dordrecht (1607), bakker

ORA Dordrecht inv. 1597, f. 2: op 5 jan. 1621 verklaren Adriaen Melsz. bakker en zijn vrouw Dircxken Willemsdr. schuldig te zijn aan Joost de Wit, korenkoper en burger van Dordrecht, een somma van 66 gl., verbindende hun aandeel in de goederen, zowel landerijen, renten als anderszins, die zijn nagelaten door Jacob en Cuijntgen van Wels en die liggen in Aldenhoven in het Land van Gulick en daaromtrent.

d-4. Gijsbert Willemsz.

d-5. Mercelis Willemsz.

d-6. Andries Willemsz., trouwde Lijntken Aertsdr.

– 26 okt. 1570: Wouter Pietersz. bakker stelt zich borg voor Andries Willemsz., kleinzoon en erfgenaam van wijlen Dircxken Barthoutsdr., indien Andries in gebreke blijft, “naer advenant zijn contingente portie, die hij vuijten boedel van wijlen Dircxken Barthoutsdr. zaliger des voersz. Andries grootemoeder sall genijeten, aff te doen ende te helpen draegen die renthen, schulden ende lasten, daer den voersz. boedel noch mede belast is, all naer vermelden den appoinctemente sHoofs van Hollant” dd 18 jan. 1570, in welk geval al datgene door de executeurs van het testament van Dircxken Barthoutsdr. verhaald mag worden op de comparant. (ORA Dordrecht inv. 728, f. 13)

d-7. Barthout Willemsz., overleden vóór 1 jan. 1566 (ORA Dordrecht inv. 705, f. 30), trouwde Marechgen Thijssen, trouwde 2e vóór 22 nov. 1574 Gerrit de Gruijter van der Goude (ORA Dordrecht inv. 709, f. 125 e.v. (akte 208) [= kwartier 30898]

Kinderen (volgorde onzeker):

d-7-1. Marijcken Barthoutsdr., “van der Gouw” (1579), trouwde NG Dordrecht 10 mei 1579 (ondertrouw) Pieter Jacobsz. (de Stercke), van Dordrecht (1579)

– 1 dec. 1579: Pieter Jacobsz., als man van Marijcken Barthoutsdr., Willem Barthoutsz. en Barthout Barthoutsz. verkopen aan hun oom Willem Willemsz. hun aandeel in een grote en kleine loods met lege erven in het Gravenstraatje, welke zij hebben geërfd door overlijden van Dircxken Barthoutsdr., hun grootmoeder en hun andere ooms en tantes. Willem Willemsz. is schuldig aan verkopers een somma van 83 gl. (ORA Dordrecht inv. 735, f. 184v e.v.)

d-7-2. Willem Barthoutsz.

d-7-3. Barthout Barthoutsz.

d-8. Alijt (Aeltgen) Willemsdr., geboren ca. 1528, overleden na 12 nov. 1584, trouwde naar schatting ca. 1550 Adriaen Jansz. Cant (de jonge), geboren ca. 1519, kuiper en waard in “Lonnen” te Dordrecht, overleden ca. 1580.

– 9 juli 1571: verklaring door Aeltgen Willemsdr., vrouw van Adriaen Jansz. Cant kuiper, 43 jaar oud, inwonende poorteres van Dordrecht, als daartoe gedagvaard zijnde door Marinus Cornelisz., wonende te Brouwershaven. (ORA Dordrecht inv. 709, akte 763)

– 24 okt. 1579: verklaring op verzoek van Pieter Cornelisz., schipper wonende te Schiedam, door Adriaen Jansz. Cant, waard in “Lonnen” te Dordrecht, ongeveer 60 jaar oud, zijn vrouw Aelken Willemsdr., ongeveer 50 jaar oud, en Jan Adriaensz. Cant, ongeveer 23 jaar oud. Zij getuigen, dat tijdens de Vasten 1579 een zekere Gennes Halse van Hull in Engeland met zijn schip in Dordrecht gekomen is, geladen met “garsen en mout”, en dat hij zei daarvan 10 lasten verkocht te hebben aan Pieter Cornelisz. Hij zou “daer in schaede aen geleden” hebben, maar verklaarde, dat hij Pieter daarover niet moeilijk zou vallen en van hem daarvoor niets zou eisen. Dat laatste wordt bevestigd door de vierde getuige, Adriaen [sic] Cornelisdr., de vrouw van Adriaen Cornelisz. Ruerom [Roerom], ongeveer 68 jaar oud.

– 18 aug. 1580: Aeltgen Willemsdr., weduwe van Adriaen Jansz. Cant, Jan Adriaensz. Cant, Reijer Adriaensz. viskoper, als man en voogd van Marijcken Adriaensdr. en Jan Adriaensz. de jonge, voor henzelf en tevens vervangende Baerthout Ariensz., hun nog onmondige broer, verkopen aan Caerle Jansz. wijnkuiper de helft van een huis, genaamd “de Blauwe Leeuw”, staande in de Gravenstraat tussen het huis “Cleijn Mariënborch” en Jacob de lijndraaier. Waarborgen: Reijer Adriaensz. en Willem Willemsz. hellebaardier. (ORA Dordrecht inv. 736, f. 21)

Kinderen:

d-8-1. Marijken Adriaensdr. Kant, geboren naar schatting ca. 1550, trouwde naar schatting ca. 1570 Reijer Adriaensz., viskoper te Dordrecht, overleden vóór 10 dec. 1605, zoon van Adriaen Cornelisz. schrijnwerker en Vrouwelinck (Vrouken) Reijer Jansdr. 

– 11 juni 1566: Vrouken Reijersdr., weduwe van Adriaen Cornelisz. schrijnwerker, verkoopt aan Cornelis Cornelisz. huistimmerman een huis in de Lombardstraat, staande tussen het huis van Coman Willem Henricxsz. schiptimmerman en dat van de weduwe en erfgenamen van Revert Lubbertsz. Waarborg: Marijchen Adriaensdr., de weduwe van Jacob Henricxsz. schiptimmerman. De koper is schuldig aan verkoopster een somma van 358 gl. Borgen: Adriaen Cornelisz. en Jan Hermansz. huistimmerman. (ORA Dordrecht inv. 705, akten 462 en 463)

– 6 juli 1568: Willem Adriaensz., wonende te Geertruidenberg, Reijer Adriaensz. viskoper en Marijken Adriaensdr., weduwe van Jacob Henricxsz., verklaren voldaan en betaald te zijn van hetgeen hun is aangekomen bij overlijden van hun moeder Vrouwelinck Reijer Jansdr., Henrick Adriaensz. en Adriaen Adriaensz., hun broers en Trijnken en Cleijsken Adriaensdr., hun zusters, met uitzondering van een huis op de Kleine Vismarkt, staande tussen het huis van Revert Lubbertsz. en dat van Jan Thomasz. munter. (ORA Dordrecht inv. 708, f. 40 e.v.)

– 16 aug. 1571: Pieter Jacobsz. viskoper verkoopt aan Reijer Adriaensz. viskoper een huis, staande op de hoek in het Torenstraatje naast het huis van Jacob Ket. Hij stelt als waarborg een huis tegenover het Minnebroedersklooster aan de Landzijde, staande tussen het huis van Sijmon de schilder en dat van Jan Adriaensz. Kennip. De koper is schuldig aan verkoper een somma van 46 gl., stellende als borg 1/6 part in een huis, genaamd “Volckerack”, staande op de Kleine Vismarkt tussen het huis van de erfgenamen van Revert Lubbertsz. en dat van Jan Thomasz. zeepzieder. (ORA Dordrecht inv. 709, akten 813 en 814)

– 8 nov. 1575: Reijer Ariensz., viskoper en poorter van Dordrecht, stelt zich borg voor zijn schoonvader Adriaen Jansz. Cant voor de “lichtinge” van een rentebrief, sprekende op diens broer wijlen Adriaen Jansz. Cant de oude. (ORA Dordrecht inv. 711, f. 10v)

– 29 nov. 1575: Adriaen Jansz. Cant verkoopt aan Jan Cornelisz. vleeshouwer een huis onder de Vleeshal te Dordrecht. Waarborg (voor verkoper): Reijer Adriaensz. viskoper. (ORA Dordrecht inv. 732, f. 42)

– 11 okt. 1578: Geerit Jordaensz., als man van Marijcken Jacobsdr. en Geerit Jansz. glaesmaker, als man van Grietgen Jacobsdr., verkopen aan Reijer Adriaensz. viskoper, hun oom, de helft van een huis genaamd “Volckerack”, staande op de Kleine Vismarkt tussen het huis van Mels Ghijsbrechtsz. kaaskoper en dat van Jan Adriaensz. bakker. Waarborgen: Jorden Dircxsz. bakker en Adriaen Jansz. steenhouwer. Koper is schuldig aan Geerit Jordensz. een somma van 349 gl. Borgen: Jan van Wels en Willem Willemsz. cruijenier. (ORA Dordrecht inv. 734, f. 141v)

ORA Dordrecht inv. 713, f. 52v: op 23 okt. 1578 verkoopt Reijer Adriaensz. viskoper aan Henrick Gillisz. mandenmaker een huis, genaamd “Volckerack”, staande op de Kleine Vismarkt tussen het huis van Mels Ghijsbertsz. kaaskoper en dat van Jan Adriaensz. bakker. Waarborgen: Adriaen Jansz. Cant en Willem Willemsz. De koper is schuldig aan verkoper een bedrag van 718 gl. Borg: Anthonis Anthonisz. vaandrig.

– 5 jan. 1587: Reijer Adriaensz. “cruijenier” [sic], als man van Marijken Adriaensdr. en Barthout Adriaensz. en Janneken Adriaensdr., elk voor 1/3 part, verkopen aan Pieter Willemsz. wijnkuiper de helft van twee lege erven in het Gravenstraatje, liggende tussen het huis van Schrevel Monne en het erf van Gerrit van Ree, waarvan de andere helft heeft toebehoord aan de weduwe van Willem Willemsz. hellebaardier. Als waarborg verbinden zij een huis in Dordrecht, genaamd “Londen”, dat staat tussen het huis van Thonis den Eelinck en dat van Dirck Philipsz. Koper is schuldig aan verkopers een somma van 316 gl. Borgen: Bastiaen Gijsbertsz. molenaar en Henrick Gijelisz. huistimmerman. (ORA Dordrecht inv. 717, f. 110 e.v.)

– 10 dec. 1605: Govert Gerritsz. van Couwenhoven, waard in “de Fonteijne”, verkoopt voor 600 gl. aan Cornelis Jansz. Baeckerman, waard in “de Gulden Riem”, een huis in de Vleeshouwersstraat, staande tussen het huis van Pieter Jansz. boormaker en dat van Mariken Ariensdr. Kant, weduwe van Reijer Ariensz. viskoper. Waarborgen: Willem Ariensz. en Maerten van Dockum. De koper is schuldig aan verkoper 500 gl. Borgen: Thielman Michielsz. en Hans Huijbrechtsz. van de Boogaert. (ORA Dordrecht inv. 1584 (nieuw), f. 105v e.v.)

– 8 mei 1606: Mariken Ariensdr., weduwe van Reijer Ariensz. viskoper, is schuldig aan Pieter Cornelisz., weeskind van Cornelis Pietersz., een somma van 400 gl., verbindende een huis op de hoek van de Vleeshouwersstraat, staande tussen het huis van Pia Claesz. glasmaker en de Vleeshouwersstraat. Borgen: Jan van Wels viskoper en Jan Segersz. huistimmerman. (ORA Dordrecht 1584 (nieuw), f. 144)

Kind:

d-8-1-1. Arien Reijersz., “glaesmaker” te Dordrecht

d-8-2. Janneken Adriaensdr. Cant,  geboren naar schatting ca. 1560, trouwde NG Dordrecht 15 okt./5 nov. 1589 Herry (Henrijc) Loge (vele varianten o.a. Logge, Lodge, Lode, Loeds, Lodze), koopman van Londen (1589, 1603), trouwde 2e NG Dordrecht 6/20 april 1603 Sara Heussaert Balthasar Fransdr., van Dordrecht (1603)

ORA Dordrecht inv. 1580, f. 118: op 19 nov. 1596 stellen Herrij Lodge, Pieter Pietersz. bakker, Jan Maertensz. schipper en Adriaen Dircxsz. vleeshouwer, burgers van Dordrecht, zich als waarborgen voor de verkoop van een huis, genaamd “Venloe”, staande bij de Nieuwbrug tussen het huis van Andries Waelen en dat van Hendrick van Dilsen, welk huis door hen, comparanten, is verkocht namens Dirck Jacobsz. van Abbesteech op 31 jan. 1587 aan Willem Ingenpas en door Ingenpas verkocht aan Otto Werckman.

Kinderen (allen NG gedoopt te Dordrecht):

d-8-2-1. Edmondt, dec. 1589

d-8-2-2. Edmondt, jan. 1590

d-8-2-3. Edmondt, okt. 1593

d-8-2-4. NN, juli 1595

d-8-2-5. Susanna, aug. 1597

d-8-2-6. Adrianken, dec. 1598

d-8-3. Jan Adriaensz. Cant de oude

d-8-4. Jan Adriaensz. Cant de jonge, geboren ca. 1556

d-8-5. Baerthout Adriaensz. Cant, geboren ca. 1565

– 25 juli 1587: verklaring ten behoeve van Thomas Fransz., Engels koopman, door Barthoudt Adriaensz. Cant, wonende te Dordrecht en ongeveer 22 jaar oud. (ORA Dordrecht inv. 717, f. 210v)

d-9. Marijchen Willemsdr., trouwde Steven Verelst

Kind:

d-9-1. Janneken Stevensdr., trouwde Pieter Pietersz. bakker

d-10. Magdalena Willemsdr., overleden vóór 27 okt. 1575, trouwde Dirck Huijbrechtsz. (Jong, de Jonge) ijzerverkoper, trouwde 2e Crijntgen Jacobsdr. de Both

– 27 okt. 1575: boedelscheiding tussen Dirck de Jonge Huijbrechtsz., weduwnaar van Magdalena Willemsdr., enerzijds, en Willem Willemsz., Adriaen Jansz. Cant, als man van Aeltken Willemsdr., Jan Brouwer Aerntsz., schepen in wette van Dordrecht, Gerrit Fransz. Kegelinck van Gouda, als ooms en naaste verwanten van Janneken Dircxsdr., ongeveer 11 jaar, Adriaen Dircxsz., ongeveer 9 jaar, Willem Dircxsz., ongeveer 7 jaar, en Rochus Dircxsz., ongeveer 3 jaar oud, nagelaten weeskinderen van Magdalena Willemsz., bij haar verwekt door Dirck Huijbrechtsz., anderzijds. De weduwnaar krijgt alle goederen, die zijn vrouw heeft nagelaten, met dien verstande, dat hij van de goederen, die Magdalena in vruchtgebruik heeft gehad volgens het testament van Dircxken Barthoutsdr. [haar grootmoeder], hij de jaarlijkse opbrengsten zal mogen genieten gedurende de tijd, waarin hij verplicht is zijn kinderen te onderhouden. Die verplichting zal ophouden te bestaan wanneer de kinderen 18 jaar zijn geworden. Hij zal hun dan elk een somma van 150 gl., dus in totaal 600 gl., uitkeren. Voor de nakoming hiervan verbindt hij een huis, genaamd “Beaumont”, staande bij de Nieuwbrug. (ORA Dordrecht inv. 711, akte 16)

– 12 nov. 1584: Dirck Huijbrechtsz. ijzerverkoper, als voogd van zijn kinderen, verwekt bij Magdalena Willemsdr. transporteert aan Willem Willemsz. 1/7 deel “van de reste” van de helft van een leeg erf, hun aangekomen door overlijden van hun overgrootmoeder Dircxken Barthoutsdr., gelegen in de Gravenstraat en strekkende van het erf van Geerit van Ree tot aan het huis van Screvel Monnesz. Koper is schuldig aan verkoper een bedrag van 50 gl. Dezelfde verkoper transporteert aan Aeltgen Willemsdr., weduwe van Adriaen Jansz. Cant, 1/7 deel van de helft van het genoemde erf. Koopster is schuldig een bedrag van 50 gl. Dezelfde Aeltgen Willemsdr. transporteert aan haar broer Willem Willemsz. 1/7 deel van hetzelfde erf. Willem Willemsz. hellebaardier verkoopt aan voornoemde Aeltgen Willemsdr. 2/7 delen van het voornoemde lege erf, waarvan 1/7 deel in de helft hem is aangekomen bij overlijden van zijn grootmoeder Dircxken Barthoutsdr. en waarvan het andere 1/7 deel in de helft door hem is gekocht van de kinderen van Barthout Willemsz. [= d-7] (ORA Dordrecht inv. 738, f. 65v-66v)

– 20 febr. 1586: comp. Crijntgen Jacobsdr. de Both, weduwe van Dirck de Jonge Huijbrechtsz., enerzijds en Janneken Dircxsdr. en Adriaen Dircxsz., ieder voor zichzelf en Willem Willemsz. en Jacob Govertsz., als voogden van Willem Dircxsz. en Rochus Dircxsz., onmondige weeskinderen van Dirck Jong Huijbrechtsz., geassisteerd met hun neef Jan Brouwer Aerntsz., oudraad in wette van Dordrecht, anderzijds. “Ende bekenden de voorsz. comparanten onderlinge op ende jegens malcanderen geschift, gescheijden ende gedeelt te hebben alle de goederen  … sulcx sijluijden die met malcanderen te schiften ende te scheijden hadden beroerende de doot van wijlen [Dirck] Jong Huijbrechtsz. voornoemt … te weten dat alsoe tusschen de voorsz. weduwe ter eenre ende de kinderen met haere voochden ende vrunden ter andere sijden onderlinge seeckere questiën ende geschillen geresen waeren ende eerst belangende de taxatie vande vijffde paerten vande huijsen genaamt Beaumont ende Cleijn Mariënborch mitsgaeders die andere goederen die dselve kinderen aengecoemen waeren bij den overlijden van wijlen Dirxken Baerthoutsdr., haer overgrotemoeder die van wegen de voorsz. kinderen gesustineert werden henluijden te competeren volgende den testamente van de voorsz. Dircxken Baerthoutsdr. (ORA Dordrecht inv. 738, f. 344 e.v.)

Kinderen:

d-10-1. Janneken Dirksdr., geboren ca. 1564

d-10-2. Adriaen Dirksz. ’t Jong, geboren ca. 1566, beenhakker.

d-10-3. Willem Dirksz., geboren ca. 1568

d-10-4. Rochus Dirksz., geboren ca. 1572

d-11. Geertruijt Willemsdr.

e. Mariken van Wels, trouwde vóór 28 dec. 1543 Willem Vastertsz, overleden tussen 5 aug. 1546 (ORA Dordrecht inv. 695, f. 17v) en 21 mei 1551 (ORA Dordrecht inv. 721, f. 52v), zoon van Vastart Willemsz. en Neelken (Cornelia) Adriaensdr. (van Cleijburg)

– Allerkinderen (28 dec.) 1543: Willem Vastartsz. wordt opgenomen in het Houtkopersgilde te Dordrecht, is getrouwd met de dochter van een gildebroeder en betaalt een halve gulden. (Gildenarchieven Dordrecht inv. 8, f. 27)

f. Dirk van Wels Jacobsz., overleden tussen ca. 1543 en 8 april 1552

– 31 juli 1544: Revert Cornelisz. schipper, 36 jaar oud, verklaart op verzoek van Willem Pleijt, dat hij – Revert – erbij is geweest, toen Dirck van Wels in aanwezigheid van Ghijssbert van Arkel, zijn “noem”, in 1543 Pleijt in dienst genomen heeft om met zijn schip een vracht te vervoeren naar “Linnen” in Engeland, welk schip toen door de Fransen gekaapt is. (ORA Dordrecht inv. 694, akte 91)

– 8 april 1552: Jan Jacobsz. de Oude, Jacop Jacopsz., Jan Jacobsz. de Jonge en Willem Jansz., als naaste verwanten van wijlen Dierick van Wels, verklaren, dat zij, zonder zich te “constitueren” als erfgenamen van genoemde Dierick van Wels, “maer alleenlick om zijn recht te defenderen”, procuratie verlenen aan Adriaen de la Nella en Cornelis van Haeften, procureurs voor het Hof van Holland, om als verdedigers op te treden in het proces contra Pouwels Valing uit Engeland, dat wijlen Dierick van Wels nog onbeslist hangende heeft voor het Hof van Holland. (ORA Dordrecht inv. 698, akte 322)

g. Cornelis van Wels, overleden in of na 1551

– 25 mrt. 1551: Cornelis van Wels Jacobsz. verleent procuratie ad recipienda debita aan zijn moeder Dircxken Barthoutsdr., weduwe van Gijsbert van Arckel, aan Jan, Jacob, en jonge Jan van Wels, zijn broers, en aan Andries Aertsz., Dirck Aertsz., Reijer van Nes, en Anthoenis van Nes. (ORA Dordrecht inv. 1532 (nieuw), akte 398)

65536. Pauwels Petersz. die Haen, kerkmeester van Oosterwijk, overleden na 4 mrt. 1510 (RA Gorinchem 1510)

71192. Jacob Kerstantsz. (van de Vliet), Heilige-Geestmeester te Naaldwijk en kerkmeester ald. (1470), overleden Pasen (7 april) 1482, trouwde

71193. Machtelt NN

73480. Pieter IV van Roden, heer van Rhoon, trouwde vóór 23 mei 1474

73481. Margriet Gerrit Stormsdr.

73776. Doen Beijensz. de Jonge (= kwartier 35502), trouwt 

73777.  Haesken NN (= kwartier 35503)

76160. Gielis Herweijer (Serwaeyers) fs Jans, geboren naar schatting ca. 1440, kleermaker, eigenaar van de helft van twee steengelagen (afgravingen en steenbakkerijen) in Hemiksem, eigenaar van een hofstede op de hoek van de Oeverstraat in Rupelmonde, overleden vóór 1494, trouwde

76161. Katline van Doerne, overleden vóór 1496

– 13 mei 1494: Jan en Claus de Waeyer “cousmakers”, wettige zoons van Gielis de Waeyer kleermaker en Katline van Doerne, verkochten [sic] Claus Gielis, Peter Bertels, Cornelis van Leyden en Jacop van der Geest, als regeerders van het Sinter Clausgilde in de Onze Lieve Vrouwekerk van Antwerpen t.b.v dat gilde een jaarlijkse rente van 20 Brabantse stuivers, verzekerd op een huis, staande op het Vleemincxveld tussen de kamer van Jan van den Brande en de kamer van Jan Spasteijbacker, komende achter aan het erf van “den Zwerten Pot”. 

(J.J. Herweyer, Zevenhonderd Jaren Herweijer [Sneek 2000], p. 69-70 en 73)

85600. Snoeij Gerritsz., woonde in de Zijde onder Ouderkerk a/d IJssel, huurt land 1466, treedt op als voogd van de prior op het klooster Den Donk (Brandwijk) 1477, testeert met zijn vrouw Ouderkerk a/d IJssel 21 febr. 1502 en 8 mei 1521, heemraad 1484, 1491, 1493, 1495, 1510, overleden vóór 1525,

85601. Mariken (Maritgen) Hoenendr.

(Prometheus XV, p. 307)

89086. Jacob Aert Hendricksz., geboren naar schatting ca. 1490, wonende tegenover de Manhuissteiger te Dordrecht, overleden tussen ca. 1520 en 5 juni 1527, trouwde naar schatting ca. 1515

89087. Neelken (Cornelia) Jansdr. van Slingelant, geboren naar schatting ca. 1490, overleden 20 aug. 1587

1552: compareren te Dordrecht Cornelis van Driel, schepen in wette, als man van Grietken Jacobsdr., Jan Wenssen, mr. Adriaen Wenssen, advocaat voor het Hof van Holland, Aert Wenssen en Cornelis de Jonge, als man van Hillegont Jacobsdr., tezamen erfgenamen van Jacob Aertsz.

(De Nederlandsche Leeuw 2001, nr. 7/8, kol. 573)

Jacob Aertsz. overleed vroeg. Dat wordt verklaard in het handschrift Schaep: “hij werde op Swijndrecht deursteken, in flore aetatis [in de bloei van zijn leven].” Verder vermeldt het handschrift Schaep dat Jacob Aertsz. “woonde over de oude Mannen Steijgert, daer ’t wapen in (den) stoepen gehouden staet”. (Ons Voorgeslacht 2001, p. 654)

Cornelia van Slingeland bezat een huis aan de Nieuwe Haven te Dordrecht (1543), wellicht staande bij het Manhuisstraatje (1544). Zij was samen met haar dochter Grietgen Wenssen eigenaresse van 3 morgen land in Nieuw-Reijerwaard (1557/1561) (Ons Voorgeslacht 1997, p. 750)

Kinderen (volgorde onzeker):

a. Aernt Wenssen Jacobsz.

– 25 mrt. 1551: Aernt Wenssen Jacobsz. verleent procuratie aan zijn moeder Neelken van Slingelant, weduwe van Jacob Aertsz., om zekere landerijen te mogen verhuren. (ORA Dordrecht inv. 1532 (nieuw), akte 399)

b. Grietgen Wenssen, geboren ca. 1518

c. mr. Adriaen Wenssen, advocaat voor het Hof van Holland

– 12 aug. 1553: Cornelis van Driel Claesz., schepen in wette van Dordrecht, als man van Grietgen Jacopsdr., Jan Wenssen, mr. Adriaen Wenssen, advocaat voor het Hof van Holland, Aert Wenssen, elk voor zichzelf, en Cornelis de Jonge als man van Hillegont Jacopsdr., verklaren, dat mr. Aert van de Leede Staesz. en Adriaen van Nispen Gerritsz., als executeurs-testamentair van Antonia Joest Jan Wenssendr., hen, comparanten, volledig voldaan en betaald hebben van al hetgeen hun aanbestorven is bij overlijden van voornoemde Anthonia Wenssen. (ORA Dordrecht inv. 699, f. 32 e.v.)

d. Jan Wenssen, geboren ca. 1520, kamerbewaarder te Dordrecht, trouwde 1e Aerjaentgen van Megen, 2e Fijcken Cornelisdr.

– 7 mei 1568: verklaring door Jan Wensen Jacobsz., gezworen kamerbewaarder te Dordrecht, 48 jaar oud. (ORA Dordrecht inv. 708, f. 20)

– ORA Dordrecht inv. 1548 (nieuw), akte 290: op 6 mei 1577 verklaren Thomas Thomasz., als man van Machtelt Wensen, Damas Jobsz. [van Slingeland], als man van Thoentgen Wensen, Baertgen Wensen en Hillegond Wensen, allen voorkinderen van Jan Wenssen, verwekt bij Adriana van Meghen, dat zij volledig betaald en voldaan zijn door Cornelis Evertsz., lid van de Oudraad van Dordrecht, hun oom, als man van Aechtgen Stoopen, van een bedrag van 16 Vlaamse ponden, welke hun “bij voerghaende submissie thoegeseijt waeren bij zeeckere arbiters vvt crachte van zeeckere testamente haer comparanten ghemaect bij Fransken Cornelisdr.”, hun tante.

– ORA Dordrecht inv. 736, f. 189v: op 3 juni 1581 verkopen Fijcken Cornelisdr., weduwe van Jan Wensen Jacobsz., voor de ene helft, en Thomas Thomasz., als man van Machtelt Wenssen, Damas Jobsz. [van Slingeland], als man van Thoontgen Wenssen,  en Jacob Simonsz. de oude, als man van Aerjaentgen Wensen, allen voor zichzelf en samen tevens vervangende Adriaen Jacobsz., als man van Baertgen Wensen, alsmede de overige kinderen van wijlen Jan Wensen, verwekt zowel bij Aerjaentgen van Megen als bij voornoemde Fijcken Cornelisdr., [voor de andere helft], aan Claes Apersz. schipper een huis op de Vogelmarkt [Groenmarkt], staande tussen het huis van Henrick Jansz. kleermaker en dat van Jacob Willemsz. vleeshouwer. Waarborgen: Pieter Jansz. kuiper en Jacob Simonsz. de oude voor de helft van de weduwe, en Damas Jobsz. en dezelfde Jacob Simonsz. voor de helft van de kinderen. De koper is schuldig aan verkopers 1440 gl. Borgen: Jan Philipsz. en Trijntge Philipsdr., weduwe van Frans Cornelisz.

Kinderen (volgorde onzeker):

ex 1:

d-1. Machteld Wensen, trouwde Thomas Thomasz.

d-2. Baertgen Wensen, trouwde Adriaen Jacobsz.

d-3. Thoentgen (Anthonia) Wensen, trouwde Damas Jobsz. van Slingeland

Nakomelingen:

I.  Anthonia Jansdr. Wenssen, trouwde Damas Jobsz. van Slingeland

ORA Dordrecht inv. 1584 (nieuw), f. 141: op 5 mei 1606 verkoopt Anthonia Wenssen Jansdr., weduwe van Damas Jobsz. van Slingelandt, geassisteerd met haar zoon Job van Slingelandt Damasz., aan Jan Jansz., huistimmerman en burger van Dordrecht, een huis in het Steegoversloot, staande tussen het huis van mr. Johannes Poliander, predikant te Dordrecht, en dat van Guilliam van de Waerde, strekkende voor van de straat tot achter aan de stadsgracht. De koper is schuldig aan verkoopster een somma van 775 gl. In margine: op 8 mei 1659 verklaart Nicolaes Maes schilder, dat de schuld volledig is afgelost.

Kinderen:

a. Job van Slingeland

b. Barthout Damisz. van Slingeland, volgt II

II. Barthout Damisz. van Slingeland, geboren Dordrecht 28 juli 1590, van Dordrecht (1618), overleden Dordrecht 31 jan. 1638, trouwde NG Dordrecht 14 okt./4 nov. 1618 Geertruijt Govertsdr. van Beaumont, van Dordrecht (1618)

Kinderen (allen NG gedoopt in Dordrecht):

a. Damis (Damas) Barthoutsz. van Slingeland, april 1621, trouwde NG Dordrecht 31 okt. 1649 Cornelia Gijsbrechtsdr. van Beaumont 

b. Govert van Slingeland, 12 jan. 1623, volgt III

c. Bartholomeus, sept. 1624

d. Simon, mei 1626

e. Anthonia, aug. 1628

f. Reijmburg, sept. 1630

III. mr. Govert van Slingeland, gedoopt NG Dordrecht 12 jan. 1623, pensionaris van Dordrecht, overleden Den Haag 3 juli 1690, trouwde 1e Christina van Beveren, 2e NG Dordrecht/Den Haag 4/29 sept. 1661 (per schrijven van Den Haag) Arnoudina van Beaumont, gedoopt NG Dordrecht april 1635, trouwde 1e Roelant Schou, dochter van Herbert van Beaumont en Elisabeth de Jonge

Kinderen (ex 2):

a. Herber, gedoopt NG Dordrecht 4 juli 1662

b. Simon van Slingeland, gedoopt NG Dordrecht 21 jan. , raadpensionaris van Holland 1727-1736, overleden Den Haag 1 dec. 1736, trouwde 1e 31 juli 1690 Susanna de Wildt, 2e 1726 Johanna van Coesvelt (zijn huishoudster).

Simon van Slingelandt (foto: Regionaal Archief Dordrecht)

d-4. Hillegond Wensen

ex 2:

d-5. Adriaentgen Wensen, geboren ca. 1560, trouwde Jacob Sijmonsz, de oude

ORA Dordrecht inv. 1555, akte 174: verklaring dd 10 jan. 1590 door Adriaentgen Wensen Jansdr., de vrouw van Jacob Sijmonsz. de oude, 30 jaar oud, op verzoek van Pieter Bouwensz. en Willem Boucquet Blasiusz.

e. Hillegond Wenssen, geboren naar schatting ca. 1525, trouwde 1e Cornelis de Jonge Willemsz., 2e 19 juni 1569 Cornelis Hendriksz. van Slingeland, burgemeester van Dordrecht (1572-1577), weduwnaar van Catrijn Brouwer Jansdr. (De Nederlandsche Leeuw 2001, kol. 578-579)

92456. Gijsbert (Gijsbrecht) Besemer Heijndriksz., geboren 1462/1463, heemraad in Sandelingenambacht, overleden na 12 mrt. 1542 (Ons Voorgeslacht juli/aug. 2010, p. 301-302), trouwde NN

Kinderen:

a. Cornelis Gijsbertsz. Besemer

b. Jacob Gijsbrechtsz. Besemer (ca. 1500-1542)

b-1. Ploentgen Jacobsdr. Besemer, geboren naar schatting ca. 1535, trouwde Goossen Adriaensdr. Schilperoort

b-1-1. Sijtgen (Lucia) Goossendr. Schilperoort, geboren naar schatting ca. 1570, trouwde Johan van Driel

b-1-1-1. Emmerentia van Driel (1598-1660), trouwde Anthonij Huigensz. Repelaer, brouwer te Dordrecht

 

Emmerentia van Driel, door Jacob Gerritsz. Cuijp (foto: H.A. van Duinen)

99306. Pieter van Bree, trouwde

99307. Neeltgen van Bree

– 5 nov. 1556: Jacob Bucket Blasiusz. verleent procuratie aan Aert van Gheel om aan de erfgenamen van Aernt Brouwer te transporteren zijn aandeel in alzulke moeren als hem aanbestorven zijn bij overlijden van Pieter van Bree en Neeltgen van Bree, zijn grootouders, en die hij verkocht heeft aan wijlen Aernt Brouwer. (ORA Dordrecht inv. 1536 (nieuw), akte 344)

103.036. Daniël Jansz. van Tetrode, geboren ca. 1500, overleden vóór 19 aug. 1541, trouwde Maria NN

– 16 mei 1528: Danel Jansz. van Tetrode, Jan Jansz. van Tetrode, Frans Heynricsz. van Tetrode, Dirc Jansz., als man van Machteld van Tetrode en Quirijn van Bergen als man van Heynricen Heynricksdr. van Tetrode, verklaren voor schepenen van Leiden het testament van hun “oude vader” Willem Arentsz. van Tetrode van Wassenaar te zullen nakomen. 

– 19 aug. 1541: Marie, weduwe van Daniël Jansz. van Tetrode, koopt een huis op de Middelste Gracht te Leiden.

http://members.home.nl/mtettero/Genealogie.html#7

103.038. Geryt Huygensz. van der Meer, geboren ca. 1475, overleden ca. 1541, trouwde

103.039. Jannetgen Huijgendr., overleden ca. 1563

106.736. Willem Jacobsz., geboren ca. 1465, leenman van de Hofstad van der Wateringe, overleden tussen 22 mrt. 1508 en 12 dec. 1512, trouwde

106.737. Griet NN, overleden in of na 1526/1527

(Morien, o.c., p. 2)

110408. Vop Floren, wonende in de Zijde onder Ouderkerk a/d IJssel, vermeld (met zijn kinderen) in 1498, vermeld in de kerfcedulle 1507 (Prometheus XV, p. 297) 

111.120. Ariaen Joostensz., geboren ca. 1480, landgebruiker te Heerjansdam (1543), schout van Heerjansdam en Kleine Lindt (1543/1544), overleden tussen 1544 en 1557, trouwde

111.121. NN

(Ons Voorgeslacht 2008, p. 130)

122.492. Mr. Willem van Beveren Jakobsz., geboren 1457, heer van Dordsmonde, leenman van de visserij te Dordsmonde, woonde te Dordrecht in het huis “In de Gans” tot 1498, daarna in het huis “den Ouden Beer” in de Wijnstraat, leenman van de Grafelijkheid, secretaris van Dordrecht 1484-1506, leenhouder van Dordsmonde en het schrootambacht * van het geslacht Van Beveren, hem verleden op 10 en 11 juni 1500, overleden op 9 febr. 1506, trouwde 1485

122.493. Maria van Bakel Nikolaasdr., overleden 29 juni 1514, enige erfgename van Nikolaas van Bakel (Balen o.c., deel II, p. 955; Kwartierstatenboek Prometheus XV [Delft 1998], p. 328; De Nederlandsche Leeuw 1965, kol. 185-186; Ons Voorgeslacht 1986, p. 777; Ons Voorgeslacht 2010, p. )

* “Het schrodersambacht behelsde de organisatie die zich in Dordrecht bezighield met het laden en lossen van de wijnvaten en was gekoppeld aan de exploitaite van de windas of kraan die onder de grafelijkheid ressorteerde. Deze sector werd beheerd door vanwege de grafelijkheid aangestelde lieden, die het schrodersambacht tegen betaling in leen ontvingen en het werk lieten verrichten door knapen – arbeiders -, later kraankinderen genoemd.” (J. van Herwaarden e.a., Geschiedenis van Dordrecht tot 1572 [Hilversum 1996], p. 27)

– 1503: Blasius Boucqet koopt van mr. Willem van Beveren het huis “de Gans”, met zomerhuis en tuin, tot de dwarsgang, staande ten oosten van de Munt [van Holland in de Voorstraat]. (De Nederlandsche Leeuw 1935, kol. 342, noot 2)

 

Willem van Beveren en Maria van Bakel (Iconografisch Bureau Den Haag).

Afstamming van Cornelis de Witt (1623-1672) en Johan de Witt (1625-1672) van Willem van Beveren en Maria van Bakel:

I. Willem van Beveren, geboren 1457, overleden in 1506, trouwde Maria van Bakel

II. Pieter van Beveren, overleden 1554, trouwde 1520 Aeltgen Jacobsdr Muys van Holy

III. Liduwi van Beveren, geboren 1522, overleden 1557, trouwde 1539 Frans de Witt, overleden 1565

IV. Cornelis de Witt, overleden 1622, trouwde 1568 Johanna Heijmans

V. Jacob de Witt, geboren 1589, overleden 1674, burgemeester van Dordrecht, trouwde Anna van den Corput

 

Willem van Beveren en Maria van Bakel (Iconografisch Bureau Den Haag).

Afstamming van Cornelis de Witt (1623-1672) en Johan de Witt (1625-1672) van Willem van Beveren en Maria van Bakel:

I. Willem van Beveren, geboren 1457, overleden in 1506, trouwde Maria van Bakel

II. Pieter van Beveren, overleden 1554, trouwde 1520 Aeltgen Jacobsdr Muys van Holy

III. Liduwi van Beveren, geboren 1522, overleden 1557, trouwde 1539 Frans de Witt, overleden 1565

IV. Cornelis de Witt, overleden 1622, trouwde 1568 Johanna Heijmans

V. Jacob de Witt, geboren 1589, overleden 1674, burgemeester van Dordrecht, trouwde Anna van den Corput

 

VIa. Cornelis de Witt, geboren 1623, ruwaard van Putten, burgemeester van Dordrecht, vermoord in Den Haag 1672

 

VIb. Johan de Witt, geboren 1625, raadpensionaris van Holland, vermoord in Den Haag 1672

Afstamming van Pompejus de Rovere (1645-1723) van Willem van Beveren en Maria van Bakel:

I. Willem van Beveren, geboren 1457, overleden in 1506, trouwde Maria van Bakel

II. Pieter van Beveren, geboren ca. 1495, overleden 1554, trouwde 1520 Aeltgen Jacobsdr Muys van Holy

III. Jacob van Beveren, geboren 1530, overleden 1585

IV. Cornelis van Beveren, heer van Strevelshoek, geboren 1568, overleden 1641

V. Sophia van Beveren, geboren 1611, overleden 1682, trouw Pieter de Rovere

VI. Pompejus de Rovere, geboren 1 nov. 1645, burgemeester van Dordrecht, OSP 3 jan. 1723



Pompejus de Rovere (foto: H.A. van Duinen)

122.494. Evert Jacobsz. Snouck, minderjarig in 1484, woonde te Gorinchem, schepen van Dalem (1490), overleden na 1508. 

“Hij schijnt een woelgeest te zijn geweest, die slecht op zijne zaken paste. In 1484 was hij nog minderjarig, in 1490 had hij zitting in den schepenstoel van Dalem. Voortdurend was hij aan het koopen en verkoopen van landerijen en telkens had hij moeilijkheden met schuldeischers en anderen. Omstreeks 1508 verliet hij Gorinchem, ’tegens danck van sijn wijff’, voorgevende ter bedevaart te gaan. Sedert heeft men nooit meer iets van hem vernomen.” (De Nederlandsche Leeuw 1909, kol. 43)

trouwde

122.495. Emmeken Jacobsdr. Block, overleden na 1516 (Kwartierstatenboek Prometheus XV [Delft 1998], p. 328; De Nederlandsche Leeuw 1909, kol. 43; Ons Voorgeslacht 1986, p. 777)

123.588. Thomas van Wesel Cleysz., de eerste van zijn geslacht, die zich, komende uit Brabant, te Dordrecht vestigde, trouwde

123.589. Christina Pietersdr. [van Slingeland ?]

Zij was volgens Matthijs Balen een dochter van Pieter van Slingeland, zoon van Jan van Slingeland, raad in wette van Dordrecht (1462) en Veronica [Vroomken] Walig Wyboutsdr., wiens moeder was “uytten Voortreffelijken Geslachte van Ratingen”. [Volgens de Dordtse genealoog C. Sigmond is dit onjuist: zie De Nederlandsche Leeuw 2001, kolom 568: 1445, 1446, 1450: jaarlijkse lijfrente van 10 schellingen op naam van Walich Pietersz. en Vroem, zijn dochter. Vroomken was volgens Sigmond een dochter van Walich Pietersz. en Machteld Aernt Butsdr. (ibid.)]. Wybout van Walig ligt begraven voor het Altaar van het Heilig Kruis in de Grote Kerk van Dordrecht, “alwaar hij ook drie Missen ter Weke bij zijnen Testamente Gesticht hadde.” (Balen, o.c., deel II, p. 1264)

– 31 okt. 1577: (coram Willem Stolck Dirixsz. Stopen) compareren Willem Jansz. Witte, schepen in wette van Dordrecht, als man van Marijcken Thomasdr., Marijcken Fransdr. van Thol, weduwe van Rochus Thomasz. [van Wesel], Marijcken Jacobsdr. [van Telshout], weduwe van Jan Thomasz. [van Wesel] en Geertruijt Pietersdr. [echtgenote van Jacob Cornelisz. Stercke], voor zichzelf en tevens voor haar kinderen, Laurensken Quirijnen, weduwe van Tomas Pietersz. [de Bije] en Marijcken Cornelis [dochter van Cornelis Hendriksz. van Slingeland], weduwe van Andries Pietersz. [de Bije], voor zichzelf en haar kinderen, allen erfgenamen van wijlen Cristina Pietersdr., die “ten echten man heeft gehadt” Pieter Willemsz. van Overacker de Bije. Zij verlenen procuratie aan Cornelis Willemsz., de zoon van voornoemde Willem Jansz. [Witte] om namens hen te transporteren aan Jan Rutten, burgemeester van Besoijen, de helft van 7 morgen, zowel land als “slijck”, liggende aan de Dussen in de “brassaert”, genaamd Beliënweer, zoals dat land is verkocht aan Pieter Willemsz. van Overacker de Bie zaliger door de dekens van het St. Hubertusgilde te Dordrecht, blijkens de oude brieven daarvan zijnde, voorts brieven van eigendom te passeren etc., alles “naer coustume” van het ambacht Munsterkerk aan de Dussen, waar het land gelegen is. (ONA Dordrecht inv. 712, akte 725, f. 188v) 

Kinderen:

a. Maria van Wesel Thomasdr., trouwde Willem de Witt Jansz., burgemeester en schepen van Dordrecht (Balen, o.c., deel II, p. 1264)

b. Pieter van Wesel Thomasz., trouwde NN de Bye (Balen heeft geen nakomelingen van dit echtpaar kunnen vinden: Balen, o.c., deel II, p. 1264, maar uit bovenstaande akte uit 1577 blijkt, dat die er wel degelijk waren)

c. Jan van Wesel Thomasz., schepen en veertig van Dordrecht, zeepzieder aldaar, overleden 1577, woonde in een huis in de Kleine Spuistraat, waar volgens Balen prinses Charlotte-Brabantina van Nassau, dochter van Willem van Oranje en Charlotte de Bourbon, werd geboren. (Balen, o.c., deel II, p. 1265) Volgens anderen echter werd zij  in 1580 te Antwerpen geboren. (NNBW), trouwde Maria van Elshout (van Telshout)

– 1580: de weduwe van Jan Thomasz. [van Wesel] munter met de “zeperije” betaalt 30 ponden voor haar huis in de Kleine Spuistraat, belenders: Cornelis Jansz. (Both) vaandrig en de erfgenamen in “den Tuijmelaer”. (50e penning Dordrecht 1580, f. 84v)

123.594. Barthout Dircxsz. (van Nuijssenburch), geboren ca. 1457, leenman van Arkel, schepen 1493-1506 en burgemeester van Dordrecht 1509-1519, eigenaar van het huis “Henegouwen” in de Wijnstraat (op de hoek van de Gravenstraat) te Dordrecht, overleden vóór 23 jan. 1523, trouwde 1e (?) Lucretia Lofrijs, 2e

123.595. Alijd Jansdr. (Knobbout), overleden tussen 1527 en 1531.

(Kwartierstatenboek Prometheus XV, p. 315; Van Heijningen/Sigmond, o.c., p. 36-37)

DE BEZITTINGEN ROND ROTTERDAM VAN DE ST. PAULUS-ABDIJ, 1264-1666, door C. Hoek

(Eerder gepubliceerd in ‘Ons Voorgeslacht’, jrg. 22 (1967), jrg. 42 (1987) een uitgave van de Zuidhollandse Vereniging voor Genealogie):

5. Een erfrente van 50 karolusgulden uit de koren- en smaltienden van Carnisse

..-.-1…: Alijdt Barthouts na overdracht door heer Lodewijck van Praet, heer van Moerkercken

(A 2, fol. 259v).

27-9-1552: Meester Willem Schoeck Tielmansz. na overdracht door Dirckge

Barthoutsdochter (dochter van Alijdt Barthouts weduwe), weduwe van Gijsbrecht van Arckel,

met haar zoon Jan van Wels de Jonge (A 2, fol. 259v).

Pieter Hendrik van de Wall, Handvesten, Privilegien, Vrijheden, Voorregten, Octrooijen … der Stad Dordrecht, Volume 5 (Dordrecht 1777) [google books], p. 1135:

4-9-1548: [te Dordrecht]: Gijsbrecht van Arckel oud 54 jaar.

Kinderen:

a. Dircxken Barthoutsdr.

b. Jan Barthoutsz. (van Nuijssenburch)

c. Marigje Barthoutsdr.

142.384. Kerstant Jansz. 

146.960. Pieter III van Roden, heer van Rhoon,

146.961. Adriana Dierc Zaijensdr. van der Lee

146.962. Gerrit Willem Stormsz. (van Wena)

146.963. Maria Vrancken van der Meer, geboren naar schatting ca. 1420

171.200. Gerrit Voppensz., woonde in Ouderkerk a/d IJssel, landpoorter van Dordrecht 1445, 1450, vermeld 1455, overleden voor 1457, trouwde

171.201. Margriet (Snoeijendr.)

(Prometheus XV, p. 323)

171.202. Hoen (Mertijnsz.), woonde in Ouderkerk a/d IJssel, overleden vóór 1455, trouwde

171.203. Wein NN, verticht haar kinderen op 8 juni 1455

(Kwartierstatenboek Prometheus XV, p. 323)

184.912. Heijnric (Gijse) Besemer, overleden vóór 1470 (zijn kinderen bezaten in 1470 aan de Vrouwgelenweg “in’t Sant” onder Hendrik-Ido-Ambacht 3 morgen 1 hont land. (Ons Voorgeslacht juli/aug. 2010, p. 300)

220.916. Floris NN, wonende in de Zijde onder Ouderkerk a/d IJssel, trouwde

220.917. Katryn NN, voor haar “ziele heil” is een rente van 10 st. jaarlijks, gevestigd op “Vop Floren hofstede”, geschonken aan de Heilige Geest te betalen op St. Thomas (21 dec.) (Prometheus XV, p. 317). Zij leefden in de tweede helft van de 15e eeuw. 

244.984. Jakob de Beveren Willemsz., vermeld in 1437-1457, overleden in 1461, trouwde

244.985. Elisabeth Springers Dirksdr. (Elisabeth Dirc Springer Goetsdr. van Houten), overleden in 1465 (Balen o.c., deel II, p. 955; Kwartierstatenboek Prometheus XV [Delft 1998], p. 333; Ons Voorgeslacht 1986, p.777)

244.986. Nikolaas (Claes Dirck Karresz.) van Bakel, waardijn van de Munt van Holland te Dordrecht, muntmeester-generaal (1488), burgemeester van Dordrecht 1483-1491 (Balen, o.c., deel II, p. 955; Kwartierstatenboek Prometheus XV [Delft 1998], p. 333), trouwde

244.987. Geertruid Schrevelsdr. de Jode (Kwartierstatenboek Prometheus XV [Delft 1998], p. 333; Ons Voorgeslacht 1986, p. 777)

244.988. Jacob Hendricksz. Snouck, woonde te Gorinchem, heemraad van het Land van Arkel, overleden 29 mei 1466, trouwde

244.989. Maria Evertsdr. Loef, overleden na 1510 (Kwartierstatenboek Prometheus XV [Delft 1998], p. 333; Ons Voorgeslacht 1986, p. 777)

284.768 Jan Kerstantsz., overleden 24 mrt. 1425

293.922. Dirk Goeswijsz. Say (van der Lede), overleden 1421, leenman van Wassenaar, schout van Katwijk, rentmeester van Wassenaar, trouwde 30 okt. 1370 (huw. voorwaarden)

293.923. Katryn van Wassenaer (bastaard), geboren 1356

293.926. Vranck Lambrechtsz. (van der Meer), trouwde naar schatting ca. 1415

293.927. Catharina van Foreest

489.968. Willem de Beveren Daniëlsz. (Willem Bever Daniëlsz.), knaap, eigenaar van het schrootambacht van het geslacht Van Beveren (als vrij allodiaal goed) en de zoutmaat (1431), mede-stichter van de Beveren-kapel in de Grote Kerk van Dordrecht “by nader stichtinge”, woonde te Dordrecht in het huis “den Grooten David” (Voorstraat), sedert 1455 in het huis “de Gans” naast de Munt (Voorstraat) overleden in 1464, trouwde 

489.969. jonkvrouw Katharina van Weede, geboren naar schatting ca. 1405, overleden in 1454 (Balen, o.c., deel II, p. 955; Kwartierstatenboek Prometheus XV [Delft 1998], p. 337; Ons Voorgeslacht 1986, p. 777; Ons Voorgeslacht 1996, p. 323 e.v.)

 

 

Dordrecht tijdens de St. Elisabethsvloed van 1421 (Meester van Heilige-Elisabeth-panelen ca. 1490-ca. 1495, Rijksmuseum Amsterdam). Behalve de Grote Kerk zijn ook te zien de Vuilpoort (linksonder), het stadhuis (het gebouw met het torentje rechts van de Grote Kerk) en de Vriesepoort (rechts van de molen).

489.974. Schrevel Hendricksz. de Jode, woonde te Dordrecht (Kwartierstatenboek Prometheus XV [Delft 1998], p. 337)

489.976. Henrick Jansz. Snouck, woonde te Gorinchem, heeft een geschil met de stad Woudrichem over de visserij (in de Lek), schepen van Gorinchem 1456, 1458, 1460, 1465 (Kwartierstatenboek Prometheus XV [Delft 1998], p. 337)

569.536. Kerstant Coppartsz., overleden De Lier 1424

587.846. Dirck IV van Wassenaer, geboren ca. 1333, overleden 1391

979.936. Daniël de Beveren Willemsz. (Daniël Willem Daniëlsz.), vermeld te Dordrecht in 1399 en 1400, overleden in 1401, trouwde (volgens Balen) zijn nicht

979.937. Sueta (Soete) de Beveren, stichtte 4 okt.  1431 de Beveren-kapel in de Grote Kerk van Dordrecht, overleden in 1437, trouwde 2e Giselbrecht Neijssen heer Woutersz. van Genderen, knaap (Balen o.c., deel II, p. 954; Kwartierstatenboek Prometheus XV [Delft 1998], p. 339; Ons Voorgeslacht 1986, p. 777; Ons voorgeslacht 1996, p. 323 e.v.)

979.938. Liefman Willemsz., leenman van Putten, beleend in 1403, vermeld 1407, overleden vóór 1432, trouwde vermoedelijk in 1403

979.939. NN van der Weede (Kwartierstatenboek Prometheus XV [Delft 1998], p. 339; Ons Voorgeslacht 1996, p. 323 e.v.)

979.952. Jan Snouck, woonde te Gorinchem, schepen 1404  (Kwartierstatenboek Prometheus XV [Delft 1998], p. 339)

1.139.072. Coppart Meijnsensz., overleden na 24 nov. 1380, trouwde Lijsbeth NN

1.175.692. Philips III van Wassenaer, geboren 1307, overleden 1345

2.278.144. Meijns NN, werd beleend in 1342, trouwde

2.278.145. NN Coppaertsdr.

2.351.384. Dirk II van Wassenaer, overleden 1319

2.351.385. Alveradis Bertha van Cuijck

4.556.290. Coppaerd Jansz., overleden na 14 juni 1365, trouwde Ave NN

4.702.770. Hendrick van Cuijck, burggraaf van Leiden, overleden jan. 1319

4.702.771. Halewine van Egmond

9.112.580. Jan Coppaertsz. van Schipluiden, alias Jan van Dorp, overleden in 1350 of 1351

9.112.581. jonkvrouw Sophie Boudijnsdr. van Naaldwijk, overleden na 1333

9.405.542. Willem II van Egmond, trouwde

9.405.543. Ada van Brederode, geboren 1230, overleden 1297

18.225.162. Boudijn (Boudewijn) van Naaldwijk, vermeld in 1296

18.811.086. Dirk van Teylingen, heer van Brederode, overleden ca. 1236, trouwde

18.811.087. Alveradis van Heusden, geboren naar schatting ca. 1200, overleden 1260, trouwde 2e Herbaren II van der Lede

Kinderen (o.a.):

a. Willem van Brederode, overleden 27 juni 1285, trouwde Hillegonda van Voorne

Gezichtsreconstructie van Willem van Brederode (Huis van Hilde, Castricum)

b. Ada van Brederode (= kwartier 9.405.543)

36.450.324. Hugo II van Naaldwijk, erfmaarschalk van Holland, vermeld 1248-1263

72.900.648. Hugo I van Naaldwijk, trouwde NN, erfdochter van Velzen

145.801.296. Bartholomeus van Voorne, vermeld 1199-1203

291.602.592. Dirk I van Voorne, vermeld 1156-1189

Kinderen:

a. Bartholomeus van Voorne

b. Dirk II van Voorne, trouwde Alverade van Cuijck

Kind:

b-1. Hendrik van Voorne, overleden 12 mrt. 1259, trouwde Katharina van Cysoing

Kind:

b-1-1. Hillegonda van Voorne, geboren ca. 1230, overleden op 5 april 1302, begraven te Velsen, trouwde 1e Costijn van Renesse, 2e Willem van Brederode, heer van Brederode, overleden op 27 juni 1285, zoon Dirk van Teylingen en Alverade van Heusden, Willem is samen met zijn vrouw begraven onder een zerk in de Brederodekapel van de Engelmunduskerk te Velsen

 

 

583.205.184. Hugo III van Voorne, geboren te Calloo ca. 1108, trouwde NN dochter of kleindochter van Unarch van Nadelwich

 

 

Dit is waar onze reis begint. Maak kennis met ons bedrijf en wat we doen. Wij staan voor kwaliteit en goede service. Sluit je aan, terwijl we samen groeien en succesvol worden. We zijn blij dat je hier bent om deel uit te maken van ons verhaal.

Buitengewoon

Dit is waar onze reis begint. Maak kennis met ons bedrijf en wat we doen. Wij staan voor kwaliteit en goede service. Sluit je aan, terwijl we samen groeien en succesvol worden. We zijn blij dat je hier bent om deel uit te maken van ons verhaal.

Maak jouw eigen website met JouwWeb